ECLI:NL:RBROT:2024:5259

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 juni 2024
Publicatiedatum
10 juni 2024
Zaaknummer
C/10/674527 / HA ZA 24-188
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in incident betreffende gedwongen tussenkomst en oproeping in vrijwaring in civiele procedure

Op 5 juni 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een incident tussen de besloten vennootschap DE HAAS | VAN OOSTERHOUT B.V. (hierna: DHVO) en OVERVLIET ASSURANTIEMAKELAARS B.V. (hierna: Overvliet). DHVO vordert in de hoofdzaak betaling van € 83.577,00 van Overvliet, die als assurantiemakelaar fungeerde voor Golden Arrow Olieproducten Amsterdam B.V. (hierna: Golden Arrow). Overvliet heeft een incidentele vordering ingediend tot gedwongen tussenkomst van Golden Arrow en MS Amlin Insurance SE, die de aansprakelijkheidsverzekering van Golden Arrow beheert. De rechtbank heeft de primaire vordering van Overvliet tot gedwongen tussenkomst afgewezen, maar heeft de subsidiaire vordering tot oproeping in vrijwaring toegewezen. De rechtbank oordeelt dat er voldoende grond is voor de oproeping in vrijwaring, omdat de contractsverhoudingen tussen de partijen maken dat Golden Arrow en Amlin de gevolgen van een veroordeling van Overvliet in de hoofdzaak moeten dragen. De termijn voor oproeping in vrijwaring is vastgesteld op 7 augustus 2024. De proceskosten in het incident worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De hoofdzaak zal worden verwezen naar de rol voor het nemen van een conclusie van antwoord door Overvliet, eveneens op 7 augustus 2024.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/674527 / HA ZA 24-188
Vonnis in incident van 5 juni 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DE HAAS | VAN OOSTERHOUT B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. H.G.D. Hoek te Rotterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
OVERVLIET ASSURANTIEMAKELAARS B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. V. van der Kuil te Rotterdam.
Partijen zullen hierna DHVO en Overvliet genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 20 februari 2024, met producties 1 tot en met 17,
  • de incidentele conclusie tot gedwongen tussenkomst subsidiair tot oproeping in vrijwaring, met producties 1 en 2,
  • de incidentele conclusie van antwoord, akte overlegging productie, met productie 18.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.Het geschil in de hoofdzaak

2.1.
In de hoofdzaak vordert DHVO, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, om – samengevat – Overvliet te veroordelen tot betaling van € 83.577,00, te vermeerderen met rente en kosten.
2.2.
DHVO baseert deze vordering op het volgende. DHVO drijft een expertisebureau. Zij is door Golden Arrow Olieproducten Amsterdam B.V. (hierna: Golden Arrow), een leverancier van scheepsbrandstof, ingeschakeld als expert bij (dreigende) claims over door Golden Arrow geleverde bunkers. Overvliet, de assurantiemakelaar van Golden Arrow, was formeel de opdrachtgever. De declaraties liepen daarom via Overvliet. Overvliet heeft deze declaraties niet (volledig) voldaan.
2.3.
Overvliet heeft nog niet voor antwoord geconcludeerd.

3.het geschil in incident

3.1.
Overvliet vordert:
primair
de vennootschap naar Belgisch recht MS Amlin Insurance SE, gevestigd te Koning Albert II-laan 37, 1030 Brussel, België, ingeschreven bij de National Bank of Belgium (NBB) onder het nummer 3092;
en
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Golden Arrow Olieproducten Amsterdam B.V., statutair gevestigd en kantoorhoudende te (1077 ZX) Amsterdam aan het adres Strawinskylaan 3127, ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel onder nummer 33178926;
te verplichten tussen te komen in de procedure tussen DHVO en Overvliet, met bepaling van de rolzitting waartegen MS Amlin Insurance SE en Golden Arrow Olieproducten Amsterdam B.V. ter zake dienen te worden dagvaard, kosten rechtens;
subsidiair:
de vennootschap naar Belgisch recht MS Amlin Insurance SE, gevestigd te Koning Albert II-laan 37, 1030 Brussel, België, ingeschreven bij de National Bank of Belgium (NBB) onder het nummer 3092;
en
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Golden Arrow Olieproducten Amsterdam B.V., statutair gevestigd en kantoorhoudende te (1077 ZX) Amsterdam aan het adres Strawinskylaan 3127, ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel onder nummer 33178926;
in vrijwaring op te roepen – met voeging van de hoofdzaak en de vrijwaringszaak, met
bepaling van de rolzitting waartegen MS Amlin Insurance SE en Golden Arrow
Olieproducten Amsterdam B.V. ter zake dienen te worden gedagvaard, kosten rechtens.
3.2.
Overvliet baseert haar primaire vordering op het volgende. Overvliet is een assurantietussenpersoon en heeft voor Golden Arrow een bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering afgesloten bij MS Amlin Insurance SE (hierna: Amlin). DHVO is ingeschakeld door Golden Arrow. De facturen zijn op een gegeven moment rechtstreeks aan Overvliet gestuurd, omdat Overvliet deze uiteindelijk onder de aandacht van Amlin bracht. Als de polis dekking biedt voor de claim waarvoor Golden Arrow DHVO heeft ingeschakeld, dan vergoedt Amlin de kosten. Als er geen dekking is, dan blijven de kosten voor Golden Arrow als opdrachtgever van DHVO.
Er is dus een rechtsverhouding tussen Overvliet, Golden Arrow, Amlin en DHVO, die maakt dat ook Golden Arrow en Amlin in het geschil moeten worden betrokken. Als Golden Arrow en Amlin partij zijn in de procedure in de hoofdzaak, kan worden vastgesteld wie de contractspartij van Overvliet is en wie gehouden is tot vergoeding van de facturen van DHVO. Verder kan op deze wijze duidelijkheid worden verkregen over de vraag of de door DHVO gefactureerde werkzaamheden voor vergoeding in aanmerking komen.
Aan haar subsidiaire vordering legt Overvliet ten grondslag dat de contractsverhoudingen tussen Golden Arrow, Amlin en Overvliet maken dat Golden Arrow en Amlin verplicht zijn om de gevolgen van een veroordeling van Overvliet in de hoofdzaak te dragen.
3.3.
De conclusie van DHVO strekt tot afwijzing van het primair gevorderde, tot referte voor de subsidiair gevorderde oproeping in vrijwaring en tot afwijzing van de subsidiair gevorderde voeging, met veroordeling van Overvliet in de proceskosten.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling in het incident

Gedwongen tussenkomst artikel 118 Rv

4.1.
De rechtbank begrijpt de primaire vordering van Overvliet aldus dat zij Amlin en Golden Arrow in de procedure wil oproepen op grond van artikel 118 Rv (gedwongen tussenkomst). Hiermee zouden zij partij worden in het geding en zelfstandig stellingen kunnen innemen over de (gestelde) vordering van DHVO op Overvliet. De wet kent hiervoor evenwel geen aparte incidentele procedure. Bij de beoordeling van de incidentele vordering van Overvliet stelt de rechtbank voorop dat het DHVO in beginsel vrij staat (behoudens misbruik van recht) om een vordering in te stellen tegen die partijen die zij in rechte wenst te betrekken. Op dat uitgangspunt vormt artikel 118 Rv een (beperkte) uitzondering. Artikel 118 Rv geeft regels voor de oproeping van derden als partij in het geding, maar schrijft niet voor in welke gevallen die oproeping mogelijk is. Het gaat in de regel om zaken waarin buiten de procespartijen ook andere partijen belangen hebben die alleen maar tezamen kunnen worden beslist, bijvoorbeeld ingeval van processueel ondeelbare rechtsverhoudingen. In de jurisprudentie heeft de regeling echter een ruimere strekking gekregen, bijvoorbeeld in het geval sprake is van samenhangende vorderingen in conventie en reconventie en de proceseconomie gediend is met de behandeling ervan in één procedure (HR 20 maart 2020, ECLI:NL:HR:2020:485).
4.2.
Volgens Overvliet is sprake van een rechtsverhouding tussen meerdere partijen en is oproeping van Golden Arrow en Amlin in het onderhavige geval mede daarom zinvol. Naar het oordeel van de rechtbank is er echter onvoldoende grond voor Overvliet om Golden Arrow en Amlin op grond van artikel 118 Rv in deze procedure op te roepen. Overvliet heeft geen specifieke wettelijke grondslag genoemd op grond waarvan Golden Arrow en Amlin ook in deze procedure zouden moeten worden betrokken. Uit de stellingen van Overvliet (zie 3.2) volgt ook niet dat er sprake is van een processueel ondeelbare rechtsverhouding tussen DHVO, Overvliet, Golden Arrow en Amlin. Tot slot is niet gebleken dat met de oproeping van Golden Arrow en Amlin een beletsel voor de beoordeling van de vorderingen van DHVO wordt weggenomen of dat zonder oproeping van Golden Arrow en Amlin een ongewenste of onhanteerbare (processuele) situatie ontstaat. Uit de stellingen van Overvliet in dit incident volgt dat in de hoofdzaak de vraag aan de orde zal zijn of Overvliet de contractspartij van DHVO is en of Overvliet in die hoedanigheid kan worden aangesproken tot betaling van de facturen van DHVO. Voor de beantwoording van die vraag is het niet nodig om de Golden Arrow en Amlin in de procedure te betrekken. Toe- of afwijzing van de vorderingen van DHVO raakt de positie van Golden Arrow en Amlin immers niet.
Vrijwaring artikel 210 Rv
4.3.
Het bovenstaande neemt niet weg dat er wel grond is voor het subsidiair gevorderde verlof tot oproeping in vrijwaring van Golden Arrow en Amlin.
4.4.
Overvliet heeft immers onweersproken gesteld dat de contractsverhoudingen tussen Golden Arrow, Amlin en Overvliet maken dat Golden Arrow en Amlin verplicht zijn om de gevolgen van een veroordeling van Overvliet in de hoofdzaak te dragen. Dat is voldoende voor toewijzing een incidentele vordering tot oproeping in vrijwaring (artikel 210 Rv). Bovendien heeft DHVO zich ten aanzien van de verzochte vrijwaring aan het oordeel van de rechtbank gerefereerd. De door Overvliet gevorderde voeging met de hoofdzaak volgt overigens al uit de wet.
4.5.
Nu Amlin is gevestigd is België, zal de termijn voor oproeping in vrijwaring worden bepaald op de eerste rolzitting na twee maanden na deze uitspraak, dus 7 augustus 2024.
Proceskosten
4.6.
Naar het oordeel van de rechtbank kan in het incident geen van partijen als de in het ongelijk gestelde partij worden beschouwd. Daarom zullen de proceskosten worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.de beoordeling in de hoofdzaak

5.1.
In de hoofdzaak zal de zaak worden verwezen naar de rol voor het nemen van een conclusie van antwoord door Overvliet. De rechtbank zal de hoofdzaak naar verwijzen naar dezelfde datum als waartegen Golden Arrow en Amlin kunnen worden gedagvaard.
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.

6.De beslissing

De rechtbank
in het incident
6.1.
staat toe dat Golden Arrow Olieproducten Amsterdam B.V. en MS Amlin Insurance SE door Overvliet worden gedagvaard tegen de rolzitting van
7 augustus 2024,
6.2.
wijst af het meer of anders gevorderde,
6.3.
compenseert de kosten van het incident tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
in de hoofdzaak
6.4.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
7 augustus 2024voor het nemen van een conclusie van antwoord door Overvliet,
6.5.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.J. Arts en in het openbaar uitgesproken op 5 juni 2024.
[2083/3455]