ECLI:NL:RBROT:2024:5262

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 juni 2024
Publicatiedatum
10 juni 2024
Zaaknummer
C/10/674841 / KG ZA 24-173
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vorderingen tot ontruiming en verkoop van woning na echtscheiding

In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, vordert de man ontruiming van de woning en een machtiging tot verkoop, terwijl de vrouw tegenvorderingen indient. De man en vrouw zijn gescheiden, maar zijn nog steeds gezamenlijk eigenaar van de woning. De echtscheidingsbeschikking bepaalt dat de vrouw de woning gedurende zes maanden na inschrijving van de beschikking mag gebruiken, maar de man stelt dat de vrouw niet aan de voorwaarden heeft voldaan. De vrouw betwist dit en stelt dat de man de verkoop van de woning tegenwerkt. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van de man en de tegenvorderingen van de vrouw afgewezen, omdat de vrouw niet in staat was om de woning te financieren binnen de gestelde termijn, en er nog onduidelijkheid bestaat over de verdeling van de schulden. De voorzieningenrechter oordeelt dat de woning op dit moment niet aan een derde mag worden verkocht en dat de man de woning niet kan ontruimen. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten moet betalen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/674841 / KG ZA 24-173
Vonnis in kort geding van 6 juni 2024
in de zaak van
[eiser],
woonplaats: Hellevoetsluis,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. L.A. Jansen te Oud-Beijerland,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: Hellevoetsluis,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. R. van Noord te Ridderkerk.
De partijen worden hierna ‘de man’ en ‘de vrouw’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 7 maart 2024, met bijlagen 1 tot en met 10;
  • de conclusie van antwoord met een eis in reconventie (tegeneis), met bijlagen 1 tot en met 4;
  • de mondelinge behandeling op 20 maart 2024;
  • de aantekeningen ter zitting van mr. Jansen.
1.2.
Na afloop van de mondelinge behandeling is de zaak aangehouden om de partijen in de gelegenheid te stellen om te proberen alsnog samen tot een oplossing van de zaak te komen. De advocaat van de man heeft de voorzieningenrechter bericht dat dit niet is gelukt.
1.3.
Vervolgens heeft de voorzieningenrechter bepaald dat vandaag vonnis wordt gewezen.

2.De beoordeling in conventie en in reconventie

Waar gaat de zaak over?

2.1.
De man en de vrouw waren met elkaar getrouwd. De echtscheiding is inmiddels uitgesproken en ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand, maar de partijen zijn nog steeds samen eigenaar van een woning. In de echtscheidingsbeschikking is bepaald dat de vrouw die woning gedurende zes maanden na de inschrijving van de beschikking mag gebruiken en verder is de woning onder voorwaarden aan de vrouw toegedeeld.
2.2.
Volgens de man heeft de vrouw niet aan die voorwaarden voldaan en moet de woning nu aan een derde worden verkocht. In deze zaak vordert de man dan ook – kort gezegd – ontruiming van de woning en een machtiging om de woning te verkopen.
2.3.
De vrouw is het niet eens met vordering van de man. De vrouw wijst er daarbij op dat in de echtscheidingsbeschikking ook is bepaald dat de woning eerst getaxeerd moest worden. Volgens de vrouw heeft zij direct nadat de taxatie door de man was geregeld contact opgenomen met een notaris en opdracht gegeven voor het verzorgen van een akte van verdeling, levering en hypotheek, maar traineert de man het tekenen van de concept notariële akte van verdeling. Daarnaast is volgens de vrouw een aantal executoriale beslagen op de woning gelegd ten laste van de man en heeft de man de woning eigenhandig te koop gezet. Daarom vordert de vrouw in deze zaak – kort gezegd – dat de man wordt veroordeeld om (1) mee te werken aan de ondertekening van de concept notariële akte van verdeling, (2) de ten laste van hem gelegde executoriale beslagen en de helft van een door partijen aan Tonit Afrekensystemen B.V. verschuldigd bedrag te voldoen bij het ondertekenen van die akte en (3) de woning uit de verkoop te halen, alles op verbeurte van een dwangsom.
2.4.
De voorzieningenrechter wijst de vorderingen van de man en de tegenvorderingen van de vrouw af. Dit wordt hierna uitgelegd.
Wat staat er in de echtscheidingsbeschikking?
2.5.
In de echtscheidingsbeschikking van 15 maart 2023 staat – voor zover voor de beoordeling van deze zaak van belang is – het volgende:

(…)2. De beoordeling
(…)
2.7.6.
Partijen zijn tijdens de mondelinge behandeling overeengekomen dat de woning aan de vrouw zal worden toegedeeld onder de voorwaarde dat zij binnen twee maanden na de datum van de beschikking kan laten zien dat ze de woning kan financieren. De vrouw draagt er zorg voor dat de bank de man ontslaat uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypothecaire geldlening of dat die lening in het geheel wordt afgelost. De vrouw zal de gehele overdracht uiterlijk in twee maanden na inschrijving van de echtscheidingsbeschikking realiseren.
2.7.7.
De waarde van de woning is tussen partijen in geschil. De man stemt niet in met de eerder in opdracht van de vrouw uitgevoerde taxatie van de woning. Tijdens de mondelinge behandeling hebben partijen afgesproken dat de woning opnieuw en bindend getaxeerd zal worden door een door de man te kiezen NVM-makelaar. De man zal contact opnemen met de makelaar en de taxatiekosten voorschieten. Partijen zullen bij de uiteindelijke afrekening ieder de helft van de kosten dragen. (…)
2.7.9.
Als de vrouw binnen twee maanden na de datum van deze beschikking niet in staat is de toedeling van de woning aan haar te financieren en/of het ontslag van de man uit bedoelde hoofdelijke aansprakelijkheid te bewerkstelligen, moet de woning worden verkocht. (…)

3.De beslissing

De rechtbank:
(…)
3.2.
bepaalt dat de vrouw, als zij ten tijde van de inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand de echtelijke woning aan [adres], die aan de man uitsluitend of onder andere toebehoort of ten gebruike toekomt, bewoont, jegens de man bevoegd is de bewoning en het gebruik van de bij die woning en tot de inboedel daarvan behorende zaken voort te zetten gedurende zes maanden na de inschrijving van de beschikking, zulks tegen een redelijke vergoeding, die nu op nihil wordt gesteld;
3.3.
neemt op de afspraak van partijen zoals hiervoor onder de rechtsoverwegingen 2.7.6. tot en met 2.7.11. is weergegeven;
(…)”.
2.6.
In de echtscheidingsbeschikking is niet geoordeeld over de verdere verdeling en afwikkeling van de huwelijksgoederengemeenschap die tussen partijen bestaan heeft.
De woning mag op dit moment nog niet aan een derde worden verkocht
2.7.
Aan de man kan worden toegegeven dat hij strikt genomen gelijk heeft dat de termijn is verstreken die de vrouw volgens de echtscheidingsbeschikking kreeg om te laten zien dat zij de woning kon financieren én om de overdracht van de woning te realiseren. De echtscheidingsbeschikking is immers van 15 maart 2023 en de echtscheiding is op 10 augustus 2023 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. Daardoor had de vrouw volgens de echtscheidingsbeschikking tot 15 mei 2023 de tijd om de financiering van de woning te regelen en tot 10 oktober 2023 de tijd om de overdracht van de woning te realiseren (zie overwegingen 2.7.6. en 2.7.9. van de echtscheidingsbeschikking). De voorzieningenrechter kan zich niet voorstellen dat de rechtbank ten tijde van het uitspreken van de echtscheidingsbeschikking voor ogen had dat de man tot eind juni 2023 in detentie zat, dat de man pas daarna een makelaar heeft aangezocht om de woning te taxeren en dat die makelaar uiteindelijk pas op 7 augustus 2023 de woning heeft bezocht om die te taxeren. Het taxatierapport van de woning volgde dus ook pas enige tijd daarna. Onder die omstandigheden kon van de vrouw niet verlangd worden dat zij binnen twee maanden na de datum van de echtscheidingsbeschikking – dus uiterlijk op 15 mei 2023 – aantoonde dat zij de woning kon financieren. Zonder een taxatie is dat namelijk niet mogelijk en bovendien niet efficiënt in het geval dat de toen door de vrouw geschatte waarde van de woning uiteindelijk te laag blijkt te zijn. Het logische gevolg hiervan was dat ook de termijn waarbinnen de overdracht diende plaats te vinden, niet kon worden gehaald.
2.8.
Bovendien acht de voorzieningenrechter bij de beoordeling van de vordering van de man ook de volgende omstandigheden van belang, De man heeft niet weersproken dat de vrouw na de taxatie voortvarend heeft gehandeld en een notaris opdracht heeft gegeven voor het verzorgen van een akte van verdeling, levering en hypotheek. Het is vervolgens de man geweest die een aantal opmerkingen over de concept notariële akte van verdeling heeft gemaakt, waardoor die akte op dit moment nog niet is gepasseerd. Tot slot speelt ook mee dat partijen nog discussiëren over de verdeling van de schulden waarvoor ten laste van de man executoriale beslagen op de woning zijn gelegd, terwijl de partijen in deze zaak niet alle informatie over die schulden in het geding hebben gebracht. De voorzieningenrechter kan dus niet beoordelen aan wie welke schuld moet worden toegedeeld en dus ten behoeve van wie deze schulden uit de verkoopopbrengst moeten worden afgelost.
2.9.
Al het voorgaande overwegende komt de voorzieningenrechter tot het oordeel dat de woning op dit moment nog niet door de man aan een derde mag worden verkocht zoals is bepaald in overweging 2.7.9 van de echtscheidingsbeschikking. Daarom worden de vorderingen onder II en III afgewezen. Nu de gevorderde ontruiming van de woning is gebaseerd op de gewenste verkoop van de man aan een derde (zie onder 15 van de dagvaarding) en dit nu nog niet aan de orde is, zal ook de vordering tot ontruiming van de woning worden afgewezen.
De tegenvorderingen van de vrouw worden ook afgewezen
2.10.
Zoals hiervoor al is overwogen, bestaat tussen partijen nog discussie over de verdeling van de schulden waarvoor ten laste van de man executoriale beslagen op de woning zijn gelegd en kan de voorzieningenrechter op dit moment niet beoordelen aan wie welke schuld moet worden toegedeeld. De vordering van de vrouw om de man te veroordelen om de ten laste van hem gelegde executoriale beslagen op de woning en de helft van een door partijen aan Tonit Afrekensystemen B.V. verschuldigd bedrag te voldoen bij het ondertekenen van de concept notariële akte van verdeling kan daarom niet worden toegewezen. Dat geldt ook voor de vordering van de vrouw om de man te veroordelen om mee te werken aan de ondertekening van de concept notariële akte van verdeling. Op dit moment valt immers niet uit te sluiten dat die akte nog moet worden aangepast naar aanleiding van de opmerkingen van de man daarop en de executoriale beslagen die ten laste van de man op de woning zijn gelegd. De uiteindelijke toedeling van de schulden waarvoor executoriale beslagen op de woning zijn gelegd, kan bovendien gevolgen hebben voor de tussen partijen te verdelen overwaarde (onderdeel J. van de conceptakte).
2.11.
De man heeft tijdens de mondelinge behandeling toegezegd dat hij de woning uit de verkoop haalt en heeft de woning die blijkbaar door de man via Huispedia in de verkoop was gezet ter plekke van de site afgehaald. Dit is door de vrouw gecontroleerd en bleek (in tweede instantie) ook inderdaad het geval te zijn. De vrouw heeft dus geen voldoende belang meer bij een veroordeling van de man om dat te doen (artikel 3:303 van het Burgerlijk Wetboek).
Iedere partij moet de eigen proceskosten betalen
2.12.
Deze zaak hangt samen met de afwikkeling van de echtscheiding van de partijen en de tussen hen bestaand hebbende huwelijksgoederengemeenschap. In zulke zaken is het uitgangspunt dat de proceskosten worden gecompenseerd. Dit betekent dat iedere partij de eigen proceskosten betaalt. De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter:
in conventie en in reconventie
3.1.
wijst de vorderingen af;
3.2.
compenseert de proceskosten in die zin dat beide partijen de eigen kosten betalen.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.F. Koekebakker en in het openbaar uitgesproken op 6 juni 2024.
3349 / 1582