In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 7 juni 2024 een beschikking gegeven in een verzoekschrift tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor. De verzoekster, woonachtig in Dordrecht en vertegenwoordigd door advocaat mr. E. Wytema, heeft het verzoek ingediend naar aanleiding van een aanrijding op 23 april 2022 waarbij zij betrokken was. De andere partij, Nationale-Nederlanden Schadeverzekeringmaatschappij N.V., vertegenwoordigd door advocaat mr. S. van der Linden, is de WAM-verzekeraar van de andere bestuurder. De rechtbank had eerder in een deelgeschilprocedure vastgesteld dat de andere bestuurder voor 50% aansprakelijk was voor de schade van de verzoekster. Om de kansen op hoger beroep te kunnen inschatten, verzocht de verzoekster om een voorlopig getuigenverhoor om getuigen onder ede te horen, waaronder zijzelf, de andere bestuurder, en een getuige die de aanrijding heeft gezien.
Nationale-Nederlanden betwistte het verzoek en stelde dat er geen bijrijder in de auto van de andere bestuurder was en dat de verklaringen van de betrokkenen al bekend waren. De rechtbank oordeelde echter dat het verzoek tot het horen van de getuigen toewijsbaar was, omdat de verzoekster voldoende belang had bij het verkrijgen van aanvullende informatie over de aanrijding. De rechtbank wees ook het zelfstandig tegenverzoek van Nationale-Nederlanden toe, zodat zij tijdens het getuigenverhoor vragen kon stellen die relevant waren voor de schade van de verzoekster. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De rechtbank heeft de datum en tijdstip voor het getuigenverhoor nog niet vastgesteld, maar dit zal in overleg met de partijen gebeuren.