ECLI:NL:RBROT:2024:5084
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van een moratorium voor zes maanden in het kader van de Faillissementswet met betrekking tot huurbetalingen en beschermingsbewind
Op 30 mei 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker een moratorium heeft aangevraagd op grond van artikel 287b van de Faillissementswet. Verzoeker, die een inkomen heeft van € 2.400,- per maand, heeft op 1 mei 2024 een verzoekschrift ingediend om een voorlopige voorziening te treffen, omdat er een dreigende situatie was door een ontruimingsvonnis van 28 november 2023. De huur voor de maanden januari tot en met mei 2024 was tijdig betaald, en er was een spoedaanvraag gedaan voor beschermingsbewind om te waarborgen dat de huurtermijnen ook in de toekomst tijdig zouden worden voldaan. Verweerster, de verhuurder, heeft geen bezwaar gemaakt tegen de toewijzing van het verzoek, mits er in het vonnis werd opgenomen dat de voorziening alleen geldt zolang de huurtermijnen tijdig worden voldaan.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een bedreigende situatie, zoals vereist door de wet. De rechtbank heeft de belangen van verzoeker, die in de huurwoning wil blijven wonen en een minnelijk schuldhulpverleningstraject wil doorlopen, afgewogen tegen de belangen van verweerster, die het ontruimingsvonnis wil uitvoeren. Gezien de omstandigheden en het feit dat verweerster geen bezwaar heeft gemaakt, heeft de rechtbank besloten om het verzoek toe te wijzen voor een periode van zes maanden, met de voorwaarde dat de huurtermijnen tijdig worden voldaan. Tevens is verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling, omdat het minnelijk traject naar verwachting niet op korte termijn zal zijn afgerond.