ECLI:NL:RBROT:2024:5062

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 mei 2024
Publicatiedatum
3 juni 2024
Zaaknummer
674553
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot verlenging van voorwaardelijke machtiging voor minderjarige in jeugdzorg

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 21 mei 2024, werd het verzoek van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond om de voorwaardelijke machtiging voor de minderjarige [voornaam minderjarige] te verlengen, afgewezen. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de minderjarige, haar moeder en een vertegenwoordiger van de GI aanwezig waren. De kinderrechter heeft ook een coach van de minderjarige bijzondere toegang verleend om als informant op te treden.

De feiten van de zaak tonen aan dat de moeder belast is met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige], die bij haar woont. De kinderrechter had eerder al een ondertoezichtstelling opgelegd en een voorwaardelijke machtiging verleend voor opname in een gesloten accommodatie. De GI verzocht om verlenging van deze machtiging, maar de kinderrechter oordeelde dat de minderjarige niet bereid was om de voorwaarden van het hulpverleningsplan na te leven. Dit was een belangrijke factor in de beslissing.

De kinderrechter concludeerde dat de minderjarige onvoldoende bereidheid toonde om mee te werken aan de jeugdhulp en dat er geen andere minder ingrijpende mogelijkheden waren om de opgroei- en opvoedingsproblemen aan te pakken. De kinderrechter uitte haar zorgen over de situatie van de minderjarige en haar onwil om te praten over haar leven. Uiteindelijk werd het verzoek tot verlenging van de voorwaardelijke machtiging afgewezen, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaaknummer: C/10/674553 / JE RK 24-406
datum uitspraak: 21 mei 2024
Beschikking van de kinderrechter
in de zaak van
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,
gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen de GI,
over
[minderjarige],
geboren op [geboortedatum] 2007 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige] ,
advocaat: mr. G.H. Amstelveen, kantoorhoudende te Capelle aan den IJssel.
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[naam moeder],
hierna te noemen: de moeder, wonende in [woonplaats] .

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- de beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 15 maart 2024, met de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- de briefrapportage van de GI van 14 mei 2024.
1.2.
Op 21 mei 2024 heeft de kinderrechter de mondelinge behandeling van de zaak met gesloten deuren voortgezet. Daarbij waren aanwezig:
- [voornaam minderjarige] , die tevens voorafgaand aan de mondelinge behandeling apart is gehoord, met haar advocaat;
- de moeder;
- een vertegenwoordigster van de GI, mevr. [persoon A] .
1.3.
De kinderrechter heeft bijzondere toegang verleend aan een coach van [voornaam minderjarige] , een medewerkster van Diversity, mevr. [persoon B] , die ook als informant is gehoord.

2.De feiten

2.1.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] .
2.2.
[voornaam minderjarige] woont bij haar moeder.
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 1 maart 2024 [voornaam minderjarige] onder toezicht gesteld tot 10 september 2024.
2.4.
Bij beschikking van 15 november 2023 heeft de kinderrechter een voorwaardelijke machtiging om [voornaam minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp verleend met ingang van 1 december 2023 tot 10 maart 2024, onder de voorwaarden welke aan [voornaam minderjarige] in het hulpverleningsplan zijn gesteld.
2.5.
Bij beschikking van 15 maart 2024 heeft de kinderrechter het verzoek tot verlenging van de voorwaardelijke machtiging om [voornaam minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp aangehouden tot de zitting van heden.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt een verlenging van de voorwaardelijke machtiging om [voornaam minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van de ondertoezichtstelling.
3.2.
De jeugdhulpaanbieder heeft in het hulpverleningsplan van 26 oktober 2023 de voorwaarden opgenomen en de jeugdhulpaanbieder genoemd die bereid is [voornaam minderjarige] op te nemen.

4.De standpunten

4.1.
De GI heeft ter zitting het verzoek gehandhaafd. Een voorwaardelijke machtiging kan als stok achter de deur fungeren bij de samenwerking met Horizon. In de afgelopen maanden heeft de samenwerking met Horizon niet plaats kunnen vinden, aangezien er geen machtiging meer was. Het is van belang dat [voornaam minderjarige] een goed dag- en nachtritme krijgt. De schoolgang van [voornaam minderjarige] is nu verslechterd, maar het is niet duidelijk of dit komt door de afwezigheid van de voorwaardelijke machtiging. [voornaam minderjarige] is niet meer gemotiveerd voor haar huidige school en haar klassenbegeleidster kan een aanvraag indienen voor een BBL opleiding. Echter voor deze aanvraag dient [voornaam minderjarige] wel minimaal twee keer per week op school aanwezig te zijn.
4.2.
De moeder heeft naar voren gebracht dat de sfeer thuis beter is sinds zij [voornaam minderjarige] meer vrijheid heeft gegeven. Dit houdt wel in dat [voornaam minderjarige] en de moeder nu langs elkaar heen leven en dat [voornaam minderjarige] zich niet meer aan enige regel thuis houdt. [voornaam minderjarige] heeft geen dag- en nachtritme meer, zij gaat niet meer naar school, zij heeft geen dagbesteding en zij zit tot laat op haar telefoon. De moeder heeft geen zicht op wat er gebeurt op/met die telefoon.
4.3.
Door en namens [voornaam minderjarige] wordt tijdens de mondelinge behandeling het volgende naar voren gebracht. [voornaam minderjarige] is niet gemotiveerd voor een baantje en ook niet voor haar huidige opleiding, maar wel eventueel voor een BBL opleiding. Daarnaast staat zij ook niet open voor gesprekken met een psycholoog, ook niet samen met haar moeder. Het enige wat [voornaam minderjarige] zou willen is het volgen van een cursus wimperextensions.

5.De beoordeling

5.1.
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.4, tweede lid, Jeugdwet kan een
voorwaardelijke machtiging slechts worden verleend, indien naar het oordeel van de
kinderrechter de verlening van jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei
of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling naar volwassenheid ernstig belemmeren, de
opneming en het verblijf noodzakelijk en geschikt zijn om te voorkomen dat de jeugdige
zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken en de ernstige
belemmering in de ontwikkeling naar volwassenheid alleen buiten de accommodatie kan
worden afgewend door het stellen en naleven van voorwaarden en er geen minder
ingrijpende mogelijkheden zijn om de opgroei- en opvoedingsproblemen te behandelen.
5.2.
[voornaam minderjarige] heeft ter zitting naar voren gebracht dat zij niet bereid is tot naleving van de voorwaarden zoals vastgelegd in het hulpverleningsplan. Zo is zij niet bereid om naar school te gaan, ook niet om een overstap naar een BBL-opleiding mogelijk te maken. Zij zegt geen behoefte aan dagbesteding te hebben en voert aan dat een baantje vinden voor haar niet mogelijk is. Zij vindt het ook niet nodig om met een psycholoog te praten.
5.2.
Ten aanzien van de voorwaarden die betrekking hebben op de thuis- en woonsituatie en haar vrije tijd is ter zitting gebleken dat [voornaam minderjarige] deze ook onvoldoende naleeft.
5.2.
Volgens artikel 6.1.4, tiende lid, Jeugdwet, geeft de kinderrechter slechts
toepassing aan het eerste lid, indien de jeugdige zich bereid heeft verklaard tot naleving van
de voorwaarden of redelijkerwijs is aan te nemen dat de voorwaarden zullen worden
nageleefd. Nu [voornaam minderjarige] kenbaar heeft gemaakt de jeugdhulp, zoals opgenomen in het
overgelegde hulpverleningsplan, niet te aanvaarden, wordt niet aan het instemmingsvereiste
voldaan.
5.3.
De kinderrechter concludeert dat, nu [voornaam minderjarige] onvoldoende bereid is tot naleving van de voorwaarden zoals vastgelegd in het hulpverleningsplan d.d. 26 oktober 2023, de kinderrechter juridisch niets anders kan dan het verzoek afwijzen. Dat neemt niet weg dat de kinderrechter zich ernstig zorgen maakt over [voornaam minderjarige] , haar onwil om mee te werken en haar weigering om te praten over de manier waarop zij haar leven leeft.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
wijst het verzoek af.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 21 mei 2024 door mr. A.M.I. van der Does, kinderrechter, in aanwezigheid van J.A. van Soest als griffier, en op schrift gesteld op 3 juni 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.