ECLI:NL:RBROT:2024:5189

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 juni 2024
Publicatiedatum
5 juni 2024
Zaaknummer
ROT 23/5724
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de indicatie banenafspraak door het UWV en de geschiktheid van de drempelfunctie voor eiseres

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 7 juni 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het UWV over de toekenning van een indicatie banenafspraak. Eiseres had op 25 januari 2022 een aanvraag ingediend bij het UWV, maar het UWV concludeerde dat zij niet in aanmerking kwam voor deze indicatie. Dit besluit werd bevestigd in de beslissing op bezwaar van 18 juli 2023. Eiseres heeft hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV de beperkingen van eiseres correct heeft beoordeeld. Eiseres heeft psychische en lichamelijke klachten, maar het UWV heeft geconcludeerd dat zij in staat is om een drempelfunctie, in dit geval als montagemedewerker, uit te voeren. De rechtbank heeft de medische rapportages van de primaire arts en de verzekeringsarts bezwaar en beroep in overweging genomen en vastgesteld dat er geen nieuwe medische feiten zijn die de conclusie van het UWV zouden kunnen ondermijnen.

De rechtbank oordeelt dat het UWV terecht heeft vastgesteld dat eiseres in staat is om het wettelijk minimumloon te verdienen en dat zij daarom niet in aanmerking komt voor de indicatie banenafspraak. Het beroep van eiseres is ongegrond verklaard, en het bestreden besluit blijft in stand. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om de proceskosten te veroordelen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 23/5724

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 juni 2024 in de zaak tussen

[eiseres], uit [plaatsnaam], eiseres,

en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, het UWV
(gemachtigde: [naam 1]).

Inleiding

1. Met het primaire besluit van 25 januari 2022 heeft het UWV bepaald dat eiseres geen indicatie banenafspraak krijgt. Met de beslissing op bezwaar van 18 juli 2023 (het bestreden besluit) is het UWV daarbij gebleven. Tegen dit besluit heeft eiseres bezwaar gemaakt bij het UWV. Het UWV heeft het bezwaarschrift doorgestuurd naar de rechtbank om te behandelen als beroepschrift.
1.1.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.2.
Eiseres heeft op 23 oktober 2023 nadere medische stukken ingediend.
1.3.
Op 7 november 2023 heeft het UWV een aanvullend verweerschrift ingediend.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep op 4 april 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, samen met [naam 2] (begeleider bij Pameijer), en de gemachtigde van het UWV.

Totstandkoming van het besluit

2. Eiseres heeft op 18 november 2021 een formulier “aanvraag beoordeling arbeidsvermogen” ingediend bij het UWV voor het verkrijgen van een indicatie banenafspraak. Naar aanleiding van deze aanvraag heeft een primaire arts onderzoek verricht en op 21 januari 2022 een rapportage uitgebracht. Daarin heeft de primaire arts geconcludeerd dat eiseres beperkingen heeft als gevolg van ziekte of gebrek, en dat de beperkingen minimaal zes maanden aanwezig blijven. Vervolgens heeft een arbeidsdeskundige onderzoek verricht en in een rapportage van 24 januari 2022 toegelicht dat eiseres in staat is om met haar beperkingen het wettelijk minimumloon (WML) te verdienen. Dit omdat zij in staat is een drempelfunctie (montagemedewerker) uit te voeren. Vervolgens heeft het UWV het primaire besluit genomen.
3. Naar aanleiding van het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit heeft een verzekeringsarts bezwaar en beroep onderzoek verricht en in een rapportage van 28 maart 2023 toegelicht dat eiseres naast psychische ook lichamelijke klachten heeft. Hij heeft geconcludeerd dat de belastbaarheid van eiseres op dat punt moet worden aangepast. In bezwaar zijn volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep echter geen feiten of omstandigheden naar voren gekomen voor verdergaande beperkingen. Vervolgens heeft een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep met inachtneming van de aangepaste beperkingen onderzoek verricht en in een rapportage van 11 april 2023 geconcludeerd dat eiseres nog steeds in staat is om de drempelfunctie montagemedewerker te verrichten en dus het WML te verdienen. Het UWV heeft vervolgens het bestreden besluit genomen.

Het beroep van eiseres

4. In beroep voert eiseres aan dat sprake is van toegenomen psychische klachten. Hiervoor is inmiddels therapie opgestart. Het UWV heeft dit niet meegenomen in de heroverweging in bezwaar. Zij heeft daarnaast ter zitting toegelicht dat haar fysieke klachten (onder meer hielspoor en polsklachten) zijn toegenomen en dat het UWV de toename van deze klachten in zijn geheel niet heeft meegenomen. Eiseres heeft ter onderbouwing van haar standpunt nadere medische stukken ingediend.

Beoordeling door de rechtbank

5. Tussen partijen is niet in geschil dat eiseres beperkingen heeft en dat deze nog minimaal zes maanden voortduren. In geschil is of het UWV de beperkingen van eiseres op het moment van de datum in geding, 25 januari 2022, juist heeft vastgesteld en zij in staat is de geduide drempelfunctie te verrichten.
Wat zijn de regels?
6. De regels die van belang zijn bij de beoordeling of iemand recht heeft op een indicatie banenafspraak staan in artikel 38b van de Wet financiering sociale verzekeringen en artikel 3.5 van het Besluit SUWI. Deze regels komen op het volgende neer.
7. Het UWV beoordeelt allereerst door middel van een verzekeringsgeneeskundig en arbeidskundig onderzoek of de betrokken persoon door ziekte of gebrek arbeidsbeperkingen heeft en of die nog tenminste zes maanden zullen voortduren. Vervolgens beoordeelt het UWV of de betrokkene met die beperkingen een drempelfunctie op de arbeidsmarkt kan vervullen. Onder een drempelfunctie wordt verstaan een bestaande functie op de Nederlandse arbeidsmarkt die de ondergrens van de verdiencapaciteit markeert, met een minimale belasting waardoor deze geschikt is voor mensen met beperkingen.
8. Als dan uit de analyse blijkt dat een persoon géén drempelfunctie of voor een deel één drempelfunctie kan uitvoeren, wordt deze persoon niet geacht in staat te zijn het WML te kunnen verdienen met dien verstande dat de beperkingen of belemmeringen die een persoon ondervindt naar verwachting nog ten minste voor zes maanden na de beoordeling zullen bestaan. Als uit de analyse blijkt dat een persoon één drempelfunctie kan uitvoeren of één drempelfunctie kan uitvoeren met behulp van aanpassingen, wordt hij wél in staat geacht het WML te verdienen.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
9. De rechtbank ziet geen reden om het medisch oordeel waarop het UWV zich heeft gebaseerd in het bestreden besluit voor onjuist te houden. In de rapportage van 21 januari 2022 heeft de primaire arts toegelicht dat er bij eiseres sprake is van chronisch depressieve klachten met een traumagerelateerde component en angstklachten. Hierdoor wordt eiseres beperkt geacht in het omgaan met stress en andere mentale eisen. In bezwaar heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep in de rapportage van 28 maart 2023 daaraan toegevoegd dat eiseres ook lichamelijke klachten heeft waarvoor beperkingen moeten worden vastgesteld. Eiseres is vanwege haar lichamelijke klachten aangewezen op fysiek relatief licht belastende werkzaamheden die voornamelijk zittend kunnen worden uitgevoerd. Daarbij moet de belasting van de wervelkolom bij zwaar tillen en dragen beperkt zijn. Ook moet zwaar knijpen en grijpen met rechts worden vermeden, omdat eiseres rechts (de dominante zijde) een spalk draagt. Ook kan eiseres rechts niet boven schouderniveau werken. Deze fysieke beperkingen zijn aangepast met het oog op de beoordeling van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep.
9.1.
Eiseres heeft in beroep nadere medische stukken overgelegd in de vorm van een behandelingsovereenkomst voor angststoornis, een stuk van de fysiotherapeut van 16 september 2023 en van de handtherapeut van 1 oktober 2023. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in een aanvullende rapportage van 6 november 2023 inzichtelijk gemotiveerd dat deze informatie geen wezenlijk ander beeld geeft van de situatie van eiseres op de datum in geding, 25 januari 2022. De klachten van psychische aard waar de behandeling op ziet, met name de angstklachten, zijn al meegenomen in de door de verzekeringsarts bezwaar en beroep vastgestelde beperkingen. Hetzelfde geldt voor de in de overgelegde stukken van de fysiotherapeut en handtherapeut beschreven klachten. Hierin worden de rug-, voet-, en polsklachten bevestigd waarvoor reeds beperkingen zijn vastgesteld. Uit de door eiseres overgelegde stukken is daarom niet objectief op te maken dat er een medische grond is voor het vaststellen van zwaardere beperkingen bij eiseres op de datum in geding. Hieruit volgt dat het UWV, met verwijzing naar de rapportage van de verzekeringsarts bezwaar en beroep, de beperkingen op de datum in geding correct heeft vastgesteld.
10. De arbeidsdeskundige en de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep hebben vervolgens onderzocht of eiseres in staat is tot het verrichten van minstens één drempelfunctie. Uit 9.1 volgt dat het UWV de beperkingen en daarmee ook de mogelijkheden van eiseres correct heeft vastgesteld. Eiseres heeft enkel gronden aangevoerd tegen de door het UWV vastgestelde beperkingen en niet tegen de geschiktheid van de drempelfunctie van montagemedewerker. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding voor het oordeel dat de belasting van deze drempelfunctie de mogelijkheden van eiseres overschrijdt, zodat deze functie voor eiseres geschikt is.

Conclusie en gevolgen

11. De rechtbank concludeert uit het voorgaande dat het UWV zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiseres in staat wordt geacht ten minste één drempelfunctie uit te voeren en daarmee in staat is het WML te verdienen. Eiseres is dus terecht niet in aanmerking gebracht voor een indicatie banenafspraak.
12. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft.
13. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.J.M. de Grave, rechter, in aanwezigheid van mr. H. Sabanovic, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 7 juni 2024.
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.