ECLI:NL:RBROT:2024:527

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 januari 2024
Publicatiedatum
29 januari 2024
Zaaknummer
10714724 CV EXPL 23-26199
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurachterstand en betaling van incassokosten in huurzaak

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam, gaat het om een huurachterstand tussen Stichting Woonbron en de gedaagde, die een woning huurt van Woonbron. De huur bedraagt € 585,04 per maand en Woonbron vordert betaling van € 792,17, bestaande uit een huurachterstand van één maand en buitengerechtelijke incassokosten van € 207,13. De gedaagde betwist de huurachterstand en stelt dat hij tijdig heeft betaald, maar de kantonrechter oordeelt dat de eis van Woonbron wordt toegewezen. De gedaagde heeft op 27 november 2023 een betaling gedaan, maar deze was niet ontvangen door Woonbron op het moment van de repliek, waardoor de vordering voor de huurachterstand wordt toegewezen. De kantonrechter oordeelt ook dat de buitengerechtelijke incassokosten terecht zijn gevorderd, omdat aan de voorwaarden voor vergoeding is voldaan. De gedaagde is in verzuim geraakt door het niet tijdig betalen van de huur, waardoor wettelijke rente verschuldigd is. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10714724 CV EXPL 23-26199
datum uitspraak: 26 januari 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Stichting Woonbron,
vestigingsplaats: Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: gerechtsdeurwaarder H.A.M. Over de Vest,
tegen
[gedaagde01]
woonplaats: [woonplaats01] ,
gedaagde,
gemachtigde: mr. D.W.E. Urbanus.
De partijen worden hierna ‘Woonbron’ en ‘ [gedaagde01] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 13 september 2023, met bijlagen;
  • het antwoord, met bijlagen;
  • de repliek met vermindering van eis, met bijlagen;
  • de dupliek, met bijlagen.

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?
2.1.
[gedaagde01] huurt van Woonbron de woning aan de [adres01] in Rotterdam. De huur is nu € 585,04 per maand. Volgens Woonbron is er een huurachterstand. Woonbron eist (na vermindering van eis) betaling van € 792,17. Dat is de achterstand van één maand en de buitengerechtelijke incassokosten van € 207,13.
2.2.
[gedaagde01] is het niet eens met de eis. Hij heeft diverse betalingen gedaan, waardoor er op het moment van dagvaarden geen huurachterstand was. De buitengerechtelijke incassokosten is hij niet verschuldigd, want deze zijn onjuist aangezegd.
De uitkomst
2.3.
De eis van Woonbron wordt toegewezen en [gedaagde01] moet dus nog een bedrag aan Woonbron betalen. Hierna wordt uitgelegd waarom.
Huurachterstand
2.4.
Woonbron stelt bij repliek dat de huurachterstand op 20 november 2023 één maand bedraagt. [gedaagde01] heeft vervolgens bij dupliek een betaalbewijs in het geding gebracht waaruit blijkt dat hij op 27 november 2023 € 585,04 aan Woonbron heeft betaald. Woonbron heeft zich niet uit kunnen laten over de vraag of zij deze betaling daadwerkelijk heeft ontvangen. Omdat de betaling op het moment van de repliek nog niet binnen was, wordt dit deel van de eis van Woonbron toegewezen. Mocht blijken dat de betaling door Woonbron is ontvangen, zoals [gedaagde01] heeft aangevoerd, dan strekt deze uiteraard in mindering op het nog door hem te betalen bedrag.
Buitengerechtelijke incassokosten
2.5.
De incassokosten van € 207,13 worden eveneens toegewezen, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om deze kosten vergoed te krijgen (artikel 6:96 BW). Bij brief van 11 mei 2023 heeft [gedaagde01] de mogelijkheid gekregen om alsnog binnen 15 dagen vanaf de ontvangst van deze brief tot betaling van het op dat moment openstaande bedrag aan huurachterstand over te gaan. Partijen zijn het erover eens dat er toen twee huurtermijnen open stonden, die pas op of rond 21 juni 2023 door [gedaagde01] zijn betaald. Dit is buiten de in de aanmaning gestelde termijn, waardoor Woonbron wel degelijk incassokosten bij [gedaagde01] in rekening mocht brengen. Dat Woonbron in haar e-mail van 13 juni 2023 geen melding maakt van de hoogte van de incassokosten maakt het voorgaande niet anders, want één aanmaning die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 BW is daarvoor voldoende.
Rente
2.6.
Niet in geschil is dat de huurbetalingen structureel worden gestorneerd en dus niet steeds uiterlijk op de eerste (werk)dag van de maand door Woonbron zijn ontvangen. Door de huur niet op tijd te betalen is [gedaagde01] in verzuim geraakt en wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW verschuldigd geworden. De rente wordt daarom toegewezen op de wijze zoals vermeld in de beslissing.
Proceskosten
2.7.
Woonbron stelt bij dagvaarding, die op 13 september 2023 is uitgebracht, dat tot en met de maand mei 2023 sprake was van een huurachterstand van ruim twee maanden. Een actuele specificatie van de huurachterstand is daarbij niet overgelegd. Die is wel overgelegd bij de conclusie van repliek. Uit die specificatie blijkt dat de achterstand die in mei bestond ten tijde van het uitbrengen van de dagvaarding al grotendeels was ingelopen (op € 8,91 na). Naar het oordeel van de kantonrechter had Woonbron hier melding van moeten maken in de dagvaarding. Door dit niet te doen geeft zij een onvolledig beeld. Dat is in strijd met artikel 21 van het Wetboek van Rechtsvordering. De kantonrechter zal hieruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht. In dit geval houdt dit in dat de kantonrechter aanleiding ziet om de proceskosten te compenseren in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
2.8.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde01] om aan Woonbron te betalen € 792,17 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over het saldo dat aan huurachterstand vanaf 1 mei 2023, na iedere debet- en creditmutatie, heeft opengestaan tot aan de dag van algehele voldoening;
3.2.
compenseert de proceskosten, in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. van Kalmthout en in het openbaar uitgesproken.
43416