Op 30 mei 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekster een moratorium heeft aangevraagd op grond van artikel 287b van de Faillissementswet. Verzoekster, die onder budgetbeheer staat, heeft een verzoekschrift ingediend om een voorlopige voorziening te treffen, zodat zij niet ontruimd zou worden uit haar huurwoning. De rechtbank heeft vastgesteld dat de huur voor januari, februari en mei 2024 is betaald, en dat verzoekster voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij in staat is om de lopende huurtermijnen tijdig te voldoen. De verweerster, NL Resiport B.V., is niet verschenen ter zitting, waardoor de rechtbank de belangen van verzoekster zwaarder heeft laten wegen dan die van de verweerster. De rechtbank heeft de tenuitvoerlegging van het vonnis tot ontruiming opgeschort voor de duur van zes maanden, met de voorwaarde dat de huurtermijnen tijdig worden voldaan. Tevens is verzoekster niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling, maar kan zij in de toekomst een nieuw verzoek indienen. De uitspraak benadrukt de bescherming die de wet biedt aan schuldenaren in een dreigende executiesituatie.