Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder parketnummer 10/001181-24 onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde, het onder parketnummer 10/326506-23 ten laste gelegde, het onder parketnummer 10/162778-23 ten laste gelegde, het onder parketnummer 10/333516-23 ten laste gelegde en het onder parketnummer 10/078699-24 primair ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot jeugddetentie voor de duur van 180 dagen, met aftrek
- met opdracht aan de jeugdreclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden en het uit te oefenen toezicht;
- oplegging van een vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht (Sr), inhoudende een locatieverbod voor het [locatie] te Schiedam voor de duur van twee jaar en, indien niet aan de maatregel wordt voldaan, één week vervangende jeugddetentie per overtreding van de maatregel, met een totale duur van ten hoogste zes maanden, alsmede dadelijke uitvoerbaarheid van de maatregel;
- veroordeling van de verdachte tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 80 uren subsidiair 40 dagen vervangende jeugddetentie.
4.Waardering van het bewijs
/of
/ofvoornoemd
inin elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan
5.Strafbaarheid feiten
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
.Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
8.Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
voor de duur van 150 (honderdvijftig) dagen;
117 (honderdzeventien) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
proeftijd, die wordt vastgesteld op
2 (twee) jaren;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan jeugdreclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
werkstrafvoor de duur van
80 (tachtig)
uren, waarbij de Raad voor de Kinderbescherming dient te bepalen uit welke werkzaamheden de werkstraf dient te bestaan;
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de
1 (een) week, met een totale duur van ten hoogste zes maanden;
€ 4.272,40 (zegge: vierduizendtweehonderdtweeënzeventig euro en veertig eurocent), bestaande uit
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 1] te betalen
€ 4.272,40(hoofdsom,
zegge:
vierduizend tweehonderdtweeënzeventig euro en veertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 december 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening, en bepaalt daarbij de duur van de gijzeling op 0 (nul) dagen;
€ 4.000,- (zegge: vierduizend euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 30 december 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 2] te betalen
€ 4.000,-(hoofdsom,
zegge:
vierduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 december 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening, en bepaalt daarbij de duur van de gijzeling op 0 (nul) dagen;
€ 250,- (zegge: tweehonderdvijftig euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 29 november 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 4] te betalen
€ 250,-(hoofdsom,
zegge:
tweehonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 november 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening, en bepaalt daarbij de duur van de gijzeling op 0 (nul) dagen;
€ 250,- (zegge: tweehonderdvijftig euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 3] te betalen
€ 250,-(hoofdsom,
zegge:
tweehonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 november 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening, en bepaalt daarbij de duur van de gijzeling op 0 (nul) dagen;