Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1 primair (met gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar), 2, 3 primair (gemeen gevaar voor goederen en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel) en 4 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar;
- oplegging aan de verdachte van de maatregel tot beperking van de vrijheid, als bedoeld in artikel 38v, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, inhoudende – kort gezegd – huisarrest tijdens de komende jaarwisseling, en dadelijke uitvoerbaarheid van die maatregel.
4.Bewijs en bewezenverklaring
politieambtenarente duchten was;
eenontploffing teweeg heeft gebracht door stukken zwaar (illegaal) vuurwerk aan te steken, en vervolgens deze stukken vuurwerk
te weten
te wetenverbalisanten onder nummer [nummer 9] en [nummer 10] en [nummer 11] en [nummer 12] en [nummer 13]
5.Strafbaarheid feiten
1.primair
medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is;
3.primair
medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is;
4.
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en goederen.
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
8.Benadeelde partijen/ schadevergoedingsmaatregelen
EBI).
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden;
8 (acht) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
proeftijd, die wordt gesteld op
2 jaren;
taakstraf voor de duur van 120 (honderdtwintig) uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
60 (zestig) dagen;
€ 400,-,(zegge: vierhonderd euro), aan immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 1 januari 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij 1] te betalen
€ 400,-,(hoofdsom, zegge: vierhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van €
400,-,niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
8 (acht) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
€400,-,(zegge: vierhonderd euro), aan immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van benadeelde partij onder nummer [nummer 7] te betalen
€400,-,(hoofdsom, zegge: vierhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van €400,-, niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
8 (acht) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;