ECLI:NL:RBROT:2024:5222

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 juni 2024
Publicatiedatum
6 juni 2024
Zaaknummer
10/133285-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen gewapende woningoverval met letsel en voorhanden hebben van cocaïne

Op 4 april 2023 vond een gewapende woningoverval plaats in [plaats], waarbij de bewoners, waaronder twee kinderen, werden bedreigd en mishandeld door drie overvallers. De overvallers, waaronder de verdachte, drongen de woning binnen, waarbij geweld werd gebruikt. De verdachte werd beschuldigd van medeplegen van deze woningoverval en het voorhanden hebben van 5,4 gram cocaïne. Tijdens de rechtszaak ontkende de verdachte betrokkenheid bij de overval, maar de rechtbank oordeelde dat hij een van de drie personen was die in de woning aanwezig was. De rechtbank baseerde haar oordeel op getuigenverklaringen, camerabeelden en DNA-bewijs. De verdachte had eerder geweldsdelicten gepleegd en bevond zich in een proeftijd. De rechtbank legde een gevangenisstraf van vijf jaar op, zonder voorwaardelijk strafdeel, en wees een gedeeltelijke vordering van de benadeelde partij toe, die schadevergoeding eiste voor de geleden schade door de overval.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/133285-23
Datum uitspraak: 7 juni 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedatum] 1999,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] te ( [postcode] ) [woonplaats] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de
Penitentiaire Inrichting te [naam PI] , locatie [detentielocatie] ,
raadsman mr. M.A.M. Karsten, advocaat te Amsterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 24 mei 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. A. de Bruijne heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde, te weten het medeplegen van een woningoverval en het voorhanden hebben van cocaïne;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar met aftrek van voorarrest.

4.Bewezenverklaring zonder nadere motivering feit 2

Het onder 2 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.

5.Bewijswaardering feit 1 primair

5.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken. De verdachte is die dag in de auto gestapt met het plan om iemand bang te maken. Pas onderweg begreep hij dat het om een woningoverval ging. De verdachte wilde hier niet aan meedoen en is in de auto blijven zitten. Zijn uiterlijk past ook niet in de signalement van de dader die in woning was en het vuurwapen heeft getoond. Er is geen aanwijzing dat de verdachte betrokken is geweest bij de voorbereiding van de woningoverval en uit het dossier volgt ook niet dat er voorafgaand contact is geweest tussen de verdachte en diens medeverdachten. Er kan in dit geval niet gesproken worden van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met de medeverdachten om de verdachte als medepleger te beschouwen. Zijn bijdrage bestaat hooguit uit medeplichtigheid.
5.2.
Beoordeling door de rechtbank
5.2.1.
Vaststaande feiten
Op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast. Deze feiten hebben op de terechtzitting niet ter discussie gestaan.
In de nacht van 3 op 4 april 2023 heeft een woningoverval plaatsgevonden in de woning gelegen aan de [adres delict] in [plaats] , gemeente [gemeente] .
Vier personen zijn met een Volkswagen Polo met kenteken [kentekennummer] naar de woning gegaan. Eén persoon is bij de auto gebleven en de drie anderen zijn de woning binnengegaan.
De bewoners - aangevers en hun twee kinderen - waren in de woning aanwezig. Zij werden wakker en zagen de drie overvallers. De overvallers droegen gezichtsbedekking en één van hen had een vuurwapen bij zich, dat op de bewoners gericht werd. Aangever [slachtoffer 2] raakte met twee van de overvallers in gevecht en is door hen geschopt en op zijn hoofd geslagen. Aangeefster [slachtoffer 1] is ook op haar hoofd geslagen en is daarnaast geduwd door de overvallers. Aangever [slachtoffer 2] werd meegesleurd naar zijn kantoor, waar hij de kluis moest openen.
Vervolgens zijn de overvallers met een deel van de inhoud van de kluis, waaronder 9 horloges, zilveren baren en munten, via de ladder die tegen het balkon stond, gevlucht. Eén van de overvallers is daarbij van het balkon gevallen. De overvallers zijn vervolgens met de eerdergenoemde auto weggereden, waarna zij achtervolgd werden door de politie tot aan het vakantiepark Citta Romana in Hellevoetsluis.
De volgende ochtend zijn op het vakantiepark goederen afkomstig uit de woning van aangevers aangetroffen, waaronder 2 horloges en een opbergdoos met daarin een blauwe latex handschoen.
Bij de aangevers is na de woningoverval letsel geconstateerd, te weten een gebroken rib bij aangeefster [slachtoffer 1] en een hoofdwond bij aangever [slachtoffer 2] .
Zowel de verdachte als de medeverdachte [medeverdachte] hebben verklaard de persoon te zijn die bij de auto is gebleven. In het vonnis tegen medeverdachte [medeverdachte] heeft de rechtbank geoordeeld dat hij medeplichtig is aan de woningoverval en de rechtbank gaat er daarbij vanuit dat hij de man is geweest die bij de auto is gebleven en dat hij als ‘
driver’heeft gefungeerd.
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat de verdachte een van de drie personen is die in de woning is geweest.
5.2.2.
Rol van de verdachte
De verdachte heeft verklaard dat hij bij de auto is gebleven en niet in de woning is geweest.
Medeverdachte [medeverdachte] heeft verklaard dat hij degene is geweest die de auto heeft bestuurd en ten tijde van de overval op zijn medeverdachten heeft gewacht en vervolgens is weggereden en met de auto is gevlucht voor de politie.
Op grond van de camerabeelden staat vast, dat er drie mannen de woning zijn binnen gegaan en er één man buiten bij de auto op de uitkijk heeft gestaan. Eén van deze verklaringen kan dus niet kloppen.
Daarbij overweegt de rechtbank dat de gedetailleerde verklaring van medeverdachte [medeverdachte] wordt ondersteund door het feit dat de auto die is gebruikt bij de woningoverval op naam van zijn zus staat en door het feit dat hij kort voor de woningoverval als bestuurder van de auto is herkend op de camerabeelden van een tankstation.
Daarnaast heeft aangever [slachtoffer 2] verklaard dat één van de overvallers in de woning blauwe latex handschoenen droeg. Op het vakantiepark is een blauwe latex handschoen aangetroffen in een opbergdoos die afkomstig is uit de woning. Op de handschoen is DNA aangetroffen dat afkomstig kan zijn van de verdachte. Gelet op de bevindingen over de zeldzaamheid van het aangetroffen DNA-profiel in combinatie met de verklaring van de verdachte dat hij handschoenen heeft aangedaan in de auto, concludeert de rechtbank dat de verdachte donor moet zijn geweest van het DNA. De vindplaats van de handschoen past niet in de verklaring van de verdachte dat hij de handschoen in de auto heeft uitgedaan en in het vak van de bestuurdersstoel heeft achtergelaten. Het past wel bij het scenario dat de verdachte de overvaller met de blauwe latex handschoenen was en die handschoen later bij een gedeelte van de buit is achtergebleven.
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte één van de drie personen moet zijn geweest die in de woning aanwezig was. Dat de verdachte niet klein en mollig zou zijn, zoals de aangevers één van de overvallers omschrijven, maakt niet dat de rechtbank hieraan twijfelt. De overtuiging van de rechtbank wordt gesterkt door het feit dat de verdachte de ochtend na de overval contact heeft opgenomen met zijn moeder omdat hij naar de huisarts moest vanwege pijnklachten, hetgeen past bij de verklaring van de bewoners dat één van de overvallers van het balkon is gevallen. De verdachte geeft hierover geen informatie en heeft de eerder verleende toestemming om de medische stukken aangaande die huisartsbezoek en de ‘foto’s’ die daarna zijn gemaakt, ingetrokken.
Gelet hierop, acht de rechtbank de verklaring van de verdachte dat hij niet in de woning is geweest ongeloofwaardig.
5.2.3.
Medeplegen
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of de verdachte als medepleger bij de woningoverval betrokken is geweest. Voor medeplegen is vereist dat er sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking, waaraan de verdachte een bijdrage van voldoende gewicht heeft geleverd. De bijdrage van de medepleger is in de regel geleverd als er sprake is van een gezamenlijke uitvoering.
De rechtbank stelt vast dat de verdachte ‘s nachts samen met twee anderen de woning is binnengegaan. De verdachte en de medeverdachten droegen gezichtsbedekking en handschoenen. Een van de verdachten had een vuurwapen bij zich. Door ten minste twee van de overvallers is geweld gebruikt tegen de bewoners. De verdachte en zijn medeverdachten hebben onder meer horloges weggenomen uit de woning en zijn gezamenlijk gevlucht. Op geen enkele wijze is gebleken dat de verdachte zich gedistantieerd heeft van de andere personen in de woning of van het geweld dat is gebruikt.
Gelet hierop, oordeelt de rechtbank dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de twee andere overvallers, die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen bewezen.
5.2.4.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte zich samen met twee anderen schuldig heeft gemaakt aan de onder 1 primair ten laste gelegde woningoverval, gepleegd gedurende de nacht.
5.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1
hij op 4 april 2023 te [plaats] , gemeente [gemeente] , omstreeks 03:15 uur,
in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in een woning gelegen
aan [adres delict] , tezamen en in vereniging met anderen waardevolle horloges (merk: Panerai en Tag Heuer en Omega en Girard-Perregaux en Baume et Mercier) die aan [slachtoffer 2] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd voorafgegaan
envergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken door- met een afgedekt gezicht voornoemde woning binnen te dringen en zich op te dringen aan die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en
- een vuurwapen op die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] te richten en/of te tonen en- die [slachtoffer 2] met kracht te slaan met een hard voorwerp op het hoofd en
- die [slachtoffer 2] meerdere keren te schoppen tegen het lichaam en
- die [slachtoffer 2] met kracht vast te pakken en
naareen kantoorruimte in voornoemde woning in te sleuren en
- die [slachtoffer 1] te duwen waarbij zij ten val komt en
- vervolgens die [slachtoffer 1] te slaan op het hoofd ;
2
hij op 31 oktober 2023 te Amsterdam opzettelijk aanwezig heeft gehad 5,4 gram cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.

6.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

1.primair

diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen

2
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

7.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

8.Motivering straf

8.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
8.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich samen met zijn mededaders schuldig gemaakt aan een gewapende woningoverval. Zij hebben zich midden in de nacht de toegang tot de eerste verdieping van de woning van de aangevers verschaft door met een ladder het balkon te beklimmen en daar een ruit te vernielen. De bewoners zijn wakker geworden en werden geconfronteerd met drie overvallers in hun woning, alle drie droegen gezichtsbedekking. De bewoners werden geconfronteerd met drie overvallers in hun woning, waarna een van de overvallers een vuurwapen gebruikte om hen te bedreigen en om te slaan. Aangever en zijn zoons zijn onder bedreiging van het vuurwapen meegenomen maar zijn werkkamer, waar hij de kluis moest openen. De overvallers hebben onder meer 9 horloges, zilveren baren en munten meegenomen. De verdachte heeft met zijn handelen er blijk van gegeven geen enkel respect te hebben voor de eigendommen en privacy van de bewoners en ook schuwt hij geweld niet. De overval en het gebruikte geweld hebben ervoor gezorgd dat de bewoners zich onveiligheid voelen in hun woning, de plek waar zij zich bij uitstek veilig moeten kunnen voelen. Dit rekent de rechtbank de verdachte aan.
Daarnaast heeft de verdachte 5,4 gram cocaïne voorhanden gehad. Harddrugs vormen een onaanvaardbaar gezondheidsrisico en gebruikers houden daarmee de (georganiseerde) criminaliteit in stand.
8.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
8.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 10 april 2024, waaruit blijkt dat de verdachte in 2020 eerder is veroordeeld voor geweldsfeiten. Bij beslissing van de rechtbank Overijssel van 30 augustus 2022 is de gedeeltelijke tenuitvoerlegging gelast (6 maanden gevangenisstraf). Ten tijde van het plegen van de feiten liep de verdachte in een proeftijd.
De eerdere veroordeling, lopende proeftijd en de gedeeltelijke tenuitvoerlegging hebben de verdachte er niet van weten te weerhouden opnieuw een (ernstig) strafbaar feit te plegen. De rechtbank houdt hier in het nadeel van de verdachte rekening mee.
8.3.2.
Rapportage
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 31 januari 2024. Dit rapport houdt – voor zover van belang – het volgende in.
De klinische behandeling die aan hem was opgelegd is niet volledig afgerond, wat heeft geleid tot een gedeeltelijke tenuitvoerlegging van het voorwaardelijke strafdeel. De ingezette interventies stabiliseren de leefgebieden, maar hebben niet geleid tot blijvende gedragsverandering en zijn niet toereikend geweest om recidive te voorkomen. De risico verhogende factoren kunnen zijn gelegen in de leefgebieden sociaal netwerk, financiën en psychosociaal functioneren, waarbij gedacht moet worden aan het maken van verkeerde keuzes en het onvoldoende nadenken over zijn handelen en de gevolgen daarvan. Ook is de diagnose LVB mogelijk van invloed geweest. Door die diagnose is hij beperkt leerbaar. Het risico op recidive wordt ingeschat als hoog, het risico op letsel acht de reclassering gemiddeld. Geadviseerd wordt om een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met de bijzondere voorwaarden meldplicht bij reclassering na afspraak, opname in een zorginstelling, begeleid wonen, dagbesteding en een andere voorwaarde het gedrag betreffende, bestaande uit het meewerken aan begeleiding vanuit Amsta of een soortgelijke organisatie bij praktische zaken.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
8.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf van aanzienlijke duur. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een voorwaardelijk strafdeel, omdat dit geen recht doet aan de aard en ernst van het bewezenverklaarde feit. Hetzelfde geldt ten aanzien van het verzoek van de verdediging om geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen van langere duur dan de tijd die de verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Een dergelijke straf doet geen recht aan de aard en ernst van het feit. Daarbij merkt de rechtbank op dat eventuele hulpverlening en recidivebeperkende maatregelen kunnen worden ingezet aan het einde van de gevangenisstraf in het kader van de VI.
De rechtbank legt een hogere straf op dan door de officier van justitie is gevorderd. De rechtbank kwalificeert de geweldshandelingen, zoals het slaan op het hoofd met een vuurwapen en het schoppen met een gebroken rib tot gevolg, niet als ‘
licht geweld’ maar als
‘ander geweld’. Overeenkomstig de LOVS-oriëntatiepunten en de geldende lijn in de jurisprudentie wordt deze categorie aanmerkelijk zwaarder bestraft. Voorts neemt de rechtbank in overweging dat de verdachte nog in een proeftijd liep, reeds een aanzienlijk strafblad heeft en eerdere hulpverlening klaarblijkelijk geen effect heeft gesorteerd.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.

9.Vordering benadeelde partij

[slachtoffer 2] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd ter zake van het onder 1 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 17.937,83 aan materiële schade, bestaande uit € 15.000,= ter vergoeding van de niet vergoede schade in verband met de weggenomen horloges, € 607,90 ter vergoeding van schade die is ontstaan aan de inboedel, € 879,95 en € 279,98 ter vergoeding van een rolluik en camera’s die zijn aangeschaft voor veiligheid en € 770,= ter vergoeding van het eigen risico van beide aangevers.
9.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij toe te wijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel toe te passen.
9.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft primair afwijzing en subsidiair de niet-ontvankelijkheid van de vordering verzocht. Meer subsidiair is verzocht om de vordering van de benadeelde partij te matigen, omdat de verzekering reeds € 21.000,= heeft uitgekeerd en omdat er geen onafhankelijke taxatie is overgelegd van de horloges. De kosten voor de aanschaf van een rolluik en camera’s is geen rechtstreekse schade.
9.3.
Beoordeling door de rechtbank
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 1 primair bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht en de vordering genoegzaam is onderbouwd voor zover deze ziet op de weggenomen horloges, schade aan de inboedel en het eigen risico van de aangevers, zal deze, ondanks de betwisting door de verdachte, voor vergoeding in aanmerking komen. Door de verdediging is onvoldoende onderbouwd waarom het restant van de schade door het wegnemen van de horloges niet voor toewijzing in aanmerking komt. De rechtbank zal een bedrag ter hoogte van
€ 16.777,90 euro aan materiële schadevergoeding toewijzen.
Het deel van de vordering van de benadeelde partij dat betrekking heeft op de aanschaf van een rolluik en camera’s zal worden afgewezen. Alhoewel het zonder meer voorstelbaar is dat de benadeelde partij deze kosten heeft gemaakt door gevoelens van onveiligheid na de overval, betreft het geen schade die door de overval is ontstaan. De kosten houden geen rechtstreeks verband met het bewezenverklaarde feit en komen daarom niet voor vergoeding in aanmerking.
Nu de verdachte het strafbare feit ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met mededader(s) heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededader(s) de benadeelde partij betalen is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag wordt vermeerderd met wettelijke rente vanaf 4 april 2023.
Nu de vordering van de benadeelde partij in overwegende mate zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
9.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 16.777,90 vermeerderd met de wettelijke rente. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36f, 47, 57 en 312 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 5 (vijf) jaren;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededader, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] te betalen een bedrag van
€ 16.777,90 (zegge: zestienduizend zevenhonderdzevenenzeventig euro en negentig eurocent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 4 april 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
wijst af het door de benadeelde partij meer of anders gevorderde;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 2] te betalen
€ 16.777,90(hoofdsom:
zestienduizend zevenhonderdzevenenzeventig euro en negentig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 april 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van
€ 16.777,90niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
118 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededader(s), tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. van der Leeden, voorzitter,
en mrs. N.M. Ketelaar en R.E. Drenth, rechters,
in tegenwoordigheid van mrs. J.D. Schmahl en M.M. Voorwinden, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld
De oudste rechter, de jongste rechter en de eerste griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 4 april 2023 te [plaats] , gemeente [gemeente] omstreeks 03:15 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in een woning gelegen
aan [adres delict] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen één of meer (dure/waardevolle) horloge(s) (merk: Panerai en/of Tag Heuer en/of Omega en/of Girard-Perregaux en/of Baaume et Mercier), in elk geval enig goed, dat/ die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] en/ of [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/ of gevolgd van geweld en/ of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/ of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/ of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het
bezit van het gestolene te verzekeren, door
- voorzien van een bivakmuts, althans met een afgedekt gezicht/gelaat voornoemde woning binnen te dringen, althans te betreden en/of (daarbij) zich op te dringen aan die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op/aan die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] te richten en/ of te tonen en/ of
- die [slachtoffer 2] (meerdere keren)(met kracht) te slaan en/of stompen (met een hard voorwerp) op het hoofd en/of in het gezicht, althans tegen/op het lichaam en/of
- die [slachtoffer 2] (meerdere keren) te schoppen tegen het lichaam en/of op het lichaam en/ of
- die [slachtoffer 2] (met kracht) beet/vast te pakken en/of (daarbij) een (kantoor)ruimte in voornoemde woning in te sleuren en/of
- die [slachtoffer 1] (met kracht) te duwen waarbij zij ten val komt en/ of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 1] (meerdere keren)(met kracht) te slaan en/ of te stompen en/ of te schoppen op het hoofd en/ of in het gezicht, althans tegen het lichaam en/ of op het lichaam;
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 4 april 2023 te [plaats] , gemeente [gemeente] omstreeks 03:15 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in een woning gelegen
aan [adres delict] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, één of meer (dure/waardevolle) horloge(s) (merk: Panerai en/of Tag Heuer en/of Omega en/ of Girard-Perregaux en/ of Baume et Mercier), in elk geval enig goed, dat/ die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] en/ of [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan aan die G.O. Kensenhuis en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/ of gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemers aan dat misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- voorzien van een bivakmuts, althans met een afgedekt gezicht/gelaat voornoemde woning binnen te dringen, althans te betreden en/of (daarbij) zich op te dringen aan die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op/aan die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] te richten en/ of te tonen en/ of
- die [slachtoffer 2] (meerdere keren)(met kracht) te slaan en/of stompen (met een hard voorwerp) op het hoofd en/of in het gezicht, althans tegen/op het lichaam en/of
- die [slachtoffer 2] (meerdere keren) te schoppen tegen het lichaam en/of op het lichaam en/ of
- die [slachtoffer 2] (met kracht) beet/vast te pakken en/of (daarbij) een (kantoor)ruimte in voornoemde woning in te sleuren en/of
- die [slachtoffer 1] (met kracht) te duwen waarbij zij ten val komt en/ of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 1] (meerdere keren)(met kracht) te slaan en/ of te stompen en/ of te schoppen op het hoofd en/ of in het gezicht, althans tegen het lichaam en/ of op het lichaam bij en/ of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 4 april 2023 te [plaats] , gemeente [gemeente] opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/ of inlichtingen heeft verschaft, door de auto te besturen waarmee naar [adres delict] te [plaats] is gereden en/ of op de uitkijk te staan en/of de medeverdachte(n) te helpen vluchten vanaf genoemd adres, althans de vlucht mogelijk te maken;
(art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
2
hij op of omstreeks 31 oktober 2023 te Amsterdam opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 5,4 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne zijnde cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
(art 10 lid 3 Opiumwet, art 2 ahf/ ond C Opiumwet)