ECLI:NL:RBROT:2024:5220

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 april 2024
Publicatiedatum
6 juni 2024
Zaaknummer
10/001181-24 ; 10/326506-23; 10/162778-23; 10/333516-23 en 10/078699-24 (gev ttz)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugddetentie en werkstraf opgelegd voor ontploffing en bedreiging van ambtenaren

Op 25 april 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 2006, die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder het opzettelijk medeplegen van een ontploffing, bedreiging van ambtenaren en belediging van ambtenaren in functie. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie van 150 dagen, waarvan 117 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, en een werkstraf van 80 uren. De feiten vonden plaats in Schiedam en Vlaardingen, waarbij de verdachte onder andere een woning en een schoolgebouw heeft beschadigd door vuurwerk te gebruiken. De rechtbank heeft ook een vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd, die inhoudt dat de verdachte zich gedurende twee jaar niet op bepaalde locaties mag bevinden. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers zwaar meegewogen in de strafmaat. De verdachte is verminderd toerekeningsvatbaar verklaard, wat invloed heeft gehad op de opgelegde straffen. Daarnaast zijn er vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waarbij schadevergoeding is opgelegd aan de slachtoffers van de bewezen verklaarde feiten.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team jeugd
Parketnummers: 10/001181-24, 10/326506-23, 10/162778-23, 10/333516-23 en
10/078699-24 (gevoegd ttz)
Datum uitspraak: 25 april 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum 1] 2006,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] , [postcode] [woonplaats] ,
raadsman mr. R. Delgado, advocaat te Hoogvliet Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de besloten terechtzitting van 11 april 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De dagvaarding met parketnummer 10/333516-23 is op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie gewijzigd. De tekst van de (gewijzigde) tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. S.M. Scheer heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder parketnummer 10/001181-24 onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde, het onder parketnummer 10/326506-23 ten laste gelegde, het onder parketnummer 10/162778-23 ten laste gelegde, het onder parketnummer 10/333516-23 ten laste gelegde en het onder parketnummer 10/078699-24 primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot jeugddetentie voor de duur van 180 dagen, met aftrek
  • met opdracht aan de jeugdreclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden en het uit te oefenen toezicht;
  • oplegging van een vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht (Sr), inhoudende een locatieverbod voor het [locatie] te Schiedam voor de duur van twee jaar en, indien niet aan de maatregel wordt voldaan, één week vervangende jeugddetentie per overtreding van de maatregel, met een totale duur van ten hoogste zes maanden, alsmede dadelijke uitvoerbaarheid van de maatregel;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 80 uren subsidiair 40 dagen vervangende jeugddetentie.

4.Waardering van het bewijs

In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 10/001181-24 onder 3 ten laste gelegde en het onder parketnummer 10/162778-23 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 10/001181-24 onder 1, 2 en 4 ten laste gelegde, het onder parketnummer 10/326506-23 ten laste gelegde, het onder parketnummer 10/333516-23 ten laste gelegde en het onder parketnummer 10/078699-24 primair ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
Parketnummer 10/001181-24
1
zij op 30 december 2023 te Schiedam,
tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk
een ontploffing teweeg heeft gebracht door (de deur van) een woning, gelegen aan
het [adres delict 1] , met terpentine en/of benzine en vervolgens
een stuk vuurwerk (Cobra 6) tegen/bij (die deur van) die woning te plaatsen en af
te steken, terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor goederen, te weten die woning en/of omliggende
panden en/of de in die panden aanwezige goederen en
- levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te weten
de in die panden aanwezige personen te duchten was;
2
zij op 30 december 2023 te Schiedam,
tezamen en in vereniging met een ander
opzettelijk en wederrechtelijk een gebouw, gelegen aan het [adres delict 1] ,
toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] ,
heeft beschadigd
door (de deur van) dat gebouw met terpentine en/of benzine en
/of
vervolgens een stuk vuurwerk (Cobra 6) tegen/bij (die deur van) dat gebouw te
plaatsen en/of af te steken;
3
zij op 29 november 2023 te Schiedam,
[slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht
door die [slachtoffer 3] dreigend de woorden toe te voegen "ik steek jou een mes tussen
je ribben" en door die [slachtoffer 4] indirect - via [slachtoffer 3] - dreigend de woorden toe
te voegen: "zeg [slachtoffer 4] dat ik haar ga vermoorden" en "zeg [slachtoffer 4]
dat ik haar ga steken",
4
zij op 29 december 2023 te Schiedam,
opzettelijk een ambtenaar, te weten [slachtoffer 4] (buitengewoon
opsporingsambtenaar), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van
haar bediening, in haar tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd,
door haar de woorden toe te voegen: "hé, daar heb je die dikke big, die
[slachtoffer 4] ",
Parketnummer 10/326506-23
zij op 7 december 2023 te Schiedam, opzettelijk
een ambtenaar, te weten [slachtoffer 3] (Buitengewoon Opsporingsambtenaar),
gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van haar bediening,
in haar tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd,
door haar de woorden toe te voegen: "niet kijken, niet naar mij kijken kanker hoer",
althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
Parketnummer 10/162778-23
zij op 24 maart 2023 te Vlaardingen, opzettelijk een ambtenaar,
te weten [slachtoffer 5] , werkzaam als BOA, gedurende of ter zake van
de rechtmatige uitoefening van haar bediening, in haar tegenwoordigheid,
mondeling heeft beledigd, door haar de woorden toe te voegen:
kankerhoer en kankerhomo,
Parketnummer 10/333516-23
zij op 29 september 2023 te Schiedam, als een ander dan een persoon
met gespecialiseerde kennis, (al dan niet opzettelijk) professioneel vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik, dat niet is aangewezen als consumentenvuurwerk, te weten een of meerdere stuks:
knalvuurwerk met lont: Viper 1, tot ontbranding heeft gebracht;
Parketnummer 10/078699-24
zij op 15 december 2023 te Schiedam,
tezamen en in vereniging met anderen,
opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door een stuk vuurwerk
(Cobra 6) en/of een fles wasbenzine, althans een brandbare stof, op een bankje te
plaatsen (welk bankje tegen de gevel stond van een schoolgebouw van de school
genaamd Bovenschoolse Voorziening Inzicht aan de [adres delict 2] ) en
(vervolgens) voornoemd stuk vuurwerk (Cobra 6) af te steken, tengevolge waarvan
voornoemd stuk vuurwerk (Cobra 6) tot ontploffing is gekomen en
/ofvoornoemd
bankje geheel of gedeeltelijk is verbrand en/of voornoemd schoolgebouw
gedeeltelijk is verbrand,
inin elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor goederen, te weten aan voornoemd schoolgebouw
te duchten was.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Parketnummer 10/001181-24
De eendaadse samenloop van:
1.
medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is;
en
2.
medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk enig gebouw dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen;
3.
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;
4.
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van haar bediening;
Parketnummer 10/326506-23
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van haar bediening;
Parketnummer 10/162778-23
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van haar bediening;
Parketnummer 10/333516-23
overtreding van een voorschrift, gesteld bij of krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan;
Parketnummer 10/078699-24 primair
medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straffen zijn gebaseerd
De verdachte heeft zich in een tijdsbestek van een aantal maanden schuldig gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder belediging van ambtenaren in functie op 24 maart 2023, 7 december 2023 en 29 december 2023. Ook heeft zij zich op 29 november 2023 schuldig gemaakt aan bedreiging van twee ambtenaren in functie. De verdachte heeft bij de slachtoffers gevoelens van angst teweeggebracht met haar bedreigende uitlatingen en daarbij heeft verdachte geen enkel respect getoond voor de dagelijkse werkzaamheden van beide ambtenaren.
De verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan het tot ontploffing brengen van professioneel knalvuurwerk op 29 september 2023 te Schiedam.
Op 15 december 2023 heeft verdachte samen met anderen een Molotov cocktail op een bankje bij de school tot ontploffing gebracht, waardoor gemeen gevaar voor goederen te duchten is geweest. Op het moment van de ontploffing waren meerdere medewerkers van de school in het schoolgebouw aanwezig en moesten zij aankijken tegen grote steekvlammen die ontstonden direct tegen de gevel en een raam van de school. Door snel handelen van de medewerkers is de brand niet verder doorgeslagen.
Op 30 december 2023 heeft de verdachte zich samen met een ander schuldig gemaakt aan het teweegbrengen van een ontploffing met zwaar vuurwerk bij een woning gelegen aan het [locatie] te Schiedam, waardoor schade is ontstaan aan deze woning en levensgevaar dan wel gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de slachtoffers ( [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] ) te duchten was. De slachtoffers waren op het moment van de explosie aanwezig in de woonkamer van de woning, op enkele meters afstand van de ontploffing bij de voordeur. Doordat in deze woning alleen de voordeur een weg naar buiten is en de voordeur door de ontploffing in de brand stond, leverde dit een levensgevaarlijke situatie op. De ontploffing heeft een grote impact gehad op de psychische gesteldheid van de slachtoffers. De slachtoffers blijken een lange periode voorafgaand aan de ontploffing door de verdachte en haar vrienden lastig te zijn gevallen en getreiterd. Uit de slachtofferverklaring die ter zitting is voorgelezen blijkt dat de gevoelens van angst bij de slachtoffers nog altijd onverminderd aanwezig zijn. Dergelijke strafbare feiten raken niet alleen de direct betrokkenen, maar veroorzaken ook gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving. Met haar handelen heeft de verdachte hieraan bijgedragen. De rechtbank rekent de verdachte dit zwaar aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
14 maart 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages en verklaring van deskundige op de terechtzitting
GZ-psycholoog [psycholoog]heeft ten aanzien van de onder parketnummer 10/001181-24 ten laste gelegde feiten een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 22 maart 2024. Dit rapport houdt – zakelijk weergeven en voor zover van belang – het volgende in.
Er is bij de verdachte sprake van een posttraumatische stressstoornis en een ongespecificeerde disruptieve impulsbeheersings- of andere gedragsstoornis. De posttraumatische stressstoornis brengt met zich mee dat de emotieregulatie verstoord is en de verdachte gevoelens van onvrede uit in agressieve uitbarstingen en regelovertredend roekeloos gedrag, waarbij ze spanning opzoekt en onvoldoende geremd wordt door inzicht in de gevolgen van haar gedrag voor haarzelf of voor mogelijke slachtoffers. De gedragsstoornis is van invloed doordat ze zich onvoldoende laat weerhouden door haar besef van het regelovertredende karakter van haar gedrag. Deze stoornissen beïnvloedden haar gedrag bij alle ten laste gelegde feiten op dezelfde manier. Bij feit 1 en feit 2 (van 30 december 2023) speelden daarnaast wraakgevoelens enigszins een rol en betekende de gedragsstoornis dat ze op dat moment onvoldoende alternatief gedrag kon aanwenden om haar emoties te reguleren. De verdachte is op grond hiervan verminderd toerekeningsvatbaar.
Het recidiverisico wordt als matig ingeschat. Psychologische behandeling wordt noodzakelijk gevonden om de trauma’s uit het verleden te verwerken en een gezonde identiteitsontwikkeling te bevorderen, zodat de verdachte er weer aan toe kan komen zich op leeftijdsadequate ontwikkelingstaken zoals opleiding, toekomstperspectief en losmaking van ouders te richten. Dit kan binnen een reguliere GGZ praktijk plaatsvinden. De psycholoog verwacht dat hier meer ruimte is dan in een forensische ambulante behandelsetting om aandacht te geven aan haar algemeen welbevinden. De relatie met haar moeder is op dit moment zodanig dat de focus nog niet op systeembehandeling gericht kan worden. De vader heeft op dit moment geen behoefte aan pedagogische en/of systemische ondersteuning. Op termijn kunnen ouders desgewenst bij de behandeling betrokken worden. Om daarnaast de focus op de nabije toekomst te richten kan passende dagbesteding ingezet worden. De verdachte is daarvoor al aangemeld bij Urban Skillsz. Hier kunnen haar middels agressieregulatietraining ook handvaten geboden worden om niet-agressieve oplossingen voor problemen te ontwikkelen. Dit laatste past goed in het forensisch kader van haar begeleiding. De geadviseerde behandeling en begeleiding kunnen worden opgelegd als bijzondere voorwaarden bij een (deels) voorwaardelijke straf.
De Raad voor de Kinderbescherming(hierna: de Raad) heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 27 maart 2024. De Raad adviseert gemotiveerd een voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen, onder de bijzondere voorwaarden dat de verdachte:
- zich houdt aan de meldplicht;
- zich verplicht onder behandeling stelt van een forensische GGZ instelling zoals de Waag;
- onderwijs volgt dan wel dagbesteding heeft;
- zich houdt aan een contactverbod met de medeverdachten;
- zich houdt aan een avondklok vanaf 19.00 uur;
waarbij aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
De jeugdreclasseringheeft een briefrapportage ten behoeve van de verdachte opgemaakt, gedateerd 2 april 2024. Dit rapport houdt - zakelijk weergegeven en voor zover van belang - het volgende in.
Het algemeen recidiverisico wordt als hoog ingeschat. Omdat de dagbesteding van de verdachte nog niet rond is, heeft de verdachte veel vrije tijd die zij veelal doorbrengt met haar vriendengroep. De jeugdreclasseerder maakt zich zorgen over de invloed die deze vriendengroep mogelijk op de verdachte heeft. De verdachte heeft op dit moment een gebrek aan integere, stabiele en begripvolle mensen om haar heen die een positieve invloed op haar kunnen hebben en haar van deugdelijk advies kunnen voorzien. Hiermee loopt de verdachte mogelijk het risico om (weer) in de problemen te raken.
De jeugdreclassering adviseert een voorwaardelijke straf op te leggen, onder de volgende bijzondere voorwaarden:
- Elektronische monitoring met avondklok (19:00);
- Contactverbod met medeverdachte [medeverdachte] , geboortedatum [geboortedatum 2] -2009;
- Meewerken en actief inzetten voor hulpverlening die door de jeugdreclassering nodig geacht wordt;
- Meewerken en actief inzetten voor behandeling door een gespecialiseerde instelling (bijvoorbeeld Fivoor of de Waag);
- Positieve dagbesteding en indien haalbaar, toewerken naar een terugkeer op school.
Ter zitting is door jeugdreclasseerder, mw. [persoon A], naar voren gebracht dat de verdachte de afspraken met de jeugdreclasseerder nakomt. De jeugdreclasseerder ziet dat de verdachte is vastgelopen in haar dagelijks leven en heeft haar er toe kunnen bewegen om gesprekken met een psycholoog een kans te geven. De verdachte is aangemeld voor dagbesteding, ambulante coaching en psycho-boksen bij Urban Skillsz. De jeugdreclassering adviseert aanvullend op het advies uit de briefrapportage om een locatieverbod voor het [locatie] te Schiedam op te leggen.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Toerekeningsvatbaarheid
De conclusie van de psycholoog wordt gedragen door haar bevindingen. De rechtbank neemt die conclusie over en maakt die tot de hare. Nu bij de verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens die ook aanwezig was ten tijde van de onder parketnummer 10/001181-24 ten laste gelegde en bewezen verklaarde feiten, acht de rechtbank de verdachte voor deze feiten verminderd toerekeningsvatbaar.
Straffen
Gezien de ernst van de feiten zal de rechtbank een werkstraf en een jeugddetentie opleggen. Bij de bepaling van de hoogte van de straffen heeft de rechtbank gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Nu de deskundigen begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk achten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte daartoe aanleiding geven, zal de rechtbank een deel van de jeugddetentie voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden overeenkomstig het advies van de jeugdreclassering
.Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
De weging van de ernst van de feiten brengt de rechtbank tot een lichtere straf dan door de officier van justitie is gevorderd, waarbij de rechtbank overweegt dat de combinatie van de op te leggen straffen en de bijzondere voorwaarden de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengen.
Dadelijke uitvoerbaarheid
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Gelet op de ernst van dat feit en de rapportages, waaruit naar voren komt dat sprake is van een recidiverisico, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de hierna op grond van artikel 77z van het Wetboek van Strafrecht (Sr) te stellen voorwaarden en het op grond van artikel 77aa Sr uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Vrijheidsbeperkende maatregel
Ter voorkoming van strafbare feiten wordt aan de verdachte de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van twee jaar opgelegd, inhoudende een locatieverbod voor het [locatie] te Schiedam.
Nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen of zich belastend zal gedragen jegens de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , wordt bevolen dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
Algemene afsluiting
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen passend en geboden.

8.Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen

8.1.
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [slachtoffer 1] , ter zake van de onder parketnummer 10/001181-24 onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een bedrag van € 272,40 aan materiële schade en een bedrag van € 4.000,-, aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.1.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de gehele vordering toe te wijzen. Tevens heeft de officier van justitie de wettelijke rente, hoofdelijkheid en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel gevorderd.
8.1.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het gevorderde bedrag aan materiële schade onvoldoende is onderbouwd en de gestelde schade betwist. Ten aanzien van de hoogte van de gevorderde immateriële schade is aangevoerd dat de uitspraak waarnaar wordt verwezen niet vergelijkbaar is met onderhavige zaak. De verdediging heeft verzocht de gevorderde immateriële schade te matigen.
8.1.3.
Beoordeling
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door de onder parketnummer 10/001181-24 onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks materiële schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt en bovendien door de verdediging niet voldoende gemotiveerd is weersproken, zal de vordering worden toegewezen.
Daarnaast is vast komen te staan dat aan de benadeelde partij door de onder parketnummer 10/001181-24 onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 4.000,-, zodat de vordering in zijn geheel zal worden toegewezen.
Nu de verdachte de strafbare feiten ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met een mededader heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededader de benadeelde partij betaalt is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 30 december 2023.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.1.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij [slachtoffer 1] een schadevergoeding betalen van
€ 4.272,40, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht. Gelet op de jeugdige leeftijd van de verdachte zal geen gijzeling worden toegepast.
8.2.
Benadeelde partij [slachtoffer 2]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [slachtoffer 2] , ter zake van de onder parketnummer 10/001181-24 onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een bedrag van € 4.000,-, aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.2.1
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de gehele vordering toe te wijzen. Tevens heeft de officier van justitie de wettelijke rente, hoofdelijkheid en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel gevorderd.
8.2.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht de gevorderde immateriële schade te matigen, omdat de uitspraak waarnaar wordt verwezen niet vergelijkbaar is met onderhavige zaak.
8.2.3.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door de onder parketnummer 10/001181-24 onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 4.000,-, zodat de vordering in zijn geheel zal worden toegewezen.
Nu de verdachte de strafbare feiten ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met een mededader heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededader de benadeelde partij betaalt is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 30 december 2023.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.2.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij [slachtoffer 2] een schadevergoeding betalen van
€ 4.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht. Gelet op de jeugdige leeftijd van de verdachte zal geen gijzeling worden toegepast.
8.3.
Benadeelde partij [slachtoffer 4]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [slachtoffer 4] , ter zake van het onder parketnummer 10/001181-24 onder 3 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een bedrag van € 500,- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.3.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de immateriële schade te matigen tot een bedrag van
€ 250,-, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.3.2.
Standpunt verdediging
Gelet op de bepleite vrijspraak heeft de verdediging zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering. Subsidiair heeft de raadsman bepleit de immateriële schade te matigen.
8.3.3.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het onder parketnummer 10/001181-24 onder 3 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 250,-. De benadeelde partij zal voor het overige deel niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht..
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 29 november 2023.
Nu de vordering van de benadeelde partij (in overwegende mate) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.3.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij [slachtoffer 4] een schadevergoeding betalen van €250,-, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht. Gelet op de jeugdige leeftijd van de verdachte zal geen gijzeling worden toegepast.
8.4.
Benadeelde partij [slachtoffer 3]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [slachtoffer 3] , ter zake van het onder parketnummer 10/001181-24 onder 3 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een bedrag van € 500,- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.4.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de immateriële schade te matigen tot een bedrag van
€ 250,-, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.4.2.
Standpunt verdediging
Gelet op de bepleite vrijspraak heeft de verdediging zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering. Subsidiair heeft de raadsman bepleit de immateriële schade te matigen.
8.4.3.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het onder parketnummer 10/001181-24 onder 3 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 250,-. De benadeelde partij zal voor het overige deel niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht..
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 29 november 2023.
Nu de vordering van de benadeelde partij (in overwegende mate) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.4.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij [slachtoffer 3] een schadevergoeding betalen van €250,-, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht. Gelet op de jeugdige leeftijd van de verdachte zal geen gijzeling worden toegepast.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 38v, 47, 55, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77we, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 157, 266, 267, 285 en 352 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten, artikel 9.2.2.1 van de Wet Milieubeheer en artikel 1.2.2 van het Vuurwerkbesluit.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte de onder parketnummer 10/001181-24 onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten, het onder parketnummer 10/326506-23 ten laste gelegde feit, het onder parketnummer 10/162778-23 ten laste gelegde feit, het onder parketnummer 10/333516-23 ten laste gelegde feit en het onder parketnummer 10/078699-24 primair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een jeugddetentie
voor de duur van 150 (honderdvijftig) dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van deze jeugddetentie, groot
117 (honderdzeventien) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een
proeftijd, die wordt vastgesteld op
2 (twee) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende een door de gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de jeugdreclassering, zo vaak en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
- gedurende de proeftijd zal meewerken aan de hulpverlening die door de jeugdreclassering noodzakelijk wordt geacht;
- zal meewerken aan behandeling bij Fivoor, de Waag of een soortgelijke instelling, zo lang als de jeugdreclassering dit nodig acht;
- zich gedurende de proeftijd zal inzetten voor het hebben en behouden van een zinvolle dagbesteding bij Urban Skillsz of een soortgelijke organisatie en/of onderwijs zal volgen;
- gedurende de proeftijd op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met de medeverdachte [medeverdachte] (geboren op [geboortedatum 2] 2009 te [geboorteplaats 2] );
- zich gedurende de proeftijd niet zal bevinden op het [locatie] en Stadserf te Schiedam, waarbij de veroordeelde zich onder elektronisch toezicht zal stellen ter nakoming van deze bijzondere voorwaarde;
- zich zal houden aan een avondklok voor de maximale duur van zes maanden of zoveel
korter als de jeugdreclassering noodzakelijk acht. Deze avondklok houdt in dat de verdachte dagelijks om 19:00 thuis zal zijn en thuis zal blijven tot de volgende ochtend 07:00 uur, waarbij de veroordeelde zich onder elektronisch toezicht zal stellen ter nakoming van deze bijzondere voorwaarde. Deze tijdstippen van de avondklok kunnen worden gewijzigd door de jeugdreclassering, in die zin dat de verdachte in dat geval ’s avonds later thuis mag komen en ’s ochtends eerder van huis mag;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan jeugdreclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
geeft opdracht aan de gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering tot het verlenen van hulp en steun ter naleving van de bijzondere voorwaarden;
beveelt dat de gestelde voorwaarden en het aan genoemde jeugdreclasseringsinstelling opgedragen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;
legt de verdachte een taakstraf op, bestaande uit een
werkstrafvoor de duur van
80 (tachtig)
uren, waarbij de Raad voor de Kinderbescherming dient te bepalen uit welke werkzaamheden de werkstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 40 (veertig) dagen;
legt de veroordeelde op de
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de
duur van 2 (twee) jaren, inhoudende dat de veroordeelde wordt bevolen:
- zich niet op te houden op het [locatie] te Schiedam, gedurende twee jaar na heden;
met bevel dat, voor het geval de veroordeelde niet aan de maatregel voldoet, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast;
bepaalt dat voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan vervangende jeugddetentie wordt toegepast voor de duur van
1 (een) week, met een totale duur van ten hoogste zes maanden;
met bevel dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte; de voorlopige hechtenis is bij eerdere beslissing geschorst;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met haar mededader, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] , te betalen een bedrag van
€ 4.272,40 (zegge: vierduizendtweehonderdtweeënzeventig euro en veertig eurocent), bestaande uit
€ 272,40 aan materiële schade en € 4.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 30 december 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door de mededader van de verdachte aan de benadeelde partij, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte hoofdelijk samen met haar mededader
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 1] te betalen
€ 4.272,40(hoofdsom,
zegge:
vierduizend tweehonderdtweeënzeventig euro en veertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 december 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening, en bepaalt daarbij de duur van de gijzeling op 0 (nul) dagen;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] , waaronder begrepen betaling door haar mededader, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met haar mededader, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] , te betalen een bedrag van
€ 4.000,- (zegge: vierduizend euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 30 december 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door de mededader van de verdachte aan de benadeelde partij, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte hoofdelijk samen met haar mededader
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 2] te betalen
€ 4.000,-(hoofdsom,
zegge:
vierduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 december 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening, en bepaalt daarbij de duur van de gijzeling op 0 (nul) dagen;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] , waaronder begrepen betaling door haar mededader, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
veroordeelt de verdachte, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer 4] , te betalen een bedrag van
€ 250,- (zegge: tweehonderdvijftig euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 29 november 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 4] te betalen
€ 250,-(hoofdsom,
zegge:
tweehonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 november 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening, en bepaalt daarbij de duur van de gijzeling op 0 (nul) dagen;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 4] tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
veroordeelt de verdachte, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] , te betalen een bedrag van
€ 250,- (zegge: tweehonderdvijftig euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf
29 november 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 3] te betalen
€ 250,-(hoofdsom,
zegge:
tweehonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 november 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening, en bepaalt daarbij de duur van de gijzeling op 0 (nul) dagen;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 4] tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.A. van der Laan-Kuijt, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. J.S. van den Berge en S.C. Sassen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.M. Borges Dias, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 25 april 2024.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst (gewijzigde) tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
Parketnummer 10/001181-24
1
zij op of omstreeks 30 december 2023 te Schiedam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk
een ontploffing teweeg heeft gebracht door (de deur van) een woning, gelegen aan
het [adres delict 1] , te besprenkelen met terpentine en/of benzine en/of vervolgens
een stuk vuurwerk (Cobra 6) tegen/bij (die deur van) die woning te plaatsen en/of af
te steken, terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor goederen, te weten die woning en/of omliggende
panden en/of de in die panden aanwezige goederen en/of
- levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te weten
de in die panden aanwezige personen te duchten was;
2
zij op of omstreeks 30 december 2023 te Schiedam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk en wederrechtelijk een gebouw, gelegen aan het [adres delict 1] , geheel of
ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , althans aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s),
heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt
door (de deur van) dat gebouw te besprenkelen met terpentine en/of benzine en/of
vervolgens een stuk vuurwerk (Cobra 6) tegen/bij (die deur van) dat gebouw te
plaatsen en/of af te steken;
3
zij op of omstreeks 29 november 2023 te Schiedam, althans in Nederland,
[slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door die [slachtoffer 3] dreigend de woorden toe te voegen "ik steek jou een mes tussen
je ribben" en/of door die [slachtoffer 4] indirect - via [slachtoffer 3] - dreigend de woorden toe
te voegen: "zeg [slachtoffer 4] dat ik haar ga vermoorden" en/of "zeg [slachtoffer 4]
dat ik haar ga steken", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
4
zij op of omstreeks 29 december 2023 te Schiedam, althans in Nederland,
opzettelijk een ambtenaar, te weten [slachtoffer 4] (buitengewoon
opsporingsambtenaar), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van
haar bediening, in haar tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd,
door haar de woorden toe te voegen: "hé, daar heb je die dikke big, die
[slachtoffer 4] ", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
Parketnummer 10/326506-23
zij op of omstreeks 7 december 2023 te Schiedam, opzettelijk
een ambtenaar, te weten [slachtoffer 3] (Buitengewoon Opsporingsambtenaar),
gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van haar bediening,
in haar tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd,
door haar de woorden toe te voegen: "niet kijken, niet naar mij kijken kanker hoer",
althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
Parketnummer 10/162778-23
zij op of omstreeks 24 maart 2023 te Vlaardingen, opzettelijk een ambtenaar,
te weten [slachtoffer 5] , werkzaam als BOA, gedurende of ter zake van
de rechtmatige uitoefening van zijn/haar bediening, in zijn/haar tegenwoordigheid,
mondeling heeft beledigd, door hem/haar de woorden toe te voegen:
kankerhoer en/of kankerhomo, althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
Parketnummer 10/333516-23
zij op of omstreeks 29 september 2023 te Schiedam, als een ander dan een persoon
met gespecialiseerde kennis, (al dan niet opzettelijk) professioneel vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik, dat niet is aangewezen als consumentenvuurwerk, te weten een of meerdere stuks:
knalvuurwerk met lont: Viper 1, tot ontbranding heeft gebracht;
Parketnummer 10-078699-24
zij op of omstreeks 15 december 2023 te Schiedam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door een stuk vuurwerk
(Cobra 6) en/of een fles wasbenzine, althans een brandbare stof, op een bankje te
plaatsen (welk bankje tegen de gevel stond van een schoolgebouw van de school
genaamd Bovenschoolse Voorziening Inzicht aan de [adres delict 2] ) en/of
(vervolgens) voornoemd stuk vuurwerk (Cobra 6) af te steken, tengevolge waarvan
voornoemd stuk vuurwerk (Cobra 6) tot ontploffing is gekomen en/of voornoemd
bankje geheel of gedeeltelijk is verbrand en/of voornoemd schoolgebouw
gedeeltelijk is verbrand, in in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor goederen, te weten aan voornoemd schoolgebouw en/of
- levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te weten
één of meer medewerker(s) en/of leerlingen die aanwezig waren in voornoemd
schoolgebouw, te duchten was;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
zij op of omstreeks 15 december 2023 te Schiedam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
opzettelijk en wederrechtelijk een deel van een schoolgebouw (gelegen aan de
[adres delict 2] ) en/of een bankje (welk bankje tegen de gevel stond van
voornoemd schoolgebouw), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de
school genaamd Bovenschoolse Voorziening Inzicht, in elk geval aan een ander
toebehoorde(n), heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.