ECLI:NL:RBROT:2024:5118

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 mei 2024
Publicatiedatum
4 juni 2024
Zaaknummer
10/323959-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van mensensmokkel van drie personen van Afghaanse afkomst met partiële vrijspraak van medeplegen en uit winstbejag behulpzaam zijn bij verblijf

Op 22 mei 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensensmokkel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 4 december 2023 betrokken was bij het helpen van drie personen van Afghaanse afkomst bij hun poging om onder vrachtwagens te kruipen met als doel naar het Verenigd Koninkrijk te reizen. De verdachte werd beschuldigd van het medeplegen van deze smokkel en het uit winstbejag behulpzaam zijn bij het verschaffen van verblijf. Tijdens de rechtszaak heeft de officier van justitie een gevangenisstraf van 18 maanden geëist, maar de rechtbank heeft de verdachte uiteindelijk veroordeeld tot 12 maanden gevangenisstraf, met aftrek van voorarrest. De rechtbank heeft de verdachte gedeeltelijk vrijgesproken van de beschuldigingen van medeplegen en uit winstbejag behulpzaam zijn, omdat niet bewezen kon worden dat hij deze specifieke handelingen had verricht. De rechtbank heeft echter wel vastgesteld dat de verdachte op de hoogte was van de illegale activiteiten en dat hij instructies gaf aan de vreemdelingen over hoe zij onder de vrachtwagens moesten kruipen. De rechtbank heeft ook strafverzwarende omstandigheden in aanmerking genomen, zoals het feit dat er een minderjarige onder de gesmokkelde personen was en dat de verdachte financieel voordeel had genoten van zijn handelen. De rechtbank heeft de in beslag genomen goederen, waaronder een telefoon en geldbedrag, verbeurd verklaard.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/323959-23
Datum uitspraak: 22 mei 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
niet ingeschreven in de basisregistratie personen,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in [detentieadres],
raadsvrouw mr. S.E.M. Hooijman, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 8 mei 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. T.J. Lindhout heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde, met uitzondering van het medeplegen en het uit winstbejag behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van verblijf;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, met aftrek van voorarrest;
  • verbeurdverklaring van de in beslag genomen Xiaomi Realme telefoon, de OV-chipkaart en het geldbedrag van 1400 euro.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft integrale vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde, wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs. De verdachte ontkent en stelt dat hijzelf een van de personen was die wilden uitreizen naar het Verenigd Koninkrijk. De verdediging stelt zich voorts op het standpunt dat niet kan worden vastgesteld dat de verdachte degene is geweest die via de telefoon de vreemdelingen heeft aangestuurd die onder de vrachtwagens probeerden te klimmen/kruipen. De verdachte heeft zijn telefoon vaak uitgeleend, want dat is gebruikelijk in de Afghaanse gemeenschap. Daarnaast is er geen stemvergelijkend onderzoek gedaan. Contact tussen de verdachte en de vreemdeling [naam 1] kan niet worden vastgesteld. De raadsvrouw heeft tevens aangevoerd dat niet kan worden vastgesteld dat de vreemdeling [naam 2] aanwijzingen heeft gekregen van de verdachte, in ieder geval niet over welke vrachtwagen hij moest hebben en hoe hij daaronder moest kruipen. Bovendien kan niet worden gesproken over een doorreis naar het Verenigd Koninkrijk, nu de vreemdeling [naam 2] onder een vrachtwagen is gekropen die niet naar het Verenigd Koninkrijk ging. Dat maakt dat er geen sprake is van een voltooid delict, maar enkel van een poging om door te reizen. De vreemdeling [naam 3] is niet onder een vrachtwagen gekropen, omdat dat niet lukte. Derhalve kan ook ten aanzien van die vreemdeling niet worden gesproken over de aanvang van de doorreis en dus van een voltooid delict, maar slechts van een poging om door te reizen. De vreemdeling [naam 4] herkende de verdachte op de getoonde foto bij de politie niet en heeft verklaard dat hij niet weet wie de verdachte is. De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte ook ten aanzien van die vreemdeling dient te worden vrijgesproken.
4.1.2.
Beoordeling
Partiële vrijspraak betreffende het ‘medeplegen’ en het ‘uit winstbejag behulpzaam zijn bij verblijf’
Met de officier van justitie (en deels ook de verdediging) is de rechtbank van oordeel dat het ten laste gelegde ‘uit winstbejag behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van verblijf’ en het ‘medeplegen’ niet is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering (partieel) zal worden vrijgesproken.
Voor het overige overweegt de rechtbank als volgt.
De feiten
Uit de bewijsmiddelen die zijn opgenomen in bijlage II bij dit vonnis kan de volgende gang van zaken worden afgeleid: Op 4 december 2023 ontving de politie informatie dat er sinds enkele weken meerdere personen – van voornamelijk Afghaanse afkomst – zich vanaf de bushalte aan de Mr. L.A. Kesperweg in Vlaardingen (hierna ook: het bushokje) verstopten onder vrachtwagens. Uit eerdere observaties was gebleken dat de personen op de assen van vrachtwagens klimmen – wanneer deze bij het kruispunt voor het verkeerslicht moeten stoppen – met als doel het nabijgelegen besloten haventerrein van DFDS in Vlaardingen (hierna: het DFDS-terrein) op te kunnen komen om vervolgens per boot door te reizen naar het Verenigd Koninkrijk. Het vermoeden van de politie was, dat er in de buurt van het kruispunt een persoon zou staan die de actie zou coördineren en aanwijzingen zou geven onder welke vrachtwagens de personen konden klimmen. De verbalisanten hebben in het proces-verbaal gerelateerd dat dit een bekende
modus operandiis.
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] gingen ter plaatse en zagen rond 17:10 uur een in het grijs gekleed persoon bij het bushokje staan, die enkele minuten later weg was. Een speurhondengeleider van de Grenspolitie Rotterdam controleerde met zijn migratiehond inkomende vrachtwagencombinaties op het “inspectievak” achter de toegangspoorten van het DFDS-terrein. Omstreeks 17:45 uur blafte de hond en zag de speurhondengeleider dat er zich op een van de assen van een vrachtwagencombinatie een persoon bevond, te weten de vreemdeling [naam 1], die werd aangehouden.
Verbalisant [verbalisant 3] startte om 17:20 uur zijn observatie en zag omstreeks 17:30 uur een man met een lichtbruine broek bij het bushokje staan, die meerdere keren stond te bellen en meerdere pogingen deed om onder vrachtwagens te klimmen die stilstonden bij het rode verkeerslicht. Nadat de man een aantal pogingen had gedaan, liep hij in de richting van het metrostation Vijfsluizen in Schiedam (hierna: het metrostation).
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] kwamen vervolgens aan bij dat metrostation en zagen daar drie personen van vermoedelijk Afghaanse afkomst, waarvan er één aan het bellen was met een mobiele telefoon. Deze man had een lichtbruine broek aan. Omstreeks 18:20 uur werd gezien dat die man in de richting van het bushokje liep. Vervolgens deed hij rond 18:38 uur nog een paar pogingen om onder vrachtwagens te kruipen, wat hem uiteindelijk niet lukte. Gezien werd dat hij bijna de gehele tijd stond te bellen. De man werd omstreeks 19:18 uur aangehouden en bleek later de vreemdeling [naam 3] te zijn.
Rond 18:21 uur werd door verbalisant [verbalisant 3] waargenomen dat een persoon met witte oordopjes – de persoon waarmee [naam 3] volgens verbalisant [verbalisant 1] eerder contact maakte bij het metrostation – kwam aanlopen, enkele seconden stilstond in het bushokje, daarna vrij snel naar een stilstaande vrachtwagen rende en zich daaronder verstopte. De persoon was niet meer onder de vrachtwagen vandaan gekomen, nadat de vrachtwagen wegreed. Omstreeks 18:33 uur kwam weer een persoon aangelopen vanaf het metrostation en deze ging in het bushokje staan. De persoon stond te bellen, rende vervolgens naar een stilstaande vrachtwagen en kroop daaronder. Ook deze persoon is niet onder de vrachtwagen vandaan gekomen. Tijdens de controle van de speurhondengeleider op het “inspectievak” van het DFDS-terrein blafte de migratiehond tevens rond 18:50 uur bij een trailer ter hoogte van de assen. De speurhondengeleider zag dat er zich op een van de assen een persoon bevond, te weten de vreemdeling [naam 4], die werd aangehouden.
Later bleek dat de vrachtwagen waar één van de personen onder was gekropen, niet naar het DFDS-terrein was gereden, maar in de omgeving werd aangetroffen. De ashanger werd aangehouden en bleek de vreemdeling [naam 2] te zijn.
Terwijl deze personen onder de vrachtwagens klommen dan wel poogden te klimmen, werd gezien dat een man een geruime tijd op het perron van het metrostation stilstond. Deze man had zich zo opgesteld dat hij zicht had op de bushalte nabij het Bastion Hotel en de op- en afrit van de snelweg A4 te Vlaardingen. De verdachte bleek deze man te zijn. Verbalisant [verbalisant 4] was omstreeks 17:45 uur op het perron en hoorde bij het passeren van de verdachte dat hij in een buitenlandse taal praatte. Verbalisant [verbalisant 5] arriveerde om 18:50 uur en zag en hoorde de verdachte tevens af en toe praten. Later werd door verbalisant [verbalisant 1] gezien dat de verdachte witte draadloze oortjes in zijn oren had. Tot het moment van de aanhouding van de verdachte om 19:17 uur stond verdachte in de regen, terwijl er niemand anders op het perron was en er meerdere plekken waren om droog te staan. Gezien werd dat de verdachte gedurende de observatieperiode continu met zijn gezicht naar de afrit en het bushokje stond. Om de vier à vijf minuten arriveerde er een metro, waarvan de verdachte geen gebruik maakte. In de observatieperiode zagen de verbalisanten dat de verdachte herhaaldelijk gebruik maakte van zijn telefoon, ook op de momenten dat er personen onder de vrachtwagens verdwenen. Op die momenten keek de verdachte in de richting van het bushokje en bewoog hij drukker dan wanneer er niets gaande was. Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 5] hoorden de verdachte “Yalla Yalla” zeggen en direct daarna werd door een collega-verbalisant gezien dat de vreemdeling [naam 3] met versnelde pas naar een vrachtwagen rende en daaronder probeerde te klimmen.
Bij de fouillering van de verdachte werd een OV-chipkaart aangetroffen, waarover de verdachte tijdens zijn verhoor had verklaard dat hij daarmee een aantal keren met de metro had gereisd. Daarnaast werden er achtentwintig biljetten van vijftig euro, in totaal veertienhonderd euro, aangetroffen. Uit onderzoek aan de OV-chipkaart is gebleken dat op 4 december 2023 om 16:36 uur het saldo werd opgewaardeerd, waarna er om 17:00 uur werd ingecheckt. Vervolgens werd er om 17:18 uur uitgecheckt en om 17:21 uur weer ingecheckt op het metrostation Vijfsluizen.
De aangehouden vreemdelingen, die doende zijn geweest onder vrachtwagens te kruipen of daar een poging toe hebben gedaan, hebben (onder andere) verklaard dat ze vanuit Frankrijk via België naar Nederland zijn gekomen met de trein. Het was hun bedoeling om naar het Verenigd Koninkrijk te reizen. Zij kregen telefonisch aanwijzingen van een hun onbekend persoon over welke vrachtwagens ze moesten hebben, hoe ze onder de vrachtwagens moesten kruipen en wanneer ze naar de vrachtwagens moesten rennen. Ze zouden hiervoor vijftienhonderd tot tweeduizend euro per persoon moeten betalen.
Onderzoek aan de in beslag genomen telefoons
De Xiaomi Realme telefoon die de verdachte tijdens zijn aanhouding bij zich had, is onderzocht. Uit het onderzoek is gebleken dat die telefoon een simkaart bevatte met het telefoonnummer [telefoonnummer], waaraan de gebruikersnaam [gebruikersnaam] was gekoppeld op WhatsApp. Op de telefoon werd een aantal afbeeldingen aangetroffen waarop de verdachte te zien is, waaronder een afbeelding gemaakt op 24 september 2023 in Parijs en een afbeelding gemaakt op 13 november 2023 nabij het metrostation Vijfsluizen. Tevens werd een afbeelding aangetroffen, die op 13 november 2023 was gemaakt vanaf een perron van het metrostation Vijfsluizen in de richting van het DFDS-terrein, waarbij ook het Bastion Hotel zichtbaar is. Verder werden er twee afbeeldingen aangetroffen die op 22 november 2023 via WhatsApp waren ontvangen of verstuurd, waarop een briefje met aantekeningen zichtbaar is. Na vertaling door een beëdigd tolk bleken hierop Awala (transactie) met een transactienummer te staan en tweemaal het bedrag van tweeduizend pond.
Daarnaast is uit onderzoek aan de telefoon van de verdachte gebleken dat de vreemdelingen [naam 4], [naam 2] en [naam 3] alle drie als contact stonden opgeslagen, respectievelijk sinds 1 december 2023 en tweemaal sinds de ochtend van 4 december 2023.
Daarbij is er in de telefoon in WhatsApp een aantal spraakberichten aangetroffen die werden verstuurd tussen het telefoonnummer van de verdachte en het telefoonnummer van de vreemdeling [naam 3] op 4 december 2023 tussen 14:58 en 16:27 uur. Bovendien heeft tussen 10:37 en 18:54 uur een aantal telefoongesprekken – al dan niet via Whatsapp – plaatsgevonden tussen deze nummers, waaronder meerdere gesprekken tussen 17:26 en 18:54 uur. Ook werd een WhatsApp-gesprek aangetroffen tussen 1 december en 4 december 2023 tussen het telefoonnummer van de verdachte en het telefoonnummer van de vreemdeling [naam 4] en hebben er op 4 december 2023 tussen 16:32 en 18:24 uur meerdere belgesprekken plaatsgevonden tussen deze nummers. Daarnaast is er een WhatsApp-gesprek aangetroffen tussen het telefoonnummer van de verdachte en het telefoonnummer van de vreemdeling [naam 2] in de ochtend van 4 december 2023 en hebben er op diezelfde dag om 10:10 en 10:50 uur twee belgesprekken plaatsgevonden tussen deze nummers.
Op de telefoon van de verdachte is tevens een WhatsApp-gesprek aangetroffen tussen de verdachte en een telefoonnummer van een onbekend gebleven persoon, dat plaatsvond op 4 december 2023 om 16:24 uur (UTC+1), waarin diverse spraakberichten over en weer werden verzonden. Na vertaling door een beëdigd tolk bleek dat de verdachte om 16:25 uur (UTC+1) het volgende spraakbericht had gestuurd naar dit nummer:
“Ik roep per dag twee personen op vanuit Nederland om zes uur in de avond. Ik ga ze in de auto laten stappen. De auto's rijden om negen uur de vrachtschip in. Als je sterk en alert bent dan ga je 40 seconden bij de stoplicht voor de auto's staan. Ik ga de auto controleren en jou erin laten stappen. Als je sterk en alert bent dan ga je arriveren. Als je niet sterk, alert en sluw/slim bent dan ga je niet arriveren. Dit zijn twee mogelijkheden. Is het goed? Het tarief daarvoor is tweeduizend Pond.”
De verklaringen van de verdachte
Bij de politie en ook ter terechtzitting heeft de verdachte ontkend een mensensmokkelaar te zijn. Hij heeft verklaard dat hij vanuit Frankrijk naar Antwerpen reisde, vanuit daar naar Nederland is gekomen en dat hij zelf wilde uitreizen naar het Verenigd Koninkrijk door onder een vrachtauto te kruipen. Hij heeft verklaard dat je bij het metrostation uitstapt, daar een parkeerlicht is en als de vrachtwagen bij het parkeerlicht staat, je onder de vrachtwagen gaat. De vrachtwagen gaat dan per schip naar Engeland. Bij de politie heeft hij verklaard dat hij die dag op het metrostation was met vier vrienden – waaronder de vreemdeling [naam 3] – die eerst onder een vrachtwagen zouden kruipen en hij wachtte op een reactie van hen, zodat ook hij onder een vrachtwagen kon klimmen. Ter terechtzitting heeft hij verklaard dat hij er slechts met één vriend was, de vreemdeling [naam 3]. Daarnaast heeft hij verklaard dat hij zijn telefoon vaak had uitgeleend aan andere Afghanen en op de terechtzitting heeft hij verklaard dat hij bij het metrostation rond 16:00/17:00 uur zijn telefoon had uitgeleend aan twee Franse jongens, waarna deze jongens terugreisden naar Antwerpen. Bij de politie heeft de verdachte verklaard dat hij het aangetroffen geld bij zijn fouillering had verdiend met zijn Uber werkzaamheden in Parijs en op de terechtzitting heeft hij verklaard dat het geld afkomstig was van de verkoop van zijn motor.
Beoordeling door de rechtbank
De rol van de verdachte
Vast staat dat de verdachte op 4 december 2023 aanwezig was op het perron van het metrostation Vijfsluizen vanaf in ieder geval 17:45 uur en dat hij vanaf dat moment ook herhaaldelijk aan het bellen was. In de telefoon die onder de verdachte in beslag is genomen, zijn diverse foto’s aangetroffen van verschillende data en tijdstippen in de maanden september en november 2023 waarop de verdachte te zien is. Uit onderzoek aan de telefoon van de verdachte is gebleken dat de vreemdelingen [naam 4], [naam 2] en [naam 3] alle drie stonden opgeslagen als contact en deze contacten tussen 1 en 4 december 2023 waren aangemaakt. De verdachte heeft verklaard dat de vreemdeling [naam 3] een bekende van hem is, maar heeft wisselend verklaard over de persoon dan wel personen waarmee hij die dag op het metrostation was. Op 4 december 2023 ten tijde van de observatie – tussen de start van de observatie om 17:20 en de aanhouding van de verdachte om 19:17 uur – had de verdachte (middels WhatsApp) belgesprekken met [naam 3] en [naam 4], en eerder die dag had hij telefonisch contact met [naam 2]. De vreemdelingen hebben verklaard dat zij telefonisch aanwijzingen kregen over welke vrachtwagens ze moesten hebben, hoe ze daaronder moesten kruipen en wanneer ze naar de vrachtwagens moesten rennen. De politie heeft tijdens de observatie opgemerkt dat de verdachte alleen op het perron van het metrostation stond, aan het bellen was, in de richting van het bushokje keek op het moment dat de genoemde vreemdelingen vanuit het bushokje onder de vrachtwagens klommen dan wel probeerden te klimmen en daarbij de woorden “Yalla Yalla” uitsprak, wat volgens Google Translate “snel, snel” betekent in de Arabische taal. De rechtbank acht het, gelet op al deze bewijsmiddelen, niet aannemelijk dat de verdachte zijn telefoon juist op deze voor hem belastende momenten heeft uitgeleend aan onbekende anderen zoals door de verdachte is betoogd. Naar het oordeel van de rechtbank wijzen de bewijsmiddelen er juist op dat de verdachte gedurende een langere periode de telefoon in zijn bezit heeft gehad en telefonisch contact heeft gehad met de vreemdelingen teneinde hun aanwijzingen te geven. De verklaring van de verdachte wordt als ongeloofwaardig ter zijde geschoven. De rechtbank verwerpt het verweer.
Het alternatieve scenario geschetst door de verdediging dat de verdachte zelf die dag onder een vrachtwagen wilde klimmen om uit te reizen, acht de rechtbank gelet op het voorgaande en het volgende evenmin aannemelijk. De verdachte heeft gedurende de ongeveer anderhalf uur durende observatie door de politie het perron van het metrostation op geen enkel moment verlaten om zelf onder een van de vrachtwagens te (proberen te) klimmen. Daarbij is in de telefoon van de verdachte een spraakbericht aangetroffen – gestuurd op 4 december 2023 – waarin hij tegen een onbekend gebleven persoon heeft gezegd dat hij per dag twee personen oproept vanuit Nederland, hij ze in de auto gaat laten stappen, de auto’s om negen uur het vrachtschip inrijden, je veertig seconden bij het stoplicht voor de auto’s moet staan, hij de auto gaat controleren en de persoon erin gaat laten stappen, je alleen gaat arriveren als je sterk en alert bent en het tarief daarvoor tweeduizend pond bedraagt. Deze
modus operandiwordt op diezelfde dag ook waargenomen door de verbalisanten tijdens de observatie. Daarnaast worden in de telefoon van de verdachte twee afbeeldingen van aantekeningen op briefjes aangetroffen, waarbij op beide de term awala (transactie) en het bedrag van tweeduizend pond staat vermeld. De rechtbank stelt vast dat de genoemde werkwijze een persoon vereist die kennis heeft van en instructies geeft over welke vrachtwagens naar het DFDS-terrein gaan – met als eindbestemming het Verenigd Koninkrijk – en wanneer de vreemdelingen naar de vrachtwagens moeten rennen om eronder te kunnen klimmen. Deze persoon heeft daarbij zicht nodig op het punt waar de vrachtwagens moeten stoppen en de vreemdelingen de mogelijkheid hebben om zich onder de vrachtwagens te begeven. In het onderhavig geval biedt het perron van het metrostation Vijfsluizen die gelegenheid ten aanzien van het kruispunt naast het Bastion Hotel Vlaardingen.
Naar het oordeel van de rechtbank kan op basis van voornoemde feiten en omstandigheden worden vastgesteld dat de verdachte op 4 december 2023 op het perron van het metrostation Vijfsluizen telefonisch aanwijzingen en inlichtingen heeft gegeven aan de vreemdelingen, waardoor zij onder de vrachtwagens konden klimmen. De verklaring van de verdachte dat hijzelf die dag onder een vrachtwagen wilde klimmen en dus een van de vreemdelingen was die wilde uitreizen, wordt als ongeloofwaardig ter zijde geschoven en vindt geen steun in het dossier. Het verweer wordt verworpen.
Voltooid delict
Artikel 197a van het Wetboek van Strafrecht bevat een zelfstandig strafbaar gestelde ‘medeplichtigheid’. Het is een voortdurend delict, waarvan de uitvoering al is voltooid op het moment dat de illegale doorreis een aanvang heeft genomen. Daarvan is – gelet op de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden – in het onderhavige geval sprake. Van belang is dat de behulpzaamheid bij het verschaffen van de doorreis is voltooid. Dat de vrachtwagens met de vreemdelingen niet in het Verenigd Koninkrijk zijn aangekomen, onder meer doordat deze werden gecontroleerd door de speurhondengeleider en de politie, doet niet af aan het feit dat de verdachte door te handelen zoals hij heeft gedaan, behulpzaam was bij de illegale doorreis. Hij heeft immers telefonisch aanwijzingen gegeven aan de vreemdelingen over welke vrachtwagens zij moesten hebben en hoe zij onder die vrachtwagens moesten kruipen met als doel om door te kunnen reizen naar het Verenigd Koninkrijk. Deze handelingen van de verdachte zijn naar de uiterlijke verschijningsvorm al een voltooiing van het bestanddeel ‘behulpzaam zijn’. Overigens is het in dat verband volgens vaste rechtspraak niet noodzakelijk dat de landsgrens daadwerkelijk is gepasseerd.
Vreemdeling [naam 1]
Met de verdediging – en anders dan de officier van justitie – is de rechtbank van oordeel dat
het ten laste gelegde ten aanzien van de vreemdeling [naam 1] niet is bewezen, zodat de verdachte daarvan (partieel) zal worden vrijgesproken. Uit het dossier volgt niet dat er telefonisch contact is geweest tussen de telefoonnummers van de verdachte en de vreemdeling [naam 1] noch dat het telefoonnummer van die vreemdeling in de telefoon van de verdachte stond opgeslagen als contact. Daarnaast werd door de politie waargenomen dat de vreemdeling [naam 1] rond 17:10 uur in het bushokje stond en enkele minuten later verdwenen was. Uit het onderzoek aan de OV-chipkaart – die bij de verdachte was aangetroffen – blijkt dat er om 17:00 uur werd ingecheckt, waarna er om 17:18 uur werd uitgecheckt. Daarbij komt dat de politie-observatie van de verdachte op het perron van het metrostation pas om 17:45 uur was aangevangen. Naar het oordeel van de rechtbank kan op grond van deze omstandigheden niet worden vastgesteld dat de verdachte op het moment dat de vreemdeling [naam 1] onder een vrachtwagen kroop, op het perron van het metrostation aanwezig is geweest en ook niet dat hij telefonisch aanwijzingen heeft gegeven aan die vreemdeling over welke vrachtwagen hij moest hebben en hoe hij daaronder moest kruipen.
4.1.3.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte zich op 4 december 2023 schuldig heeft gemaakt aan mensensmokkel.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 4 december 2023 in Nederland drie personen, met de Afghaanse nationaliteit- behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland en/of het Verenigd Koninkrijk, zijnde een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, en genoemde personen daartoe inlichtingen heeft verschaft door
- telefonisch aan bovengenoemde personen aanwijzingen te geven welke vrachtwagens zij moeten hebben en hoe zij onder die vrachtwagens moeten kruipen
en (aldus) de doorreis en/of het transport en/of
detoegang door/naar/tot Nederland en/of het Verenigd Koninkrijk heeft gefaciliteerd , terwijl hij, verdachte, wist dat die toegang of die doorreis wederrechtelijk was.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd.
De verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
mensensmokkel, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de smokkel van drie personen met de Afghaanse nationaliteit, door hun telefonisch inlichtingen te geven over hoe zij onder vrachtwagens moesten kruipen en welke vrachtwagens zij moesten hebben, met de bedoeling om vervolgens door te reizen naar het Verenigd Koninkrijk. Daarbij was de verdachte ter plaatse en had hij zicht op de situatie van de vreemdelingen, zodat hij specifieke instructies kon geven. Onder de gesmokkelden bevond zich ook één minderjarige.
De verdachte heeft met zijn handelen de gevaarlijke situaties voor de vreemdelingen voor lief genomen en bijgedragen aan het in stand houden van een illegaal circuit dat allerlei maatschappelijk ongewenste effecten met zich brengt en het Europese asielbeleid ondermijnt. De verdachte heeft hieraan bijgedragen, terwijl daarbij vaak misbruik wordt gemaakt van de kwetsbare positie van vreemdelingen. De vreemdelingen zijn bereid grote risico’s te nemen en betalen grote bedragen aan de smokkelaars. Uit het dossier volgt dat de verdachte hier ook forse bedragen aan verdiende dan wel zou gaan verdienen. In die zin heeft hij er financieel voordeel van genoten en eraan bijgedragen dat het systeem in stand wordt gehouden. Het op deze wijze omzeilen en ondermijnen van het Europese asielbeleid doet ernstig afbreuk aan het wettelijk gezag en veroorzaakt onrust en gevoelens van onveiligheid in de samenleving. De rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 27 maart 2024, waaruit blijkt dat de verdachte in Nederland niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de aard en ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf van langere duur. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op het aantal vreemdelingen dat is gesmokkeld, de landelijke oriëntatiepunten en straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
De rechtbank neemt voorts in strafverzwarende zin in aanmerking dat zich onder de vreemdelingen één minderjarige bevond, de verdachte flink profijt heeft genoten dan wel zou gaan genieten wanneer de vreemdelingen het Verenigd Koninkrijk zouden bereiken en de gevaarlijke omstandigheden waaronder de smokkel heeft plaatsgevonden. De vreemdelingen moesten immers onder de vrachtwagens klimmen en zich vastklampen aan de assen van de vervolgens rijdende vrachtwagens. Deze gevaarzettende manier van handelen heeft de verdachte er niet van weerhouden om de vreemdelingen inlichtingen te geven, met alle mogelijke gevolgen van dien.
De rechtbank komt uit op een lagere straf dan door de officier van justitie is geëist, omdat de rechtbank – anders dan de officier van justitie – de verdachte partieel heeft vrijgesproken van het aantal ten laste gelegde personen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen, waaronder de hieronder besproken verbeurdverklaring, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.

8.In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen goederen (Xiamo Realme telefoon, OV-chipkaart en het geldbedrag van 1400 euro) verbeurd te verklaren.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht de telefoon en het geldbedrag terug te geven aan de verdachte.
8.3.
Beoordeling
De in beslag genomen goederen (Xiamo Realme telefoon, OV-chipkaart en het geldbedrag van 1400 euro) zullen worden verbeurd verklaard. Het bewezen feit is met behulp van de telefoon en de OV-chipkaart begaan en voorbereid en het geldbedrag is door middel van het strafbare feit verkregen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 33, 33a en 197a van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf:
1. STK Telefoontoestel
(Omschrijving: [proces-verbaalnummer 1], Zwart, merk: Xiaomi Realme)
2. 1 STK Kaart
(Omschrijving: [proces-verbaalnummer 2])
3. 1400 EUR IBG 05-12-2023
(Omschrijving: [proces-verbaalnummer 3]).
Dit vonnis is gewezen door mr. M. van Zinnen, voorzitter,
en mrs. P. Joele en M.J.C. Spoormaker, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.A.M. van der Vleuten, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De voorzitter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 4 december 2023 te Vlaardingen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een ander of anderen, te weten vier, althans één of meer personen, met de Afghaanse nationaliteit, althans van buitenlandse afkomst,
- behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland en/of een andere lidstaat van de Europese Unie, en/of het Verenigd Koninkrijk, zijnde een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, en/of genoemde personen daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft en/of
- uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland en/of een andere lidstaat van de Europese Unie, en/of het Verenigd Koninkrijk, zijnde een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, en/of genoemde personen daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft
door
- telefonisch aan bovengenoemde perso(o)n(en) aanwijzingen te geven welke vrachtwagen(s) hij/zij moet(en) hebben en/of hoe hij/zij onder die vrachtwagen(s) moet(en) kruipen
en (aldus) de doorreis en/of het transport en/of toegang door/naar en/of het verblijf in Nederland en/of Verenigd Koninkrijk georganiseerd en/of gefaciliteerd en/of gecoördineerd, terwijl hij, verdachte, en zijn mededader(s), wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat die toegang of die doorreis of dat verblijf wederrechtelijk was.