Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding 19 februari 2024, met producties 1 tot en met 4;
- de incidentele conclusie houdende zekerheidsstelling en exceptie van onbevoegdheid, met producties A en B;
- de conclusie van antwoord in het incident.
2.De vordering in de hoofdzaak
€ 2.000 per maand vanaf juli 2023 tot en met de maand waarin de Stichting haar percelen aan een derde zal hebben verkocht, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding respectievelijk vanaf het moment waarop de termijnen na dagvaarding opeisbaar zijn geworden, althans [persoon A] veroordeelt om aan de Stichting een zodanig bedrag te betalen als de rechtbank in goede justitie zal vermenen te behoren, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van de volledige betaling;
3.Het geschil in het bevoegdheidsincident
4.Het geschil in het proceskostenzekerheidsincident
5.De beoordeling in de incidenten
6.De beslissing
10 juli 2024voor conclusie van antwoord;