ECLI:NL:RBROT:2024:5221

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 juni 2024
Publicatiedatum
6 juni 2024
Zaaknummer
10.095842.23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid aan gewapende woningoverval en voorhanden hebben van harddrugs

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 7 juni 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1998, die beschuldigd werd van medeplichtigheid aan een gewapende woningoverval en het voorhanden hebben van harddrugs. De overval vond plaats in de nacht van 3 op 4 april 2023, waarbij de bewoners van de woning, waaronder twee kinderen, werden bedreigd met geweld. De verdachte heeft de medeverdachten naar de woning gereden en op de uitkijk gestaan tijdens de overval. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet als medepleger kon worden aangemerkt, maar wel medeplichtig was aan de woningoverval. De rechtbank baseerde deze beslissing op de rol van de verdachte als bestuurder van de vluchtauto en zijn kennis van de plannen van de medeverdachten. De verdachte werd vrijgesproken van het medeplegen van de overval, maar schuldig bevonden aan medeplichtigheid en het voorhanden hebben van 14,4 gram cocaïne, 7,7 gram MDMA en 3,7 gram amfetamine. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 30 maanden op, waarbij de verdachte ook aansprakelijk werd gesteld voor een schadevergoeding aan de benadeelde partij, gemaximeerd tot de helft van het toegewezen bedrag.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10.095842.23
Datum uitspraak: 7 juni 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1998,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] te ( [postcode] ) [woonplaats] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in
Detentiecentrum Rotterdam,
raadsman mr. F.D.W. Siccama, advocaat te Amsterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 24 mei 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. A. de Bruijne heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde, te weten het medeplegen van een woningoverval en het voorhanden hebben van cocaïne, MDMA en amfetamine;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar met aftrek van voorarrest.

4.Bewezenverklaring zonder nadere motivering feit 2

Het onder 2 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.

5.Bewijswaardering feit 1

5.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte zich als medepleger schuldig heeft gemaakt aan de woningoverval. De verdachte heeft de medeverdachten naar de woning gebracht, op hen gewacht, is na de woningoverval met hen gevlucht voor de politie en heeft de medeverdachten thuisgebracht. Gelet hierop, heeft de verdachte een bijdrage van voldoende gewicht geleverd om van medeplegen te kunnen spreken. De verklaring van de verdachte, namelijk dat hij toevallig bij de overval betrokken is geraakt doordat hij aan het snorderen was, is niet geloofwaardig. In Signal berichten die op de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 1] zijn aangetroffen, wordt gesproken over een
driveren de verdachte heeft telefonisch contact gehad met de medeverdachte [medeverdachte 2] . De verdachte heeft bovendien een kennelijk leugenachtige verklaring afgelegd. Hij heeft verklaard dat hij vanuit zijn woning naar het Huigenbos is gegaan en daar een half uur tot drie kwartier op klanten heeft gewacht. Dit komt niet overeen met zijn reisbewegingen.
5.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde. De verdachte is niet in de woning geweest en heeft geen uitvoeringshandelingen verricht. Ook is niet gebleken dat de verdachte een rol heeft gehad in de voorbereiding van de overval of erna. Er is daarom geen sprake van medeplegen.
Er is eveneens geen sprake van medeplichtigheid aan de woningoverval. De verdachte heeft die nacht bij het Huigenbos – een bekende plek waar snorders klanten ophalen – een rit aangenomen. Uit de geconstateerde reisbewegingen blijkt niet dat de verdachte niet in het Huigenbos geweest kan zijn. Het was nacht. Daardoor kon hij sneller rijden. De verdachte heeft een gedetailleerde en betrouwbare verklaring afgelegd. De verdachte had geen wetenschap van het feit dat zijn ‘snorder’-klanten een woningoverval gingen plegen. Toen de verdachte erachter kwam dat er wat mis was, raakte hij in paniek en heeft hij gedaan wat de overvallers hem vroegen, namelijk hard wegrijden en op het vakantiepark wachten tot de politie vertrokken was, en hen vervolgens terug naar Amsterdam brengen.
5.3.
Beoordeling door de rechtbank
5.3.1.
Vaststaande feiten
Op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast. Deze feiten hebben op de terechtzitting niet ter discussie gestaan.
In de nacht van 3 op 4 april 2023 heeft een woningoverval plaatsgevonden in de woning gelegen aan de [adres delict] in [plaats] , gemeente [gemeente] .
Vier personen zijn met een Volkswagen Polo met kenteken [kentekennummer] naar de woning gegaan. Eén persoon is bij de auto gebleven en de drie anderen zijn de woning binnengegaan.
De bewoners - aangevers en hun twee kinderen - waren in de woning aanwezig. Zij werden wakker en zagen de drie overvallers. De overvallers droegen gezichtsbedekking en één van hen had een vuurwapen bij zich, dat op de bewoners gericht werd. Aangever [slachtoffer 1] raakte met twee van de overvallers in gevecht en is door hen geschopt en op zijn hoofd geslagen. Aangeefster [slachtoffer 2] is ook op haar hoofd geslagen en is daarnaast geduwd door de overvallers. Aangever [slachtoffer 1] werd meegesleurd naar zijn kantoor, waar hij de kluis moest openen.
Vervolgens zijn de overvallers met een deel van de inhoud van de kluis, waaronder 9 horloges, zilveren baren en munten, via de ladder die tegen het balkon stond, gevlucht. Eén van de overvallers is daarbij van het balkon gevallen. De overvallers zijn vervolgens met de eerdergenoemde auto weggereden, waarna zij achtervolgd werden door de politie tot aan het vakantiepark Citta Romana in Hellevoetsluis.
De volgende ochtend zijn op het vakantiepark goederen afkomstig uit de woning van aangevers aangetroffen, waaronder 2 horloges en een opbergdoos met daarin een blauwe latex handschoen.
Bij de aangevers is na de woningoverval letsel geconstateerd, te weten een gebroken rib bij aangeefster [slachtoffer 2] en een hoofdwond bij aangever [slachtoffer 1] .
5.3.2.
Rol van de verdachte
De verdachte heeft verklaard dat hij de bestuurder van de auto was en dat hij de drie anderen vanuit Amsterdam naar de woning heeft gebracht en daar op hen heeft gewacht. Op de camerabeelden die zicht hebben op de woning is daarnaast te zien dat er, terwijl de woningoverval plaatsvindt, een persoon naast de auto staat en heen en weer loopt. Gelet hierop, concludeert de rechtbank dat de verdachte tijdens de woningoverval op de uitkijk heeft gestaan. Na de woningoverval zijn de anderen weer bij de verdachte ingestapt en is de verdachte weggereden. De verdachte is vervolgens achtervolgd door de politie tot zij de auto uit het zicht verloren, en enkele uren later heeft hij de medeverdachten terug naar Amsterdam gebracht.
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of de verdachte, gelet op zijn rol, als medepleger betrokken is geweest bij de woningoverval of als medeplichtige.
5.3.3.
Medeplegen?
Voor medeplegen is vereist dat er sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking, waaraan de verdachte een bijdrage van voldoende gewicht heeft geleverd. De bijdrage van de medepleger is in de regel geleverd als er sprake is van een gezamenlijke uitvoering. Wanneer sprake is van gedragingen die doorgaans met medeplichtigheid in verband worden gebracht, zoals het op de uitkijk staan en het helpen bij de vlucht, kan nog steeds sprake zijn van een nauwe en bewuste samenwerking. De geringe rol van de verdachte in de uitvoering van het delict zal in dergelijke gevallen moeten worden gecompenseerd door bijvoorbeeld een grotere rol in de voorbereiding of de afhandeling van het delict.
De verdachte stond tijdens de uitvoering op de uitkijk, terwijl de medeverdachten samen de woning in zijn gegaan. Uit het dossier is niet is gebleken van enige rol in de voorbereiding en zijn rol als bestuurder van de vluchtauto is bij uitstek een handeling die normaliter met medeplichtigheid in verband wordt gebracht. Naar het oordeel van de rechtbank kan dan ook niet worden vastgesteld dat de verdachte een significante rol heeft gehad in de voorbereiding of afwikkeling van de overval die zijn beperkte rol bij de uitvoering kan compenseren, zodat niet bewezen is dat hij medepleger is van het feit. De rechtbank zal de verdachte hiervan vrijspreken.
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of de verdachte medeplichtig is geweest aan de woningoverval.
5.3.4.
Medeplichtigheid?
Voor medeplichtigheid is vereist dat het opzet van de verdachte gericht was op zowel het gronddelict als op het behulpzaam zijn daarbij. Net als de officier van justitie, is de rechtbank van oordeel dat de verdachte kennelijk leugenachtig heeft verklaard over het
snorderen.Op basis van de hieronder weergegeven tijdlijn van reisbewegingen van de verdachte in de nacht van 4 april 2023 en de inhoud van de wettige bewijsmiddelen is het onmogelijk dat hij naar de snorderplaats in het Huigenbos is gereden en daar een half uur tot drie kwartier heeft gewacht op klanten. Op basis van informatie van Google Maps duurt de snelste route van de Viermasterstraat naar het Huigenbos minstens 16 minuten. Vanaf het Huigenbos naar de Europaboulevard duurt eveneens minstens 16 minuten. Opvallend is dat de telefoon van verdachte geen zendmast in de buurt van het Huigenbos aangestraald heeft, hetgeen wel te verwachten zou zijn indien zijn verklaring zou kloppen en hij daar een behoorlijke tijd zou hebben staan wachten.
00:33 uur
Viermasterstraat Amsterdam
01:01 uur
Europaboulevard Amsterdam
01:12 uur
Ferdinand Bolstraat Amsterdam
01:23 uur
Stadionsplein Amsterdam
Naast dat de door de verdachte omschreven route niet kan kloppen, zijn op de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 1] Signal chats aangetroffen, gedateerd 3 en 4 april 2023, waarin wordt gesproken over een
driverdie al met anderen is. De rechtbank leidt hieruit af dat reeds
voorafgaandaan de woningoverval een bestuurder was geregeld.
De verdachte heeft de medeverdachten naar de woning in [plaats] gebracht. De verdachte heeft verklaard dat hij bij aankomst zag dat de medeverdachten in de auto handschoenen aandeden, capuchons opzetten en naar een woning gingen. De verdachte heeft ook verklaard dat hij op dat moment dacht dat zij een inbraak gingen plegen. De verdachte heeft vervolgens toch gewacht en is ondertussen op de uitkijk blijven staan. Na de overval heeft hij de vluchtauto bestuurd en de politie afgeschud. De verdachte heeft voorts verklaard dat hij op de terugweg nog hoorde: “
Het waren geen rolex of zoiets”. Verdachte heeft voorts de buitgemaakte goederen uit de auto gehaald en in de bosjes gegooid terwijl de medeverdachten wegrenden.
Dit brengt de rechtbank tot de conclusie dat de verdachte wist dat zijn medeverdachten op zijn minst genomen een woninginbraak gingen plegen en dat hij daar opzettelijk behulpzaam bij is geweest.
De verdachte zou niet hebben gezien dat een van de overvallers een vuurwapen bij zich droeg. Desalniettemin acht de rechtbank bewezen dat de verdachtes opzet ook was gericht op het gebruik van geweld bij de inbraak. Een inbraak die wordt gepleegd tijdens de voor de nachtrust bestemde uren levert naar algemene ervaringsregels immers een aanmerkelijke kans op geweld op. De bewoners zijn dan vaak thuis en bij ontdekking is de kans groot dat het tot een gewelddadige confrontatie komt, zoals ook in dit geval. Door zich niet te distantiëren van de situatie maar juist behulpzaam te zijn bij de nachtelijke woningoverval heeft de verdachte zich blootgesteld aan dat risico. Geconcludeerd moet worden dat de verdachte op zijn minst voorwaardelijk opzet heeft gehad op medeplichtigheid tot de gewapende woningoverval.
De rechtbank is van oordeel dat de onder 1 subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid aan de woningoverval wettig en overtuigend is bewezen is.
5.3.5.
Conclusie
Niet bewezen is dat de verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde heeft begaan. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken. Bewezen is dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 subsidiair ten laste gelegde feit.
5.4.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1. subsidiair
Op of omstreeks 4 april 2023 te [plaats] , gemeente [gemeente]
omstreeks 03:15 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in een woning gelegen aan [adres delict] ,
een of meer (dure/waardevolle) horloge(s) (merk: Panerai en/of Tag Heuer en/of Omega en/ of Girard-Perregaux en/of Baume et Mercier), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan die [verdachte] en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/ of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/ of andere deelnemers aan dat misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- voorzien van een bivakmuts, althans met een afgedekt gezicht/gelaat voornoemde woning binnen te dringen, althans te betreden en/of (daarbij) zich op te dringen aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op/aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] te richten en/ of te tonen en/ of
- die [slachtoffer 1] (meerdere keren)(met kracht) te slaan en/of stompen (met een hard voorwerp) op het hoofd en/of in het gezicht, althans tegen/op het lichaam en/of
- die [slachtoffer 1] (meerdere keren) te schoppen tegen het lichaam en/of op het lichaam en/ of
- die [slachtoffer 1] (met kracht) beet/vast te pakken en/of (daarbij) een (kantoor)ruimte in voornoemde woning in te sleuren en/of
- die [slachtoffer 2] (met kracht) te duwen waarbij zij ten val komt en/ of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 2] (meerdere keren)(met kracht) te slaan en/ of te stompen en/ of te schoppen op het hoofd en/ of in het gezicht, althans tegen het lichaam en/ of op het lichaam
tot het plegen van welk misdrijf verdachte omstreeks 4 april 2023 te [plaats] , gemeente [gemeente] , opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid
enmiddelen heeft verschaft, door de auto te besturen waarmee naar [adres delict] te [plaats] is gereden en op de uitkijk te staan en de medeverdachten te helpen vluchten vanaf genoemd adres;
2
hij op 31 oktober 2023 te Amsterdam opzettelijk aanwezig heeft gehad
ongeveer 14,4 gram cocaïne en ongeveer 7,7 gram methyleendioxymetamphetamine en 3,
7gram amfetamine, zijnde telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst 1.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.

6.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

1.subsidiair

medeplichtigheid tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen

2
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

7.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

8.Motivering straf

8.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
8.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan medeplichtigheid aan een gewapende woningoverval. De verdachte heeft de mededaders naar de woning gereden en tijdens de overval op de uitkijk gestaan. Na afloop heeft de verdachte de vluchtauto bestuurd en de politie afgeschud nabij een vakantiepark, waar hij de buit uit zijn auto heeft gegooid. De verdachte moet hebben geweten dat de mededaders een woningoverval gingen plegen en is hen daarbij opzettelijk behulpzaam geweest. De bewoners werden geconfronteerd met drie overvallers in hun woning, waarna een van de overvallers een vuurwapen gebruikte om hen te bedreigen en om te slaan. Aangever moest de kluis openen. De overvallers hebben onder meer 9 horloges, zilveren baren en munten meegenomen. De verdachte heeft met zijn handelen een bijdrage geleverd aan de bedreigende situatie in de woning van de aangevers. De overval en het gebruikte geweld hebben ervoor gezorgd dat de bewoners zich onveilig voelen in hun woning, de plek waar zij zich bij uitstek veilig moeten kunnen voelen. Dit rekent de rechtbank de verdachte aan.
Daarnaast heeft de verdachte 14,4 gram cocaïne, 7,7 gram MDMA en 3,7 gram amfetamine voorhanden gehad. Harddrugs vormen een onaanvaardbaar gezondheidsrisico en gebruikers houden daarmee de (georganiseerde) criminaliteit in stand.
8.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
8.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 14 februari 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Op 14 februari 2024 is aan de verdachte door het CJIB een strafbeschikking uitgevaardigd. De rechtbank neemt artikel 63 Wetboek van Strafrecht mee in haar overwegingen.
8.3.2.
Rapportage
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 29 december 2023. Dit rapport houdt – voor zover van belang – het volgende in.
De reclassering ziet risicofactoren op de gebieden financiën en psychosociaal functioneren. Er wordt getwijfeld of de verdachte voldoende weerbaar is. Een CoVa (plus) training zou hem kunnen helpen om op dit gebied zinvolle vaardigheden te ontwikkelen. De relatie met zijn familie en vriendin zijn mogelijk beschermend, aangezien hij veel steun van hen ervaart en door hen wordt gemotiveerd om bezig te blijven. De reclassering acht de kans op recidive laag, net als het risico op letsel. Geadviseerd wordt om een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met de bijzondere voorwaarden meldplicht en een gedragsinterventie cognitieve vaardigheden (CoVa (plus)).
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
8.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. De reclassering heeft geadviseerd om een (deels) voorwaardelijk strafdeel op te leggen met de eerdergenoemde bijzondere voorwaarden. Anders dan de reclassering en de verdediging, ziet de rechtbank ziet geen aanleiding voor een voorwaardelijk strafdeel. Een voorwaardelijk strafdeel doet in dit geval geen recht aan de aard en ernst van het bewezenverklaarde feit. De rechtbank legt een lagere straf op dan door de officier van justitie is gevorderd, omdat de rechtbank tot een bewezenverklaring komt van de onder 1 subsidiair tenlastegelegde rol van medeplichtige.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.

9.Vordering benadeelde partij

[slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd ter zake van het onder 1 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 17.937,83 aan materiële schade, bestaande uit € 15.000,= ter vergoeding van de niet vergoede schade in verband met de weggenomen horloges, € 607,90 ter vergoeding van schade die is ontstaan aan de inboedel, € 879,95 en € 279,98 ter vergoeding van een rolluik en camera’s die zijn aangeschaft voor veiligheid en € 770,= ter vergoeding van het eigen risico van beide aangevers.
9.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij toe te wijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel toe te passen.
9.2.
Standpunt verdediging
Door de verdediging is verzocht om de vordering primair niet-ontvankelijk te verklaren, gelet op het gevoerde vrijspraakverweer. Ook indien een lichtere deelnemingsvorm bewezen wordt verklaard, zou de vordering niet-ontvankelijk moeten worden verklaard. Een lichtere deelnemingsvorm moet zijn weerslag hebben in de beoordeling van de vordering. De beoordeling daarvan is te ingewikkeld voor behandeling in de strafzaak.
9.3.
Beoordeling door de rechtbank
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 1 primair bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht en de vordering genoegzaam is onderbouwd voor zover deze ziet op de weggenomen horloges, schade aan de inboedel en het eigen risico van de aangevers, zal deze, ondanks de betwisting door de verdachte, voor vergoeding in aanmerking komen. De rechtbank zal een bedrag ter hoogte van € 16.777,90 euro aan materiële schadevergoeding toewijzen, met dien verstande dat de betalingsverplichting van de verdachte vanwege zijn rol als medeplichtige maximaal de helft van de toegewezen vordering zal dragen, ofwel tot een bedrag van € 8.388,95.
Het deel van de vordering van de benadeelde partij dat betrekking heeft op de aanschaf van een rolluik en camera’s zal worden afgewezen. Alhoewel het zonder meer voorstelbaar is dat de benadeelde partij deze kosten heeft gemaakt door gevoelens van onveiligheid na de overval, betreft het geen schade die door de overval is ontstaan. De kosten houden geen rechtstreeks verband met het bewezenverklaarde feit en komen daarom niet voor vergoeding in aanmerking.
Nu de verdachte het strafbare feit ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met mededader(s) heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededader(s) de benadeelde partij betalen is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd, tot het gemaximeerde bedrag van € 8.388,95.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag wordt vermeerderd met wettelijke rente vanaf 4 april 2023.
Nu de vordering van de benadeelde partij in overwegende mate zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
9.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 16.777,90 vermeerderd met de wettelijke rente, met dien verstande dat de betalingsverplichting van de verdachte vanwege zijn rol als medeplichtige maximaal de helft van de toegewezen vordering zal dragen, ofwel tot een bedrag van € 8.388,95. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36f, 48, 49, 57, 63 en 312 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 30 (dertig) maanden);
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededaders, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] te betalen een bedrag van maximaal de helft van de toegewezen vordering, ofwel een bedrag van
€ 8.388,95 (zegge: achtduizend driehonderdachtentachtig euro en vijfennegentig eurocent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 4 april 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
wijst af het door de benadeelde partij meer of anders gevorderde;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 1] te betalen
€ 8.388,95(hoofdsom,
zegge: achtduizend driehonderdachtentachtig euro en vijfennegentig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 april 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 8.388,95 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
76 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededader, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. van der Leeden, voorzitter,
en mrs. N.M. Ketelaar en R.E. Drenth, rechters,
in tegenwoordigheid van mrs. J.D. Schmahl en M.M. Voorwinden, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld
De oudste rechter, de jongste rechter en de eerste griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 4 april 2023 te [plaats] , gemeente [gemeente] omstreeks 03:15 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in een woning gelegen
aan Beukelaar, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen één of meer (dure/waardevolle) horloge(s) (merk: Panerai en/of Tag Heuer en/of Omega en/ of Girard-Perregaux en/ of Baume et Mercier), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/ of gevolgd van geweld en/ of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/ of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/ of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het
bezit van het gestolene te verzekeren, door
- voorzien van een bivakmuts, althans met een afgedekt gezicht/gelaat voornoemde woning binnen te dringen, althans te betreden en/of (daarbij) zich op te dringen aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op/aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] te richten en/ of te tonen en/ of
- die [slachtoffer 1] (meerdere keren)(met kracht) te slaan en/of stompen (met een hard voorwerp) op het hoofd en/of in het gezicht, althans tegen/op het lichaam en/of
- die [slachtoffer 1] (meerdere keren) te schoppen tegen het lichaam en/of op het lichaam en/ of
- die [slachtoffer 1] (met kracht) beet/vast te pakken en/of (daarbij) een (kantoor)ruimte in voornoemde woning in te sleuren en/of
- die [slachtoffer 2] (met kracht) te duwen waarbij zij ten val komt en/ of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 2] (meerdere keren)(met kracht) te slaan en/ of te stompen en/ of te schoppen op het hoofd en/ of in het gezicht, althans tegen het lichaam en/ of op het lichaam;
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
Hij op of omstreeks 4 april 2023 te [plaats] , gemeente [gemeente] omstreeks 03:15 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in een woning gelegen
aan Beukelaar, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, én of meer (dure/waardevolle) horloge(s) (merk: Panerai en/of Tag Heuer en/of Omega en/ of Girard-Perregaux en/ of Baume et Mercier), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan die [verdachte] en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/ of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/ of andere deelnemers aan dat misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- voorzien van een bivakmuts, althans met een afgedekt gezicht/gelaat voornoemde woning binnen te dringen, althans te betreden en/of (daarbij) zich op te dringen aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op/aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] te richten en/ of te tonen en/ of
- die [slachtoffer 1] (meerdere keren)(met kracht) te slaan en/of stompen (met een hard voorwerp) op het hoofd en/of in het gezicht, althans tegen/op het lichaam en/of
- die [slachtoffer 1] (meerdere keren) te schoppen tegen het lichaam en/of op het lichaam en/ of
- die [slachtoffer 1] (met kracht) beet/vast te pakken en/of (daarbij) een (kantoor)ruimte in voornoemde woning in te sleuren en/of
- die [slachtoffer 2] (met kracht) te duwen waarbij zij ten val komt en/ of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 2] (meerdere keren)(met kracht) te slaan en/ of te stompen en/ of te schoppen op het hoofd en/ of in het gezicht, althans tegen het lichaam en/ of op het lichaam
bij en/ of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 4 april 2023 te [plaats] , gemeente [gemeente] opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/ of inlichtingen heeft verschaft, door de auto te besturen waarmee naar [adres delict] te [plaats] is gereden en/ of op de uitkijk te staan en/of de medeverdachte(n) te helpen vluchten vanaf genoemd adres, althans de vlucht
mogelijk te maken;
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/
sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht)
2
hij op of omstreeks 31 oktober 2023 te Amsterdam opzettelijk aanwezig heeft gehad
- ongeveer 14,4 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of
- ongeveer 7, 7 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende methyleendioxymetamphetamine en/of
- ongeveer 3,8 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine,
zijnde cocaïne en/ of methyleendioxymetamphetamine en/ of amfetamine (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst 1, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
(art 10 lid 3 Opiumwet, art 2 ahf/ and C Opiumwet)