ECLI:NL:RBROT:2024:5029

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
31 mei 2024
Publicatiedatum
3 juni 2024
Zaaknummer
ROT 23/458
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag persoonsgebonden budget (pgb) op grond van de Wmo 2015 wegens onvolledige documentatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 31 mei 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. M. el Idrissi, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam, vertegenwoordigd door mr. J.F. Jim. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een persoonsgebonden budget (pgb) op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015), maar deze aanvraag werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de afwijzing terecht was, omdat eiseres de benodigde documenten niet volledig had ingevuld. Hierdoor kon het college niet vaststellen of eiseres in staat was de aan het pgb verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres meerdere keren in de gelegenheid is gesteld om de ontbrekende informatie aan te leveren, zowel in de primaire fase als in de bezwaarfase. Ondanks deze mogelijkheden heeft eiseres nagelaten de documenten volledig in te vullen en te reageren op verzoeken van de Wmo-adviseur. De rechtbank concludeert dat het college terecht heeft geoordeeld dat niet voldaan was aan de voorwaarden voor het verstrekken van een pgb, en dat de afwijzing van de aanvraag dus gerechtvaardigd was. Eiseres blijft wel recht houden op een ondersteuningsarrangement in de vorm van zorg in natura.

De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, wat betekent dat zij geen recht heeft op terugbetaling van het griffierecht of vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 23/458

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 31 mei 2024 in de zaak tussen

[naam eiseres] , uit [plaats] , eiseres,

(gemachtigde: mr. M. el Idrissi),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam, verweerder,
(gemachtigde: mr. J.F. Jim).

Inleiding

Met het besluit van 3 mei 2022 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres om een ondersteuningsarrangement in de vorm van een persoonsgebonden budget (pgb) op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) afgewezen.
Met het besluit van 29 december 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 24 april 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van verweerder.

Totstandkoming van het besluit

1. Aan eiseres is een ondersteuningsarrangement toegekend in de vorm van zorg in natura voor de resultaatsgebieden sociaal en persoonlijk functioneren, en ondersteuning en regie bij het huishouden voor de periode van 11 oktober 2021 tot en met 4 oktober 2026.
1.1.
Eiseres heeft op 18 november 2021 een melding gedaan voor ondersteuning in de vorm van een pgb. Verweerder heeft vervolgens op 26 november 2021 een brief aan eiseres gezonden, waarin staat aangegeven dat het niet mogelijk is om een aanvraag voor een pgb in te dienen zonder dat de vaardigheden van eiseres (of vertegenwoordiger) te beoordelen. Met die brief zijn een concept-pgb plan, een informatie blad pgb en een pgb-plan en de bijbehorende bijlage hulpverlener toegezonden en is aan eiseres verzocht om de documenten voor 13 december 2021 retour te sturen. Op 3 december 2021 is het ondersteuningsverslag van 10 september 2021 ondertekend retour ontvangen. Op 14 december 2021 heeft verweerder nogmaals de documenten aan eiseres gestuurd met een termijn van 14 dagen, omdat eiseres niet de documenten had ingezonden.
1.2.
Op 21 januari 2022 heeft verweerder de melding om ondersteuning in de vorm van pgb afgesloten, omdat eiseres geen concept pgb-plan en het bijbehorende pgb plan met bijlage hulpverlener heeft ingeleverd.
1.3.
Op 28 januari 2022 heeft eiseres via haar gemachtigde een pgb-document ingeleverd. Op 1 april 2022 heeft verweerder een brief aan eiseres gestuurd, waarin is aangegeven dat het pgb plan niet afdoende is ingevuld, omdat dit niet volledig is ingevuld. Daarbij is aangegeven dat onder onderdeel 2. algemene vragen de motivatie van het pgb, evenals het financiële overzicht en de resultaatsgebieden/doelstellingen waar aan gewerkt wordt missen. Verder missen de nodige handtekeningen van zowel de budgethouders als eiseres als vertegenwoordiger.
1.4.
Op 19 april 2022 heeft eiseres het ondersteuningsverslag nogmaals ingediend. De Wmo-adviseur heeft geconstateerd dat het document niet volledig is ingevuld. Zij constateert dat er geen inzage is gegeven in de doelen waaraan gewerkt wordt, ook ontbreekt welke kwalificaties de begeleiders beheersen en hoe de verhouding tussen
huishoudelijke hulp en begeleiding wordt ingekocht. Verweerder komt tot de conclusie dat het plan niet afdoende en volledig is ingevuld, omdat er geen inzage is in de doelen waaraan gewerkt wordt, welke kwalificaties de begeleiders beheersen en hoe eiseres de verhouding tussen huishoudelijke hulp en begeleiding wil inkopen. Verweerder heeft vervolgens het primaire besluit genomen.
1.5.
Naar aanleiding van het ingediende bezwaar is eiseres nogmaals in de gelegenheid gesteld om een correct ingevuld ondersteuningsplan aan verweerder te verstrekken.
Uit de e-mail van de Wmo-adviseur van 21 juli 2022 blijkt het volgende:
- In de zorgovereenkomst van de SVB bij de ondertekening staat dat er geen vertegenwoordiger is, terwijl de heer [persoon A] het pgb zou beheren;
- Eenzelfde uurtarief wordt gehanteerd voor de begeleiding en de huishoudelijke hulp, namelijk €20,- bruto per uur. Dit is niet gebruikelijk. Het uurtarief voor huishoudelijke hulp is meestal rond het minimumloon. Het uurtarief voor begeleiding is veelal tussen de € 50,-
en €70,- bruto per uur;
- Dat de heer [persoon A] belastingadviseur is, maakt niet dat om die reden hij ook vanzelfsprekend pgb-vaardig is. Naast het om kunnen gaan met administratieve taken, gaat het ook om het in kaart hebben van aan welke doelen de hulpverlener werkt, hoe de zorginzet is en hier regie op te voeren;
- Met de doelen uit het ondersteuningsplan is niet duidelijk waar een zorgverlener mee aan de slag gaat;
- Ook is de financiering voor begeleiding en huishoudelijke hulp niet inzichtelijk.
Verweerder heeft vervolgens meerdere malen in de periode van 11 september 2022 tot
13 december 2022 aan de gemachtigde van eiseres gevraagd om te reageren. Op
16 december 2022 heeft de gemachtigde van eiseres aangegeven dat een nadere reactie van eiseres niet nodig is en verzocht om een besluit op bezwaar, wat bij e-mail bericht van
19 december 2022 is bevestigd.
2. Aan het bestreden besluit ligt ten grondslag, kort weergegeven, dat de door eiseres ingediende documenten onvolledig zijn ingevuld en daardoor niet voldoet aan de gestelde eisen, zodat de voorziening niet kon worden verstrekt in de vorm van een pgb.
In de toelichting van het bestreden besluit is onder meer het volgende aan de beslissing ten grondslag gelegd:

Op 19 april 2022 is het pgb-document opnieuw ontvangen. Het document is door
bezwaarmaakster en de vertegenwoordiger op 14 april 2022 ondertekend. Uit het
document blijkt dat niet alle vragen volledig zijn ingevuld. Het volgende ontbreekt:
- Vraag 5. Financieel overzicht pgb. Niet is ingevuld hoelang de eerste periode
duurt. Vervolgens zijn twee namen van hulpverleners ingevuld, maar de kosten
per week zijn niet ingevuld.
- Vraag 6. Welke doelen/resultaten zijn behaald tijdens de evaluatie? Deze
vraag is niet ingevuld.
In de zorgovereenkomst van de SVB, door u gemaild op 8 juli 2022, blijkt dat zowel de begeleider als de huishoudelijke hulp een tarief van € 20,00 bruto per uur hanteren. Eenzelfde tarief voor de huishoudelijke hulp als voor de begeleider is niet gebruikelijk. De zorgovereenkomst is niet ondertekend door bezwaarmaakster, terwijl onder punt 7 expliciet is aangegeven dat de overeenkomst door de budgethouder dient te worden ondertekend. De zorgovereenkomst is ook niet ondertekend door de vertegenwoordiger. Aangegeven is dat er geen vertegenwoordiger is. Dit is niet conform de stelling van bezwaarmaakster gedurende de aanvraag- en bezwaarprocedure dat de heer [persoon A] de vertegenwoordiger is. Alhoewel de zorgovereenkomst een document van de SVB is, zorgt de ingevulde
zorgovereenkomst voor het gevraagde pgb ook twijfels omtrent de pgb-vaardigheid.
Op 18 november 2021 is een melding gemaakt voor een pgb. Met de brieven van
26 november 2021, 14 december 2021 en 1 april 2022 is bezwaarmaakster in de
gelegenheid gesteld de benodigde pgb-documenten volledig ingevuld en ondertekend
te overleggen. Tevens is op 1 april 2022 telefonisch uitleg gegeven over de benodigde
pgb-documenten. Wij stellen vast dat bezwaarmaakster door middel van deze brieven
en het telefonische contact voldoende in de gelegenheid is gesteld om de pgbdocumenten
volledig ingevuld te overleggen. De pgb-documenten zijn niet volledig ingevuld. Hierdoor ontbreekt noodzakelijke informatie. Tevens blijkt hieruit dat bezwaarmaakster niet pgb-vaardig is.”

Standpunt eiseres

3. Eiseres meent dat verweerder reeds beschikt over alle informatie om de
aanvraag te beoordelen. Zij meent dat voldoende inzage is gegeven in de doelen waaraan gewerkt zal worden, welke kwalificaties de begeleiders hebben, hoe de verhouding tussen huiselijke hulp en begeleiding is die zij wil inkopen, duidelijkheid heeft gegeven over de vertegenwoordiger en dat zij pgb-vaardig is. Ook verbaast het eiseres dat verweerder vraagtekens zet bij het uurtarief van het door haar ingeschakelde gecertificeerde bedrijf. Eiseres wordt door de afwijzing op een onrechtmatige wijze zwaar benadeeld.

Beoordeling door de rechtbank

4. Het wettelijk kader staat in de bijlage die onderdeel uitmaakt van deze uitspraak.
5. De rechtbank komt tot het volgende oordeel. Als gevolg van het niet volledig invullen van de documenten, kon verweerder niet vaststellen of eiseres in staat is te achten de aan een pgb verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren. Hieruit volgt dat verweerder tot de beoordeling heeft mogen komen dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor het verstrekken van een pgb, zodat de voorziening in de vorm van een pgb terecht is afgewezen. Dit laat onverlet dat eiseres wel aanspraak kon blijven maken op een ondersteuningsarrangement in de vorm van zorg in natura.
6. Eiseres is meerdere malen in de gelegenheid gesteld om de benodigde informatie te verstrekken, zowel in de primaire fase als in de bezwaarfase. Verweerder heeft eiseres nadrukkelijk erop gewezen de documenten volledig in te vullen en in de bezwaarfase is gevraagd te reageren op de e-mail(s) van de Wmo-adviseur. Eiseres heeft nagelaten de documenten volledig in te vullen en te reageren op de e-mail(s) van de Wmo-adviseur. In het bestreden besluit heeft verweerder nogmaals gemotiveerd toegelicht welke informatie ontbreekt of onduidelijk is. Eiseres heeft in de primaire fase en de bezwaarfase nagelaten de ontbrekende stukken in te dienen en haar aanvraag voldoende te motiveren. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij wel alle gevraagde en benodigde informatie heeft aangeleverd. Verweerder heeft dan ook terecht de aanvraag om een maatwerkvoorziening op grond van de Wmo kunnen afwijzen. Verder is niet gebleken dat eiseres of haar vertegenwoordiger in staat is te achten om de aan een pgb verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren. Dit is immers op basis van de incomplete stukken niet vast te stellen.
7. Eiseres heeft ter zitting aangegeven dat haar stelling dat zij ten onrechte zwaar benadeeld wordt, gezien moet worden als een beroep op het evenredigheidsbeginsel. Desgevraagd heeft eiseres dit niet toegelicht. De ratio van het evenredigheidsbeginsel is niet het tegengaan van nadelige gevolgen van besluitvorming, maar het voorkomen van onnodig nadelige gevolgen. Nu eiseres gebruik kan maken van ondersteuning in natura en niet wordt afgehouden van zorg en eiseres niet toelicht wat er onevenredig is, kan deze beroepsgrond niet slagen.

Conclusie en gevolgen

8. Gelet op wat hiervoor is overwogen komt de rechtbank tot de conclusie dat verweerder de afwijzing van de aanvraag van eiseres om een maatwerkvoorziening in de vorm van een pgb heeft kunnen handhaven.
9. Het beroep is ongegrond. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N. Boonstra, rechter, in aanwezigheid van
mr. M. Damen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 31 mei 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage

Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
Artikel 2.3.6, tweede lid, onder a, van de Wmo 2015 bepaalt dat een persoonsgebonden budget wordt verstrekt indien de cliënt naar het oordeel van het college op eigen kracht voldoende in staat is te achten tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake dan wel met hulp uit zijn sociale netwerk of van zijn vertegenwoordiger, in staat is te achten de aan een pgb verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren.
Artikel 2.3.6, tweede lid, onder c, van de Wmo 2015 bepaalt dat een persoonsgebonden budget wordt verstrekt indien naar het oordeel van het college is gewaarborgd dat de diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de maatwerkvoorziening behoren, veilig, doeltreffend en cliëntgericht worden verstrekt.
Verordening maatschappelijke ondersteuning en Jeugdhulp Rotterdam 2018 (Combiverordening 2018)
Artikel 3.4.1, eerste lid, van de Combiverordening 2018 bepaalt dat als een cliënt in aanmerking komt voor een maatwerkvoorziening of een individuele voorziening, maar de ondersteuning zelf wenst in te kopen door middel van een door het college te verstrekken pgb, de cliënt daartoe volgens een door het college ter beschikking gesteld format een aanvraag en pgb-plan indient waarbij hij aangeeft:
a. wat hij met het pgb wenst in te kopen;
b. waarom hij de ondersteuning in de vorm van een pgb wenst te ontvangen;
c. indien van toepassing: wie hij heeft gemachtigd om zijn belangen ten aanzien van het pgb
te behartigen en de aan het pgb verbonden taken uit te voeren;
d. hoe hij de ondersteuning wenst te organiseren;
e. op welke wijze de kwaliteit van de ondersteuning is gewaarborgd;
f. hoe hij de voorziening volgens een puntsgewijze begroting dan wel een gespecificeerde
offerte wenst te financieren;
De machtiging en verklaring als bedoeld in artikel 3.4.1, vijfde lid, maken deel uit van het
pgb-plan.
Artikel 3.4.1, tweede lid, van de Combiverordening 2018 bepaalt dat een pgb alleen mogelijk is als naar het oordeel van het college wordt voldaan aan alle wettelijke voorwaarden om in aanmerking te komen voor een pgb:
a. er geen wettelijke weigeringsgrond van toepassing is;
b. de ondersteuning die de cliënt met het pgb wenst in te kopen naar het oordeel van het college van voldoende kwaliteit is en in voldoende mate zal bijdragen aan het bereiken van het in het ondersteuningsplan opgenomen beoogde resultaat;
c. de kwaliteit van de met het pgb ingekochte ondersteuning minimaal voldoet aan de eisen die de gemeente stelt aan de gecontracteerde zorgaanbieders die vergelijkbare ondersteuning leveren;
d. er op geen enkel manier druk is uitgeoefend op cliënt om de dienstverlening, in welke vorm dan ook, van deze persoon of organisatie te betrekken.