ECLI:NL:RBROT:2024:525

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 januari 2024
Publicatiedatum
29 januari 2024
Zaaknummer
10753694 CV EXPL 23-28169
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van onbetaalde zorgkosten na beëindiging betalingsregeling

In deze zaak heeft de Stichting Sint Franciscus Vlietland Groep (SFVG) een vordering ingesteld tegen [gedaagde01] voor onbetaalde zorgkosten die zijn ontstaan in 2020 en 2021. [gedaagde01] ontving zorg van SFVG tijdens haar zwangerschap en bevalling, maar heeft de bijbehorende facturen niet betaald omdat zij geen zorgverzekering had. Ondanks een getroffen betalingsregeling, heeft [gedaagde01] deze niet nageleefd, wat heeft geleid tot de huidige rechtszaak. SFVG vordert een bedrag van € 7.352,13, inclusief rente en buitengerechtelijke kosten, van [gedaagde01].

Tijdens de procedure heeft [gedaagde01] de vordering erkend, maar aangevoerd dat zij de aanmaningen van SFVG niet op haar nieuwe adres heeft ontvangen. SFVG heeft echter bewijs geleverd van verzonden e-mails en brieven naar het geregistreerde adres van [gedaagde01]. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de betalingsverplichting van [gedaagde01] in stand blijft, ongeacht haar persoonlijke omstandigheden. De kantonrechter heeft de vordering van SFVG volledig toegewezen, inclusief de incassokosten van € 879,80 en de proceskosten van in totaal € 1.436,48.

De kantonrechter heeft tevens aangegeven dat hij geen betalingsregeling kan opleggen en dat dit aan de partijen zelf is om te regelen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat [gedaagde01] onmiddellijk moet betalen, ook al kan zij in hoger beroep gaan. De uitspraak is gedaan door mr. B.J.R. van Tongeren en is openbaar uitgesproken op 19 januari 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10753694 CV EXPL 23-28169
datum uitspraak: 19 januari 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Stichting Sint Franciscus Vlietland Groep,
vestigingsplaats: Rotterdam,
eiseres,
gemachtigden: gerechtsdeurwaarder C.A. van Houwelingen en gerechtsdeurwaarder B. van der Heijden,
tegen
[gedaagde01] ,
woonplaats: [woonplaats01] ,
gedaagde,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna ‘SFVG’ en ‘ [gedaagde01] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 10 oktober 2023, met bijlagen;
  • het antwoord;
  • de repliek, met bijlagen;
  • de dupliek.

2.De beoordeling

Waar gaat het om?
2.1.
In 2020 en 2021 heeft SFVG zorg verleend aan [gedaagde01] vanwege haar zwangerschap en bevalling. De kosten daarvan komen volledig voor rekening van [gedaagde01] , omdat zij toen geen zorgverzekering had. [gedaagde01] heeft de facturen van SFVG echter niet betaald. Partijen hebben een betalingsregeling getroffen, maar die is komen te vervallen omdat [gedaagde01] vroegtijdig is gestopt met betalen. SFVG eist in deze procedure betaling van € 7.352,13 (aan hoofdsom, rente en buitengerechtelijke kosten) met rente en een proceskostenveroordeling van [gedaagde01] .
2.2.
[gedaagde01] heeft de eis van SFVG erkend. Zij voert wel aan dat zij de aanmaningen van SFVG niet op haar nieuwe adres heeft ontvangen. [gedaagde01] wil graag een nieuwe betalingsregeling treffen.
De uitkomst
2.3.
De eis van SFVG wordt volledig toegewezen. Dat betekent dat [gedaagde01] nog een bedrag aan SFVG moet betalen. Hierna wordt uitgelegd waarom.
Persoonlijke omstandigheden hebben geen gevolgen voor de betalingsverplichting van [gedaagde01]
2.4.
Bij repliek heeft SFVG gereageerd op het antwoord van [gedaagde01] . Met betrekking tot de ontvangst van de aanmaningen wijst SFVG op diverse e-mails die zij naar [gedaagde01] heeft gestuurd. Verder voert SFVG aan dat de brieven zijn verstuurd naar het adres waarop [gedaagde01] op dat moment stond ingeschreven in de BRP.
2.5.
Bij dupliek heeft [gedaagde01] deze stellingen van SFVG niet betwist. Dat zij vanwege haar persoonlijke situatie geen toegang had tot haar e-mails en post, is een omstandigheid die voor haar risico komt. De betalingsverplichting van [gedaagde01] jegens SFVG is in stand gebleven. Daarom moet zij de geëiste hoofdsom nog aan SFVG betalen.
2.6.
De incassokosten van € 879,80 (inclusief btw) worden eveneens toegewezen, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om deze kosten vergoed te krijgen (artikel 6:96 BW).
2.7.
Ook de rente wordt toegewezen, omdat SFVG genoeg heeft gesteld waaruit volgt dat deze moet worden betaald en [gedaagde01] dat niet heeft betwist.
De kantonrechter kan geen betalingsregeling opleggen
2.8.
[gedaagde01] heeft verzocht om een betalingsregeling, maar de kantonrechter kan aan partijen geen betalingsregeling opleggen. Het is aan partijen om – indien gewenst – zelf afspraken daarover te maken.
Proceskosten
2.9.
[gedaagde01] krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van SFVG tot vandaag vast op € 130,48 aan dagvaardingskosten, € 514,00 aan griffierecht, € 660,00 aan salaris voor de gemachtigde (2 punten × € 330,00) en € 132,00 aan nakosten (½ punt × € 330,00 met een maximum van € 132,00). Dit is totaal € 1.436,48. Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
2.10.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde01] om aan SFVG te betalen € 7.352,13 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over € 7.042,18 vanaf 2 oktober 2023 tot de dag dat volledig is betaald;
3.2.
veroordeelt [gedaagde01] in de proceskosten, die aan de kant van SFVG tot vandaag worden vastgesteld op € 1.436,48;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J.R. van Tongeren en in het openbaar uitgesproken.
43416