Op 17 april 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaken met de zaaknummers C/10/676970 / JE RK 24-772 en C/10/677347 / FA RK 24-2863, waarin de Raad voor de Kinderbescherming verzocht om voorlopige ondertoezichtstelling en voogdij voor de minderjarige [voornaam minderjarige], geboren in 2006. De moeder van de minderjarige, die lijdt aan een ernstige hersentumor, is niet in staat om voor haar dochter te zorgen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder wilsonbekwaam is en dat haar levensverwachting beperkt is. De minderjarige verblijft momenteel bij Pameijer en heeft veel begeleiding nodig vanwege haar kwetsbare situatie.
Tijdens de mondelinge behandeling op 17 april 2024 was de moeder niet aanwezig, maar waren vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling (GI) aanwezig. De Raad heeft aangevoerd dat het van groot belang is dat er snel voorzieningen voor de toekomst van de minderjarige worden getroffen, gezien de situatie van de moeder. De rechtbank heeft de GI benoemd tot voogd over de minderjarige, zodat deze kan zorgen voor haar welzijn en toekomst, ook na haar meerderjarigheid.
De rechtbank heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de meer subsidiaire verzoeken van de Raad afgewezen. De beslissing is openbaar uitgesproken en kan door belanghebbenden worden aangevochten bij het gerechtshof Den Haag binnen de gestelde termijn.