ECLI:NL:RBROT:2024:5055

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 mei 2024
Publicatiedatum
3 juni 2024
Zaaknummer
10/122522-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de PIJ-maatregel voor een jeugdige met positieve ontwikkeling

Op 2 mei 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de PIJ-maatregel voor een jeugdige, geboren in 2004. De PIJ-maatregel was eerder opgelegd op 24 februari 2022 voor ernstige misdrijven, waaronder diefstal met geweld en poging tot doodslag. De rechtbank ontving op 12 maart 2024 een vordering tot verlenging van de maatregel van het openbaar ministerie, met bijgevoegd advies van de inrichting waar de veroordeelde verblijft. Tijdens de zitting op 2 mei 2024 werd de vordering behandeld, waarbij de officier van justitie een verlenging van tien maanden voorstelde, terwijl de veroordeelde en zijn raadsman pleitten voor een kortere verlenging van zes tot zeven maanden. De rechtbank constateerde dat de veroordeelde een positieve ontwikkeling had doorgemaakt, met een goede inzet in therapieën en een stabiele situatie in de inrichting. De rechtbank besloot de PIJ-maatregel te verlengen, maar voor een kortere periode dan door de officier van justitie gevraagd, namelijk met acht maanden. De rechtbank benadrukte het belang van een gemotiveerde houding van de veroordeelde en de noodzaak om hem de kans te geven om zijn positieve ontwikkeling voort te zetten. De nieuwe einddatum van de maatregel is vastgesteld op 8 januari 2025 voor de voorwaardelijke beëindiging en 8 januari 2026 voor de onvoorwaardelijke beëindiging.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team jeugd
Parketnummer: 10/122522-21
Datum uitspraak: 2 mei 2024
Beslissing van de rechtbank Rotterdam, meervoudige raadkamer voor strafzaken, met betrekking tot de maatregel plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (hierna: PIJ-maatregel) van
[veroordeelde](hierna: de veroordeelde),
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2004,
ingeschreven in de basisregistratie personen (en verblijvende) op het adres van Rijks Justitiële Jeugdinrichting (RJJI) [naam PI] , [adres] [postcode] te [plaats] (hierna: de inrichting),
raadsman mr. W.J. Oomkes, advocaat te Vlaardingen.

1.Procesverloop

Op 24 februari 2022 heeft de rechtbank de PIJ-maatregel van de veroordeelde gelast.
De PIJ-maatregel is opgelegd ter zake van twee diefstallen met (bedreiging met) geweld op de openbare weg en in vereniging gepleegd, twee keer handelen in strijd met de Wet wapens en munitie, medeplegen van een poging tot doodslag, openlijke geweldpleging tegen personen en diefstal door middel van verbreking in vereniging gepleegd.
De termijn van de PIJ-maatregel is gestart op 9 mei 2022.
Op 12 maart 2024 heeft de rechtbank van het openbaar ministerie een vordering tot verlenging van de PIJ-maatregel ontvangen.
Bij die vordering zijn gevoegd:
- het advies van het hoofd van de inrichting waar de veroordeelde verblijft,
gedateerd 6 maart 2024, inclusief de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de veroordeelde over de periode van 14 mei 2021 tot 30 oktober 2023.
Op de zitting van 2 mei 2024 is de vordering achter gesloten deuren behandeld.
De officier van justitie, mr. A.H.A. de Bruijne, de veroordeelde, bijgestaan door zijn raadsman, de ouders, de deskundige [persoon A] , als gedragswetenschapper verbonden aan de inrichting, en de deskundige [persoon B] , reclasseringswerker bij Reclassering Nederland (hierna: de reclassering), zijn gehoord.

2.Standpunt van partijen

2.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot verlenging van de termijn van de PIJ-maatregel met tien maanden.
Hiertoe heeft de officier van justitie ter zitting aangevoerd dat zij zich aansluit bij het advies van de inrichting. De veroordeelde heeft een heel positieve ontwikkeling doorgemaakt gedurende de PIJ-maatregel. Het is begrijpelijk dat het traject hem nu te langzaam gaat, maar een verlenging van tien maanden is nodig om het Scholings- en trainingsprogramma (STP) te doorlopen en stapsgewijs te oefenen met meer vrijheden. De veroordeelde krijgt zo de tijd om te oefenen met de vaardigheden die hij in de inrichting heeft geleerd. Het is van belang dat de inrichting op de achtergrond aanwezig blijft om de veroordeelde te ondersteunen en op te vangen als het misgaat.
2.2.
Standpunt van de veroordeelde
De veroordeelde en zijn raadsman hebben verlenging van de maatregel bepleit voor een kortere duur, bijvoorbeeld met zes of zeven maanden.
De raadsman en de veroordeelde hebben ter zitting aangevoerd dat de veroordeelde sinds de start van de PIJ-maatregel een knop heeft omgezet en grote stappen heeft gezet en dat heeft geleid tot een positieve ontwikkeling. De veroordeelde begrijpt dat een verlenging van de PIJ-maatregel nodig is, maar hij vindt een verlenging van tien maanden te lang. De deskundigen zijn enkel positief over de veroordeelde. Sinds december 2022 gaat hij al op verlof en werkt hij bij [naam horecagelegenheid] in Breda. Ook gaat hij sinds februari 2024 met slaapverlof naar de moeder toe. Dit wordt binnenkort uitgebreid. Alle verloven verlopen goed. De veroordeelde is dus al bezig om zich weer in te bedden in de samenleving. Hij vraagt zich af hoe lang het nog moet duren voordat de veroordeelde het vertrouwen krijgt dat het goed gaat? Het STP duurt in beginsel zes maanden, maar kan ook korter duren. De veroordeelde heeft al een woonplek en een diploma en een baan in Rotterdam kan waarschijnlijk snel worden geregeld via zijn huidige werkgever in Breda. De verlenging van de PIJ-maatregel met tien maanden is niet langer in het belang van een zo gunstig mogelijke ontwikkeling van de veroordeelde. De veroordeelde wil meer perspectief en een stip op de horizon om naar toe te werken. Bij een voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel worden ook voorwaarden aan de veroordeelde gesteld. Hiermee kunnen dezelfde doelen worden behaald als bij een verlenging van de PIJ-maatregel, alleen is het kader anders.

3.Adviezen

3.1.
Advies inrichting
Het advies van 6 maart 2024 houdt onder meer het volgende in.
Actuele diagnose
Bij de veroordeelde is eerder een normoverschrijdende gedragsstoornis en een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling met antisociale trekken vastgesteld. Dit lijkt nu te zijn verschoven naar meer obsessief compulsieve en narcistische kenmerken.
Verloop behandeling
Sinds de start van de PIJ-maatregel lijkt er een verschuiving te hebben plaatsgevonden in zowel het gedrag als de motivatie van de veroordeelde. Hij heeft zich gemotiveerd ingezet voor de interventie Leren van Delict. Op de leefgroep wordt in die periode steeds vaker een jongeman gezien die zich open en vriendelijk opstelt en stukje bij beetje meer van zichzelf en zijn binnenwereld laat zien bij de mensen bij wie hij zich oké voelt. De veroordeelde heeft duidelijk behoefte aan duidelijkheid en structuur. De afgelopen periode heeft de veroordeelde zich hard ingezet voor het verder vormgeven van zijn behandeltraject. In oktober 2022 is hij gestart met psychomotorische therapie (PMT). Het lukt de veroordeelde steeds vaker om effectieve copingstrategieën in te zetten. Sinds juni 2023 is hij gestart met schematherapie. Ook is zijn verlof stapsgewijs uitgebreid. In december 2022 is hij gestart met begeleid verlof in Breda, vanaf maart 2023 met begeleid verlof naar Rotterdam, sinds september 2023 met onbegeleid verlof naar Rotterdam en sinds februari 2024 gaat de veroordeelde op slaapverlof naar de moeder.
De afgelopen periode neemt de rigide controlebehoefte en het dwangmatig handelen in de dagelijkse dingen bij de veroordeelde verder af en wordt hij vrijer in zijn doen en laten. Bij nieuwe stappen binnen het behandeltraject lijkt de controlebehoefte en het dwangmatig handelen weer wat vaker op de voorgrond te staan. Dit lijkt enerzijds voort te komen uit wantrouwen en anderzijds uit de behoefte om het goed te doen. Na een periode van gewenning neemt dit eveneens mondjesmaat weer wat af. Op school wordt een gemotiveerde jongen gezien. Hij heeft hard gewerkt om zijn diploma te behalen. Daarnaast werkt hij al enkele maanden drie tot vier keer in de week bij [naam horecagelegenheid] in Breda. Bovendien is er al twee jaar geen sprake meer geweest van agressieve incidenten. De veroordeelde toont zich gemotiveerd om zijn leven gedurende en na de PIJ-maatregel anders vorm te geven.
Gevaar voor herhaling
Op het moment dat de PIJ-maatregel per direct beëindigd zou worden, valt het externe risicomanagement weg en zijn eveneens de pijlers voor resocialisatie nog onvoldoende ingericht (zoals een woonplek, werk, inkomen en netwerk), waardoor het recidiverisico nog als hoog-matig wordt ingeschat. Binnen de huidige fase van het traject en het huidige meerdaags onbegeleid verlof wordt het recidiverisico ingeschat op matig, omdat de risicofactoren gematigd worden door de ingezette behandellijn en het passende risicomanagement. Er zijn steeds meer beschermende factoren aanwezig op het gebied van motivatie, ondersteuning door anderen en externe structuur. Daarnaast is er een groei zichtbaar in de veerkracht van de veroordeelde.
Verder behandeltraject en -perspectief
Een gedwongen kader waarin vrijheden en verantwoordelijkheden steeds verder uitgebreid kunnen worden, is op dit moment het meest wenselijk. Er is sprake van een positieve ontwikkeling en (h)erkenning van probleemgebieden en de bewerking hiervan via de lopende therapieën, het behandelklimaat op de leefgroep, het onderwijs- en werktraject en de ondernomen verlofstappen. Sinds eind februari 2024 heeft de veroordeelde een meerdaags onbegeleid verlofstatus (slaapverlof). Bij een positief verloop van de slaapverloven kan de veroordeelde na drie maanden ook twee nachten per veertien dagen thuis slapen. Op deze wijze vindt de uitstroom richting een STP zo gefaseerd mogelijk plaats. De deskundigen vinden het wenselijk, passend en noodzakelijk om het onvoorwaardelijk deel van de PIJ-maatregel af te sluiten met tenminste zes maanden STP om de volledige terugkeer in de maatschappij zo verantwoord mogelijk te laten verlopen. Gedurende het STP kan hij nog terugvallen op de steun van het behandelteam, terwijl andere partijen (zoals de reclassering) rustig kunnen invoegen en die steunende en begeleidende positie op natuurlijke wijze over kunnen nemen. Naar verwachting zal het STP in september 2024 starten.
Het advies luidt de termijn van de PIJ-maatregel te verlengen met tien maanden.
3.2.
Ter zitting gegeven adviezen
Gedragsdeskundige [persoon A] heeft het verlengingsadvies ter zitting toegelicht. Zij heeft onder meer verklaard dat de veroordeelde zich positief heeft ontwikkeld gedurende de PIJ-maatregel. Hij volgt al langere tijd PMT en is nu ook bezig met schematherapie. Hij pakt de behandeling goed op en oefent met de leerdoelen. Ook mag hij op slaapverlof naar de moeder in Rotterdam. Binnenkort vindt een evaluatie plaats en wordt gekeken of dit kan worden uitgebreid naar twee nachten per veertien dagen. Het behandelteam en de reclassering vinden het belangrijk om het volledige traject van de opbouw van het slaapverlof te doorlopen. Het is belangrijk dat de uitbreiding van verantwoordelijkheden en vrijheden stapsgewijs gebeurt. De komende tijd wordt gekeken hoe hij met de vrijheden omgaat en daarna zal in september 2024 het STP beginnen voor de duur van zes maanden. Deze termijn is nodig om te bezien hoe het gaat als de veroordeelde voor langere tijd buiten is en hoe hij omgaat met uitdagingen die daarbij komen kijken. Het is belangrijk om de geleidelijke overgang naar een voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel te waarborgen.
Reclasseringswerker [persoon B] heeft ter zitting toegelicht dat het goed gaat met de veroordeelde. De ouders van de veroordeelde zijn erg betrokken. Het is belangrijk om stap voor stap de vrijheden uit te breiden. De veroordeelde zal gedurende het STP terug naar huis gaan. Een STP van zes maanden is een goede periode om de basis te leggen voor een terugkeer in de maatschappij. Een kortere periode is niet wenselijk. Ook kan bij een STP sneller tussen de organisaties worden geschakeld dan tijdens de voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel, omdat tijdens het STP de inrichting nog is betrokken.

4.Beoordeling

Een PIJ-maatregel kan op grond van artikel 6:6:31, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) juncto artikel 77s, eerste lid, sub b en c, van het Wetboek van Strafrecht slechts verlengd worden indien de maatregel is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Daarnaast dient de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van die maatregel te eisen en dient de maatregel in het belang te zijn van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van de veroordeelde. De rechtbank stelt vast dat aan deze drie voorwaarden is voldaan, waardoor een verlenging van de maatregel mogelijk is.
Uit de adviezen en dat wat ter terechtzitting is besproken blijkt dat de veroordeelde sinds de start van de PIJ-maatregel een positieve ontwikkeling heeft doormaakt. In tegenstelling tot de periode van preventieve hechtenis lijkt de veroordeelde zich nu op zijn eigen traject te focussen en bemoeit hij zich niet met moeilijkheden op de groep. Hij volgt verschillende therapieën, heeft zijn diploma behaald en heeft een bijbaan voor meerdere dagen per week. In december 2022 is de veroordeelde gestart met zijn verlof en sinds februari 2024 is dit uitgebreid naar slaapverlof van een nacht bij de moeder in Rotterdam. Bij een goed verloop zal het slaapverlof worden uitgebreid naar twee nachten per veertien dagen. Op dit moment hebben de deskundigen daar geen zorgen over en verlopen de verloven positief.
Na het advies van de deskundigen en dat wat door de raadsman en de veroordeelde naar voren is gebracht tegen elkaar af te hebben gewogen, ziet de rechtbank aanleiding om de PIJ-maatregel te verlengen voor een kortere periode dan is gevraagd door de officier van justitie. De rechtbank heeft begrip voor de wens van de deskundigen om zaken zorgvuldig op te bouwen en de vrijheden langzaam uit te breiden. Tegelijkertijd vindt de rechtbank dat er meer rekening moet worden gehouden met de proportionaliteit en het positieve verloop van de PIJ-maatregel tot nu toe. De veroordeelde heeft sinds de start van de PIJ-maatregel een knop omgezet en zich de afgelopen jaren goed ingezet voor een succesvol verloop van zijn traject. Het is van belang dat de veroordeelde gemotiveerd blijft om mee te werken en perspectief heeft op een afronding van de PIJ-maatregel. De rechtbank geeft de inrichting en reclassering mee dat het de voorkeur zou hebben om de periode van uitbreiding van het slaapverlof in te korten en het STP eerder te laten starten, zodat het STP zes maanden kan duren. De veroordeelde beschikt over een betrokken netwerk en kan bij zijn moeder in Rotterdam gaan wonen. Ook is de dagbesteding in de vorm van een baan al bijna geregeld. De veroordeelde moet de kans krijgen om buiten de inrichting te laten zien dat het goed met hem gaat. Hierbij is de veroordeelde natuurlijk ook vooral zelf aan zet om ervoor te zorgen dat het goed blijft gaan, zodat hij vooruitgang kan blijven boeken. Het is aan de veroordeelde om de inzet, houding en motivatie die hij tot nu toe heeft getoond, vast te houden.
Gevolg gevend aan het bepaalde in artikel 6:6:31, tweede lid, Sv, geeft de rechtbank aan dat de maatregel, gelet op de ingangsdatum, de huidige expiratiedatum, de verlenging bij deze beslissing en behoudens verdere verlenging, op 8 januari 2025 voorwaardelijk zal eindigen en op 8 januari 2026 onvoorwaardelijk zal eindigen.

5.Beslissing

De rechtbank:
verlengtde termijn van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen
met acht maanden,
wijst afhet meer of anders gevorderde of verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. A. Verweij, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mr. J.C.M. Persoon en mr. C.C. Peterse, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.M. Ruijgrok, griffier,
en is in het openbaar uitgesproken op 2 mei 2024.
Tegen deze beslissing kan het openbaar ministerie binnen veertien dagen na de dagtekening en de veroordeelde binnen veertien dagen na betekening daarvan beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. (
art.6:6:37 Sv)