Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten voor zover die betrekking hebben op het tweede kwartaal van 2014 en van het onder 3 ten laste gelegde feit;
- veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 85 uren met aftrek van voorarrest.
4.Waardering van het bewijs
30 juni2014te Amsterdam
5.Strafbaarheid feiten
1. opzettelijk de belasting welke op aangifte moet worden voldaan of afgedragen niet betalen, begaan door een rechtspersoon, terwijl de verdachte feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging.
2. opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte niet doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, begaan door een rechtspersoon, terwijl de verdachte feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging.
3. opzettelijk een geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, afleveren, terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat dit geschrift bestemd is voor gebruik als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd.
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Bijlage
10.Beslissing
taakstraf voor de duur van 85 (vijfentachtig) uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
79 (negenenzeventig) urente verrichten taakstraf resteren;
39 (negenendertig) dagen.