ECLI:NL:RBROT:2024:5235
Rechtbank Rotterdam
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Toekenning studietoeslag en proceskostenveroordeling na intrekking beroep
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 5 juni 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de aanvraag van verzoeker om studietoeslag. Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam had op 1 september 2022 de aanvraag van verzoeker afgewezen. Na bezwaar bleef het college bij deze afwijzing. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld, waarop de rechtbank op 14 maart 2024 een tussenuitspraak heeft gedaan. De rechtbank heeft het college de gelegenheid gegeven om het gebrek in de besluitvorming te herstellen. Op 23 april 2024 heeft het college een nieuwe beslissing op bezwaar genomen, waarbij verzoeker studietoeslag is toegekend voor de periode van 1 augustus tot en met 31 augustus 2023.
Naar aanleiding van deze toekenning heeft verzoeker op 3 mei 2024 het beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat het college aan verzoeker is tegemoetgekomen en dat verzoeker proceskosten heeft gemaakt. De rechtbank heeft het verzoek om proceskostenveroordeling gegrond verklaard en het college veroordeeld tot betaling van € 2.998,- aan proceskosten, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht. Daarnaast is het college verplicht om het door verzoeker betaalde griffierecht van € 50,- te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. A. Dingemanse, in aanwezigheid van griffier R.P. Evegaars, en is openbaar uitgesproken op 5 juni 2024.