Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van de onder parketnummers 10/052324-23 en 10/218052-23 ten laste gelegde feiten;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 176 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 60 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarden: een meldplicht bij de reclassering, een contact- en locatieverbod, een behandelverplichting, alsmede oplegging van de maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht, inhoudende een contactverbod met het slachtoffer en een locatieverbod, waarbij per overtreding 2 weken hechtenis kan worden toegepast (met een maximum van 6 maanden), en de dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden en de maatregel.
4.Waardering van het bewijs
3te
ente dulden
ente dulden
5.Strafbaarheid feiten
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf en maatregel
- een contactverbod met aangeefster [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 1962;
- een gebiedsverbod: de veroordeelde mag zich niet bevinden binnen een straal van 2 kilometer rondom de woning van de aangeefster aan de [adres 2] te Capelle aan den IJssel, met uitzondering van de wegen N210 en N219; de veroordeelde houdt zich niet op bij de receptie van de [naam instelling] te Capelle aan den IJssel en hij mag [naam instelling] te Capelle aan den IJssel uitsluitend betreden via de flat [naam flat] .
8.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 116 (honderdzestien) dagen;
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de
op geen enkele wijze– direct of indirect – contact met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 1962 (niet via anderen, niet middels telefoon, niet middels internet, niet via enig ander communicatiemiddel, noch middels direct persoonlijk contact, noch middels schriftelijke of andere middelen);
2 (twee) weken;
6 (zes) maanden;
dadelijk uitvoerbaaris;
[slachtoffer], te betalen een bedrag van
€ 1.738,42 (zegge: duizend zevenhonderdachtendertig euro en tweeënveertig cent), bestaande uit
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer] te betalen
€ 1.738,42 (zegge: duizend zevenhonderdachtendertig euro en tweeënveertig cent),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 februari 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 1.738,42 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
27 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.