ECLI:NL:RBROT:2024:5028

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 mei 2024
Publicatiedatum
3 juni 2024
Zaaknummer
c/10/666000 HA ZA 23-829
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoeding na ondeugdelijke reparatie en onjuist advies door autobedrijf

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, staat de schade aan de motor van de auto van eiser centraal. Eiser, vertegenwoordigd door mr. M.J. de Best, heeft RAC2 B.V., vertegenwoordigd door mr. M.P.A. Hollander, aangeklaagd wegens schade die zou zijn ontstaan door een ondeugdelijke reparatie en een onjuist advies om door te rijden. Eiser heeft de auto op 21 september 2021 gekocht en heeft deze in april 2023 ter reparatie aangeboden. Na de reparatie bleek de motor ernstig beschadigd te zijn, wat leidde tot de vordering van eiser tot schadevergoeding van € 27.022,59, inclusief wettelijke rente.

De rechtbank heeft geoordeeld dat eiser bewijs moet leveren van zijn stellingen over de ondeugdelijke reparatie en het onjuiste advies. De rechtbank heeft de procedure beschreven, inclusief de ingediende stukken en de mondelinge behandeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat RAC2 de reparatie mogelijk ondeugdelijk heeft uitgevoerd en dat er een causaal verband kan zijn tussen het advies om door te rijden en de schade aan de motor. De rechtbank heeft eiser in de gelegenheid gesteld om bewijs te leveren, waaronder getuigenverklaringen, en heeft verdere beslissingen aangehouden in afwachting van deze bewijslevering.

Uitspraak

RECHTBANK Rotterdam

Team handel en haven
Zaaknummer: C/10/666000 / HA ZA 23-829
Vonnis van 29 mei 2024
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
advocaat: mr. M.J. de Best te Utrecht,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RAC2 B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
advocaat: mr. M.P.A. Hollander te Nijmegen.
Partijen worden hierna “ [eiser] ” en “RAC2” genoemd.

1.Kern van de zaak

1.1.
Deze zaak gaat over de schade aan de motor van de auto van [eiser] . [eiser] heeft allereerst aangevoerd dat de schade is veroorzaakt doordat RAC2 de auto ondeugdelijk heeft gerepareerd. Ook heeft [eiser] aangevoerd dat RAC2 een onjuist advies heeft gegeven waardoor de schade aan de motor is ontstaan. RAC2 heeft beide stellingen gemotiveerd betwist. De rechtbank oordeelt dat [eiser] bewijs mag leveren voor zijn stelling dat de reparatie ondeugdelijk is uitgevoerd en dat de schade daardoor is veroorzaakt. Ook stelt de rechtbank [eiser] in de gelegenheid om bewijs te leveren voor zijn stelling dat het advies is gegeven dat hij met de auto kon doorrijden en dat de schade daardoor is veroorzaakt. De rechtbank neemt vervolgens nog een paar beslissingen over de schade voor het geval RAC2 aansprakelijk is voor de schade.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 14 september 2023 met producties;
- de conclusie van antwoord met producties;
- de brief van 22 november 2023 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de zittingsagenda van de rechtbank van 5 februari 2024;
- de akte overlegging van producties tevens aanvulling van bewijsaanbod van [eiser] ;
- de mondelinge behandeling van 5 maart 2024;
- de spreekaantekeningen van mr. M.J. de Best;
- de spreekaantekeningen van mr. M.P.A. Hollander.
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
RAC2 is een bedrijf dat auto’s verkoopt en repareert. [eiser] heeft op 21 september 2021 een Land Rover (hierna: de auto) gekocht van RAC2 voor een bedrag van € 27.840,-.
3.2.
Begin april 2023 heeft [eiser] de auto met een kilometerstand van 176.562 km naar RAC2 gebracht omdat een van de waarschuwingslampjes in het dashboard was gaan branden. Op 12 april 2023 heeft RAC2 de auto onderzocht en vastgesteld dat de turbo van de auto moest worden vervangen. Daarvoor is een prijsopgave gemaakt en eind april heeft RAC2 de turbo vervangen.
3.3.
RAC2 heeft na het vervangen van de turbo een proefrit gemaakt met de auto. Tijdens deze proefrit is het waarschuwingslampje opnieuw gaan branden, waarna RAC2 de solenoid nokkenas heeft vervangen. [eiser] heeft de factuur voor deze werkzaamheden betaald.
3.4.
In de ochtend van 1 mei 2023 heeft RAC2 de auto met een kilometerstand van 177.266 km meegegeven aan [eiser] . [eiser] is dezelfde dag op vakantie gegaan met de auto. Een paar uur nadat de auto is opgehaald heeft [eiser] gebeld met RAC2, omdat het oranje waarschuwingslampje weer was gaan branden.
3.5.
[eiser] heeft na het telefoontje met RAC2 zijn weg voortgezet met de auto. Op 10 mei 2023 met een kilometerstand van 180.236 km heeft [eiser] de auto weer naar RAC2 toegebracht. Op die dag heeft RAC2 de oorzaak van het branden van het waarschuwingslampje niet kunnen vaststellen. Er is een afspraak gemaakt om de auto op 24 mei 2023 weer te controleren. [eiser] heeft de auto op 10 mei 2023 weer meegenomen.
3.6.
Op 24 mei 2023, bij een kilometerstand van 183.294 km, heeft RAC2 de auto onderzocht en geconstateerd dat de motor dermate beschadigd is dat deze moet worden vervangen.

4.Het geschil

4.1.
[eiser] vordert – samengevat – bij vonnis en uitvoerbaar bij voorraad:
- RAC2 te veroordelen tot betaling van € 27.022,59, met wettelijke rente;
- RAC2 te veroordelen in de proceskosten met wettelijke rente.
4.2.
In het petitum van de dagvaarding heeft [eiser] naast de hoofdsom, ook de buitengerechtelijke kosten van € 970,- gevorderd. Op de zitting heeft [eiser] deze vordering laten vallen, omdat de buitengerechtelijke kosten ook al zijn gevorderd in de hoofdsom van € 27.022,59.
4.3.
[eiser] legt het volgende aan zijn vordering ten grondslag. De reparatie die is uitgevoerd is een overeenkomst van aanneming van werk (7:750 BW). Er is sprake van een ondeugdelijke reparatie door RAC2, wat betekent dat RAC2 tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst. Bovendien heeft RAC2 [eiser] ook verkeerd geadviseerd, door aan te geven dat het veilig was om door te rijden nadat het waarschuwingslampje was gaan branden. Hierdoor is de schade aan de motor ontstaan en is RAC2 aansprakelijk voor deze schade. De schade van [eiser] bestaat uit de vervangingswaarde van de auto, te weten een bedrag van € 19.500,-. Daarnaast bestaat de schade van [eiser] uit de kosten van de reparatie van de turbo van € 3.216,44, huur van een vervangende auto van € 853,15 en de betaalde wegenbelasting en verzekeringskosten van € 1.363,39. Bovendien komen de beslagkosten van € 677,92 voor rekening van RAC2.
4.4.
RAC2 voert verweer. RAC2 concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiser] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] , met veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure. RAC2 betwist dat er sprake is van een ondeugdelijke reparatie dan wel dat er een onjuist advies is gegeven. Daarnaast wordt ook de oorzaak van de schade betwist. Indien de rechtbank van oordeel is dat RAC2 aansprakelijk is, dan is er sprake van eigen schuld ex artikel 6:101 BW. [eiser] heeft immers het advies van RAC2 meerdere keren genegeerd om de auto te laten staan bij de garage en niet met de auto te gaan rijden.
4.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
[eiser] baseert zijn eis op twee verschillende tekortkomingen in de nakoming van de overeenkomst, namelijk een ondeugdelijke reparatie en een onjuist advies. De rechtbank zal eerst een oordeel geven over de eerste gestelde tekortkoming en daarna over de tweede gestelde tekortkoming.
Ondeugdelijke reparatie
5.2.
[eiser] stelt zich op het standpunt dat RAC2 de reparatie van eind april aan de turbo ondeugdelijk heeft uitgevoerd, omdat RAC2 onzorgvuldig dan wel niet volgens dat wat gebruikelijk is de reparatie heeft uitgevoerd. [eiser] heeft contact gehad met de heer [persoon A] ( [functie] bij Bolsenbroek & Partners, deskundige bij o.a. geschillen omtrent motorvoertuigen). Uit dit gesprek is volgens [eiser] naar voren gekomen dat RAC2 bij de reparatie eind april 2023 ten onrechte ervan uit is gegaan dat alleen een defecte turbo de oorzaak was voor het branden van het waarschuwingslampje. Eind april werd de foutcode P0341 al gegeven en deze foutcode duidt op een probleem met de distributie. Daarnaast is het algemeen bekend dat er problemen zijn met de distributie van de dieselmotor van de Landrover Discovery. De onderliggende oorzaak van de defecte turbo had dus moeten worden onderzocht door RAC2. Pas eind mei 2023 toen de schade al was ingetreden, heeft RAC2 geconstateerd dat de distributie defect is, aldus [eiser] .
5.3.
RAC2 heeft dit standpunt gemotiveerd betwist. De foutcode P0341 kan inderdaad een indicatie zijn voor een gebrek aan de distributie, maar in dit geval heeft RAC2 naar aanleiding van onderzoek geconcludeerd dat de turbo defect was. Ook heeft RAC2 gesteld dat zij een onderzoek heeft uitgevoerd waar niet uit is gebleken dat er een probleem met de distributie was. Tijdens een proefrit brandde het motorstoringslampje opnieuw en is de solenoid nokkenas vervangen en de distributietiming gecontroleerd. Hierna brandde het waarschuwingslampje niet meer en is de auto op 1 mei 2023 aan [eiser] meegegeven.
5.4.
De rechtbank kan op dit moment de juistheid van genoemde stellingen niet vaststellen. Nu [eiser] degene is die rechtsgevolgen verbindt aan zijn stelling, heeft hij ook de bewijslast (artikel 150 Rv). [eiser] wordt toegelaten tot het leveren van bewijs van de stelling dat RAC2 de reparatie ondeugdelijk heeft uitgevoerd. De zaak zal worden verwezen naar de rol voor het nemen van een akte door [eiser] over de vraag hoe hij het bewijs wil leveren. [eiser] kan dit bewijs leveren door het overleggen van nadere bewijsstukken en/of het horen van getuigen op de wijze zoals bepaald in het dictum. De datum of data en tijdstippen voor eventuele getuigenverhoren aan de zijde van [eiser] (in enquête) en aan de zijde van RAC2 (in contra-enquête) zullen na het wijzen van dit vonnis aan de hand van door partijen op te geven verhinderdata worden bepaald. Daarbij zal zowel een datum voor de enquête worden gepland als een datum worden gereserveerd voor de contra-enquête. Dit laat onverlet het recht van RAC2 om zich na de enquête nader te beraden over de contra-enquête.
Advies op 1 mei 2023
5.5.
Partijen zijn het erover eens dat [eiser] op 1 mei 2023, kort nadat de auto was opgehaald, heeft gebeld met RAC2 en heeft doorgegeven dat het oranje waarschuwingslampje van de motor weer was gaan branden.
5.6.
[eiser] voert aan dat de heer [persoon B] van RAC2 tijdens het telefoongesprek heeft aangegeven dat [eiser] kon doorrijden en dat het om een computerstoring zou gaan. Nadat [eiser] terug was van vakantie kon er een afspraak worden gemaakt, aldus [eiser] . [eiser] heeft zijn stelling onderbouwd aan de hand van de door hem overgelegde schriftelijke verklaring van de heer [persoon C] . De heer [persoon C] zat als passagier in de auto tijdens het telefoongesprek op 1 mei 2023. Hij verklaart dat de heer Vogel heeft aangegeven dat [eiser] gewoon door kon rijden en dat de garage vergeten had het motormanagement te resetten.
5.7.
RAC2 betwist dat in het telefoongesprek op 1 mei 2023 aan [eiser] is verteld dat hij kon doorrijden en dat het systeem moest worden gereset, wat RAC2 zou hebben vergeten te doen. RAC2 heeft haar betwisting ook onderbouwd aan de hand van een door haar overgelegde schriftelijke verklaring. In deze verklaring verklaart [persoon B] dat hij aan [eiser] heeft aangegeven dat hij voorzichtig moest doorrijden en de auto voor de zekerheid bij de dichtstbijzijnde dealer moest laten uitlezen.
5.8.
Ook voor het voorgaande geldt dat de rechtbank de juistheid van de genoemde stellingen niet kan vaststellen. Nu [eiser] zijn stelling voldoende gemotiveerd heeft onderbouwd en RAC2 deze voldoende gemotiveerd heeft betwist, zal de rechtbank ook hiervoor [eiser] in de gelegenheid stellen om zijn stelling te bewijzen op de wijze zoals in 5.4. is vermeld.
Causaal verband schade
5.9.
Als blijkt dat RAC2 de reparatie ondeugdelijk heeft uitgevoerd of het door [eiser] gestelde advies is gegeven, dan betekent dat nog niet dat dit leidt tot het oordeel dat RAC2 aansprakelijk is voor de schade. Het staat immers ook niet vast dat de schade is ontstaan doordat [eiser] op 1 mei 2023 is doorgereden dan wel dat de schade is veroorzaakt door de gestelde ondeugdelijke reparatie. RAC2 heeft de oorzaak van de schade immers gemotiveerd betwist door aan te geven dat [eiser] al langer met een te laag oliepeil reed. Vanwege proceseconomische redenen, zal de rechtbank [eiser] al in de gelegenheid stellen om te bewijzen dat de schade is ontstaan doordat RAC2 de reparatie ondeugdelijk heeft uitgevoerd. Ook zal de rechtbank [eiser] in de gelegenheid stellen om te bewijzen dat de schade is ontstaan doordat RAC2 op 1 mei 2023 het advies heeft gegeven om door te rijden.
5.10.
De rechtbank zal oordelen dat RAC2 aansprakelijk is voor de schade, indien [eiser] erin slaagt om te bewijzen dat de reparatie ondeugdelijk is uitgevoerd en dat de schade aan de motor daardoor is ontstaan. RAC2 is naar het oordeel van de rechtbank ook aansprakelijk indien [eiser] erin slaagt om te bewijzen dat het door hem gestelde advies is gegeven om veilig door te rijden op 1 mei 2023 en dat de schade aan de motor daardoor is ontstaan.
5.11.
De vraag of er sprake is van eigen schuld aan de zijde van [eiser] ex artikel 6:101 BW, zal de rechtbank beantwoorden indien vaststaat dat RAC2 aansprakelijk is.
Schade
5.12.
Voor het geval vast komt te staan dat RAC2 (in ieder geval gedeeltelijk) aansprakelijk is voor de schade, zal de rechtbank alvast oordelen of en in welke mate de gevorderde schade voor rekening van RAC2 komt.
Waardeverlies auto
5.13.
[eiser] heeft gemotiveerd gesteld dat de motor total loss is verklaard en dat de dagwaarde van de auto wordt begroot op € 19.500,-.
5.14.
In het algemeen geldt bij beschadiging van een zaak dat de schade gelijk is aan de waardevermindering van de zaak. Deze wordt begroot op de herstelkosten. Daarbij geldt wel als voorwaarde dat herstel mogelijk én economisch verantwoord is. Als dat niet het geval is (“total loss”), dan bedraagt de waardevermindering de dagwaarde van de auto min de restwaarde.
5.15.
[eiser] heeft onbetwist gesteld dat hem is aangeraden geen nieuwe motor te plaatsen vanwege de leeftijd. De rechtbank gaat er dan ook van uit dat de motor total loss is. Dit betekent dat het verlies moet worden berekend aan de hand van de dagwaarde van de auto. In het licht van de gemotiveerde stelling van [eiser] dat de auto een dagwaarde heeft van € 19.500,-, had het op de weg van RAC2 gelegen om dit gegeven voldoende te betwisten, wat zij niet heeft gedaan. De rechtbank gaat dan ook uit van een dagwaarde van de auto van € 19.500,-. Nu gesteld noch gebleken is dat er sprake is van een restwaarde, kan [eiser] (na levering van het opgedragen bewijs) aanspraak maken op schadevergoeding voor een bedrag van € 19.500,-.
Kosten reparatie turbo
5.16.
De kosten voor de reparatie van € 3.216,44 zal de rechtbank afwijzen. Deze kosten zien op het vervangen van de turbo en nokkenas. Gesteld noch gebleken is dat de turbo dan wel de nokkenas niet hoefde te worden vervangen waardoor deze kosten nodeloos zouden zijn gemaakt dan wel dat deze werkzaamheden kosteloos hadden moeten worden uitgevoerd. Er is dan ook geen causaal verband tussen de eventuele tekortkomingen en deze reparatiekosten.
Huur vervangende auto
5.17.
[eiser] stelt ook dat de huur van de vervangende auto voor de periode van 12 april tot en met 1 mei 2023 van € 853,15 voor rekening van RAC2 moet komen. De rechtbank oordeelt dat ook deze kosten niet op RAC2 kunnen worden verhaald. Indien de gestelde tekortkomingen worden weggedacht, en er dus wel juist was geadviseerd op 1 mei 2023 en deugdelijk was gerepareerd, dan had [eiser] alsnog gebruik moeten maken van een vervangende auto. Bovendien heeft [eiser] deze kosten onvoldoende onderbouwd, omdat er bijvoorbeeld geen stukken zijn overgelegd van de kosten van het huren van een auto.
Verzekeringskosten en wegenbelasting
5.18.
Tot slot vordert [eiser] de betaalde wegenbelasting en verzekeringskosten ter hoogte van een bedrag van € 1.363,39. [eiser] heeft echter onvoldoende onderbouwd op welke periode deze kosten zien en waarom deze kosten die betreffende periode voor rekening van RAC2 moeten komen. RAC2 heeft namelijk aangevoerd dat [eiser] zelf verantwoordelijk is voor het stopzetten van de verzekering, waar [eiser] naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende tegenover heeft gezet. De rechtbank zal deze kosten dan ook afwijzen.
5.19.
Iedere verdere beslissing wordt, in afwachting van bewijslevering, aangehouden.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
draagt [eiser] op te bewijzen:
- feiten en omstandigheden waaruit volgt dat de reparatie door RAC2 ondeugdelijk is uitgevoerd alsmede feiten en omstandigheden waaruit blijkt dat de schade aan de motor is ontstaan doordat RAC2 de reparatie ondeugdelijk heeft uitgevoerd;
- feiten en omstandigheden waaruit volgt dat RAC2 tijdens het telefoongesprek op 1 mei 2023 heeft aangegeven dat [eiser] veilig kon doorrijden alsmede feiten en omstandigheden waaruit volgt dat de schade aan de motor is ontstaan door het langer doorrijden met de auto na het advies op 1 mei 2023;
6.2.
bepaalt dat [eiser] , indien hij getuigen wil laten horen, binnen twee weken na de datum van dit vonnis schriftelijk aan de rechtbank - ter attentie van de afdeling planning van de sector civiel - de namens hem te horen getuigen en de verhinderdagen van de getuigen, alle partijen en hun advocaten in de maanden juli tot en met november moet opgeven, waarna dag/dagen en uur van het getuigenverhoor zal worden bepaald;,
6.3.
bepaalt dat RAC2, indien deze getuigen in contra-enquête wil voorbrengen, bij de opgave van verhinderdata rekening moet houden met de in dat kader (vermoedelijk) te horen getuigen; voor contra-enquête zal een dag en uur worden gereserveerd na de voor het getuigenverhoor bepaalde dag en tijd;
6.4.
bepaalt dat [eiser] , indien deze het bewijs niet door getuigen wil leveren maar door overlegging van bewijsstukken en / of door een ander bewijsmiddel, het voornemen hiertoe binnen twee weken na de datum van deze uitspraak schriftelijk aan de rechtbank - ter attentie van de roladministratie van de sector civiel - en aan de wederpartij moet opgeven, waarna de verdere procesvoering zal worden bepaald;
6.5.
bepaalt dat alle partijen uiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor alle beschikbare bewijsstukken, voor zover nog niet in het geding gebracht, aan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen;
6.6.
houdt alle overige beslissingen aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.Shahani en in het openbaar uitgesproken op 29 mei 2024.
3716/2537