ECLI:NL:RBROT:2024:5019
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening bij woningsluiting op basis van de Opiumwet na aantreffen van edibles met THC
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 3 juni 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekers, een gezin met een minderjarige dochter, hebben bezwaar gemaakt tegen de sluiting van hun woning door de burgemeester van Zwijndrecht, die deze maatregel heeft genomen op basis van de Opiumwet. De sluiting was het gevolg van het aantreffen van 4 kilo aan edibles, waarvan het NFI heeft vastgesteld dat de meeste monsters THC bevatten. De burgemeester heeft de woning per 22 mei 2024 gesloten, maar verzoekers hebben om een voorlopige voorziening gevraagd om in hun woning te kunnen blijven wonen tot er meer duidelijkheid is over de hoeveelheid THC in de edibles.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek toegewezen, omdat het spoedeisend belang van verzoekers voldoende aannemelijk is. Hij oordeelde dat het van belang is om de uitkomsten van een contra-expertise af te wachten, voordat de woning definitief wordt gesloten. De voorzieningenrechter benadrukte dat de burgemeester niet zomaar kan uitgaan van het netto gewicht van de edibles, aangezien de exacte hoeveelheid THC nog niet is vastgesteld. De burgemeester heeft beleid dat sluiting van woningen rechtvaardigt bij het aantreffen van een handelshoeveelheid drugs, maar in dit geval is het onduidelijk of er daadwerkelijk sprake is van een dergelijke hoeveelheid.
De voorzieningenrechter heeft de sluiting van de woning geschorst tot twee weken na de bekendmaking van het besluit op bezwaar. Tevens is de burgemeester veroordeeld tot betaling van het griffierecht en proceskosten aan verzoekers. Deze uitspraak is gedaan in het openbaar en is van belang voor de rechtspraktijk rondom de Opiumwet en de bescherming van de rechten van burgers in dergelijke situaties.