ECLI:NL:RBROT:2024:5019

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 juni 2024
Publicatiedatum
31 mei 2024
Zaaknummer
24/4970
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening bij woningsluiting op basis van de Opiumwet na aantreffen van edibles met THC

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 3 juni 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekers, een gezin met een minderjarige dochter, hebben bezwaar gemaakt tegen de sluiting van hun woning door de burgemeester van Zwijndrecht, die deze maatregel heeft genomen op basis van de Opiumwet. De sluiting was het gevolg van het aantreffen van 4 kilo aan edibles, waarvan het NFI heeft vastgesteld dat de meeste monsters THC bevatten. De burgemeester heeft de woning per 22 mei 2024 gesloten, maar verzoekers hebben om een voorlopige voorziening gevraagd om in hun woning te kunnen blijven wonen tot er meer duidelijkheid is over de hoeveelheid THC in de edibles.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek toegewezen, omdat het spoedeisend belang van verzoekers voldoende aannemelijk is. Hij oordeelde dat het van belang is om de uitkomsten van een contra-expertise af te wachten, voordat de woning definitief wordt gesloten. De voorzieningenrechter benadrukte dat de burgemeester niet zomaar kan uitgaan van het netto gewicht van de edibles, aangezien de exacte hoeveelheid THC nog niet is vastgesteld. De burgemeester heeft beleid dat sluiting van woningen rechtvaardigt bij het aantreffen van een handelshoeveelheid drugs, maar in dit geval is het onduidelijk of er daadwerkelijk sprake is van een dergelijke hoeveelheid.

De voorzieningenrechter heeft de sluiting van de woning geschorst tot twee weken na de bekendmaking van het besluit op bezwaar. Tevens is de burgemeester veroordeeld tot betaling van het griffierecht en proceskosten aan verzoekers. Deze uitspraak is gedaan in het openbaar en is van belang voor de rechtspraktijk rondom de Opiumwet en de bescherming van de rechten van burgers in dergelijke situaties.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 24/4970

uitspraak van de voorzieningenrechter van 3 juni 2024 in de zaak tussen

[verzoekster] en [verzoeker ] , uit [woonplaats] , verzoekers

(gemachtigde: mr. M. Veldman),
en

de burgemeester van Zwijndrecht

(gemachtigde: mr. M. Baardman).

Inleiding

1. Met het bestreden besluit van 6 mei 2024 heeft de burgemeester de woning van verzoekers per 22 mei 2024 gesloten vanwege een overtreding van de Opiumwet. Verzoekers hebben hiertegen bezwaar gemaakt. Ook hebben zij de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
2. De burgemeester heeft op het verzoek gereageerd met een verweerschrift.
3. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 27 mei 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoekers, de gemachtigde van verzoekers, de gemachtigde van de burgemeester en mr. D. van de Water (namens de burgemeester).

Beoordeling door de voorzieningenrechter

Wat is er gebeurd?
4. Verzoekers wonen met hun minderjarige dochter (twee jaar) op het adres [adres]. Dit betreft een koopwoning.
5. In november 2023 heeft de politie een melding ontvangen dat er op het adres van verzoekers snoepjes met THC werden verpakt en verhandeld. Dit zou gebeuren in opdracht van het bedrijf [naam bedrijf] in [plaats] . [verzoekster] (verzoekster) zou de snoepjes thuis verpakken en bestickeren, en [verzoeker ] (verzoeker) zou de snoepjes vervoeren van A naar B. De politie heeft de woning op 22 januari 2024 doorzocht. In de woning en de auto van verzoeker is netto 4.032,7 gram aan snoepwaren (‘edibles’) aangetroffen. Volgens een indicatieve test bevatten de snoepwaren MMC cannabis. Het onderzoeksmateriaal is vervolgens naar het NFI gestuurd om te onderzoeken of er THC [1] in de snoepwaren zit. Dit blijkt uit een bestuurlijke rapportage van de politie van 14 februari 2024.
Waar gaat het in deze zaak om?
6. Naar aanleiding van de bestuurlijke rapportage heeft de burgemeester besloten om de woning van verzoekers te sluiten voor drie maanden. Verzoekers zijn het daar niet mee eens. Zij willen met het verzoek om een voorlopige voorziening bereiken dat zij voorlopig in hun woning kunnen blijven wonen. De burgemeester heeft toegezegd dat de woning open mag blijven tot de uitspraak van de voorzieningenrechter.
Wat vindt de voorzieningenrechter van deze zaak?
7. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
Hebben verzoekers een spoedeisend belang?
8. Een procedure bij de voorzieningenrechter is een spoedprocedure. Een voorlopige voorziening kan alleen worden getroffen als er een spoedeisend belang is, waardoor iemand niet kan wachten op een beslissing op zijn bezwaar- of beroepschrift. De voorzieningenrechter dient eerst te bepalen of er sprake is van een spoedeisend belang, voordat de zaak inhoudelijk kan worden beoordeeld.
9. De voorzieningenrechter vindt dat het spoedeisend belang voldoende aannemelijk is. Als er geen voorlopige voorziening wordt getroffen, hebben verzoekers immers gedurende de komende drie maanden geen toegang tot hun woning.
Beoordelingskader
10. Op grond van artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet is de burgemeester bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang indien in woningen harddrugs en softdrugs wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is.
11. De burgemeester voert beleid om de handel in drugs in Zwijndrecht tegen te gaan. Dit beleid staat in de Beleidsregels artikel 13b Opiumwet. In dit beleid staat in welke gevallen de burgemeester in beginsel overgaat tot sluiting van een woning.
Belangenafweging
12. De burgemeester is in beginsel bevoegd om de woning te sluiten als er een handelshoeveelheid drugs in een woning wordt aangetroffen. Bij harddrugs is er sprake van een handelshoeveelheid als er meer dan 0,5 gram wordt aangetroffen. Bij softdrugs ligt die grens op 5 gram.
13. Bij de meeste burgemeesterssluitingen op grond van de Opiumwet wordt een hoeveelheid harddrugs of softdrugs aangetroffen en wordt dat omgezet naar een netto gewicht. Dan is direct duidelijk hoeveel drugs er is aangetroffen. In dit geval zijn er snoepwaren aangetroffen waar drugs in is verwerkt. De burgemeester kan dan niet zomaar uitgaan van het netto gewicht van de snoepjes.
14. Het NFI heeft acht monsters van de snoepwaren nader onderzocht. Volgens het NFI bevatten zeven van de acht monsters THC, HHC en een relatief lage concentratie CBD. [2] Een van de monsters bevat alleen CBD. Dit blijkt uit een aanvullende bestuurlijke rapportage van de politie van 22 mei 2024. THC is het psychoactieve bestanddeel van hennep en hennepproducten. Hennep en hasjiesj staan vermeld op lijst II bij de Opiumwet (softdrugs); THC staat vermeld op lijst I bij de Opiumwet (harddrugs).
15. De burgemeester gaat ervan uit dat er in de woning van verzoekers een handelshoeveelheid harddrugs is aangetroffen. Uit de rapportages blijkt echter niet hoeveel THC er in de snoepwaren zit. De burgemeester gaat er ook van uit dat er sprake is van een ruime overschrijding van de grens voor een handelshoeveelheid harddrugs, omdat op sommige verpakkingen een etiket zit waarop staat hoeveel THC er in dat specifieke snoepje zit. Als de burgemeester dat bij elkaar optelt, dan komt hij uit op 12,6 gram THC.
16. Verzoekers hebben erop gewezen dat het niet duidelijk is hoeveel THC er in de snoepwaren zit. Volgens hen bevatten de snoepjes hooguit 0,05% THC. Verzoekers hebben ook aangevoerd dat het in de wereld van verdovende middelen heel gebruikelijk is dat het etiket niet overeenkomt met de inhoud. Zij hebben verder ter zitting verklaard dat zij monsters van de snoepwaren naar een onderzoeksbureau in Spanje hebben gestuurd voor een contra-expertise. Zij verwachten de uitkomst van dat onderzoek binnen enkele weken.
17. De voorzieningenrechter vindt het wel aannemelijk dat sprake is van een overschrijding van de grens voor een handelshoeveelheid harddrugs, maar op dit moment is niet duidelijk hoe groot die overschrijding is. Dat is van belang omdat een beperkte overschrijding niet automatisch leidt tot een sluiting. [3] Voor de noodzaak en de evenwichtigheid kan het verschil maken hoe groot de overschrijding is. De burgemeester heeft ter zitting ook bevestigd dat, als uit nader onderzoek zou blijken dat de snoepwaren bij elkaar hooguit 5 gram THC zouden bevatten, er opnieuw een belangenafweging zou plaatsvinden. De voorzieningenrechter verwacht dat er in de bezwaarprocedure nadere informatie naar voren zal komen over de hoeveelheid THC in de snoepwaren, hetzij door aanvullende informatie van het NFI of de politie dan wel door informatie die uit de contra-expertise naar voren komt. De voorzieningenrechter vindt het van belang dat die nadere informatie wordt afgewacht voordat de woning wordt gesloten. De voorzieningenrechter betrekt daarbij dat niet gebleken is dat er aan de kant van de burgemeester zwaarwegende omstandigheden zijn die maken dat de bezwaarprocedure niet kan worden afgewacht. Hierbij is van belang dat, nadat in november 2023 de melding had plaatsgevonden, de doorzoeking van de woning heeft plaatsgevonden op 22 januari 2024 en de woning al die tijd open is gebleven. Dit betekent echter niet dat de woning niet alsnog gesloten zou kunnen worden als duidelijk wordt hoeveel THC er in de woning van verzoekers aanwezig was.

Conclusie en gevolgen

18. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe en treft de voorlopige voorziening dat het bestreden besluit is geschorst tot twee weken na de bekendmaking van het besluit op bezwaar. Dat betekent dat de burgemeester de woning vooralsnog niet mag sluiten.
19. Omdat de voorzieningenrechter het verzoek toewijst, moet de burgemeester het griffierecht aan verzoekers vergoeden. Verzoekers krijgen ook een vergoeding van hun proceskosten. De burgemeester moet deze vergoeding betalen. De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgen verzoekers een vast bedrag per proceshandeling. De gemachtigde heeft het verzoekschrift ingediend en heeft aan de zitting deelgenomen. Elke proceshandeling heeft een waarde van € 875,-. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden. De vergoeding bedraagt dan in totaal € 1.750,-.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- schorst het bestreden besluit tot twee weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar;
- bepaalt dat de burgemeester het griffierecht van € 187,- aan verzoekers moet vergoeden;
- veroordeelt de burgemeester tot betaling van € 1.750,- aan proceskosten aan verzoekers.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Veling, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van E.C. Petrusma, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 3 juni 2024.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.TetraHydroCannabinol (THC)
2.HexaHydroCannabinol (HHC) en Cannabidiol (CBD).
3.Zie bijvoorbeeld de overzichtsuitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 28 augustus 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:2912), waarbij de Afdeling heeft overwogen dat een hoeveelheid van onder meer 48,5 pillen MDMA niet zodanig is dat alleen daarom al sluiting van de woning gerechtvaardigd is.