ECLI:NL:RBROT:2024:5261

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 mei 2024
Publicatiedatum
10 juni 2024
Zaaknummer
C/10/677987 / HA RK 24-391
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heropening van de vereffening van een stichting na ontdekking van activa

Op 30 mei 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaak van verzoeker, die een verzoek heeft ingediend tot heropening van de vereffening van de stichting De Vloeiplancke. De rechtbank heeft vastgesteld dat de stichting na voltooiing van de vereffening is opgehouden te bestaan, maar dat er na dat tijdstip een bate is ontdekt. Verzoeker, die belanghebbende is, heeft voldoende onderbouwd dat het onroerend goed in Nieuw-Lekkerland, dat eerder in vergetelheid was geraakt, weer aan het licht is gekomen. Dit onroerend goed was eerder onder beslag gelegd door de Belastingdienst, maar na overeenstemming is het beslag opgeheven. De rechtbank heeft in haar beoordeling ook gekeken naar de noodzaak om de vereffening te heropenen en heeft besloten dat er een vereffenaar benoemd moet worden. Verzoeker is benoemd tot vereffenaar en moet ervoor zorgen dat zijn optreden als vereffenaar wordt ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. P. de Bruin.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rekestnummer: C/10/677987 / HA RK 24-391
Beschikking van 30 mei 2024
in het verzoek van
[verzoeker],
woonplaats: Krimpen aan den IJssel,
verzoeker,
advocaat mr. H.W. Haksteeg te Hardinxveld-Giessendam.

1.De verdere beoordeling van het verzoek

1.1.
De rechtbank heeft verzoeker in haar tussenbeschikking van 7 mei 2024 in de gelegenheid gesteld om toe te lichten dat hem pas na het tijdstip waarop Stichting De Vloeiplancke (‘de Stichting’) is opgehouden te bestaan van het bestaan van een bate is gebleken.
1.2.
Verzoeker heeft in zijn brief van 21 mei 2024 – voor zover van belang – het volgende geschreven. Het bestuur van de Stichting ging er ten tijde van de ontbinding vanuit dat er geen als reëel bestaande activa meer waren aan te merken. De verhuurde landerijen waren gedwongen verkocht. Tussen verzoeker en de Belastingdienst was een geschil ontstaan over de successiebelasting naar aanleiding van een erfenis die onder meer aan verzoeker toekwam. De Belastingdienst had ook beslag gelegd op het onroerend goed in Nieuw-Lekkerland dat toekwam aan de Stichting. De Belastingdienst zou tot uitwinning overgaan, zodat er geen activa meer zouden resteren. Uiteindelijk is er overeenstemming bereikt met de Belastingdienst en heeft de Belastingdienst het beslag op het onroerend goed in Nieuw-Lekkerland opgeheven. Na de deal met de Belastingdienst is het onroerend goed in Nieuw-Lekkerland in de vergetelheid geraakt. Het betreft dan ook slechts een stukje griend / eiland, van beperkte waarde (naar schatting een euro per vierkante meter). Toen verzoeker, gelet op zijn gevorderde leeftijd, enkele maanden geleden had besloten om diverse bezittingen te verkopen, kwam ook het bestaan van het onroerend goed in Nieuw-Lekkerland weer bovendrijven. Omdat de notaris, vanwege het feit dat de Stichting was ontbonden en was uitgeschreven uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel, niet kon meewerken aan verkoop van het perceel in Nieuw-Lekkerland, is ervoor gekozen om dit verzoek te doen.
1.3.
Op basis van de inhoud van het verzoekschrift en de hiervoor vermelde toelichting van verzoeker is de rechtbank van oordeel dat verzoeker inmiddels voldoende heeft onderbouwd dat de Stichting (na voltooiing van de vereffening) is opgehouden te bestaan, dat na dat tijdstip van het bestaan van een bate is gebleken en dat verzoeker belanghebbende is bij de heropening van de vereffening.
1.4.
De rechtbank stelt verder vast dat uit wat verzoeker heeft gesteld genoegzaam blijkt van de noodzaak de vereffening te heropenen. Ook is gebleken van de noodzaak van benoeming van een vereffenaar. Verzoeker wordt als zodanig benoemd.
1.5.
De vereffenaar moet zoals bepaald in artikel 2:23 lid 4 BW ervoor zorgdragen dat zijn optreden als vereffenaar ingeschreven wordt in het handelsregister van de Kamer van Koophandel en hij moet daartoe de benodigde gegevens aan de Kamer van Koophandel verstrekken.

2.De beslissing

De rechtbank:
2.1.
heropent de vereffening van het vermogen van de stichting Stichting De Vloeiplancke, laatstelijk statutair gevestigd in Rockanje (gemeente Voorne aan Zee);
2.2.
benoemt tot vereffenaar [verzoeker], wonende in Krimpen aan den IJssel;
2.3.
bepaalt dat de vereffenaar ervoor zorg moet dragen dat zijn optreden als vereffenaar wordt ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel.
Deze beschikking is gegeven door mr. P. de Bruin en in het openbaar uitgesproken op 30 mei 2024.
3349 / 2009