ECLI:NL:RBROT:2024:5013

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 mei 2024
Publicatiedatum
30 mei 2024
Zaaknummer
C/10/658947 / HA ZA 23-501
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van school voor schending zorgplicht en onterecht doen van Veilig Thuis-melding

In deze zaak hebben ouders hun school aansprakelijk gesteld voor twee verwijten: het niet bieden van passend onderwijs aan hun dochter en het onterecht doen van een Veilig Thuis-melding. De ouders hebben hun vordering zowel pro se als in hun hoedanigheid van gezaghebbende ouders van hun minderjarige dochter ingesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ouders niet-ontvankelijk zijn in hun vordering namens hun dochter, omdat zij inmiddels meerderjarig is geworden. De rechtbank heeft vervolgens de verwijten van de ouders beoordeeld. Ten aanzien van het eerste verwijt, dat de school haar zorgplicht niet is nagekomen, heeft de rechtbank geoordeeld dat de ouders niet hebben aangetoond dat zij door deze schending in hun eigen belang zijn geschaad. Het tweede verwijt betreft de Veilig Thuis-melding, die door de school is gedaan naar aanleiding van zorgen over de gezondheid van de dochter. De rechtbank heeft geoordeeld dat de school niet onrechtmatig heeft gehandeld door deze melding te doen, omdat er serieuze zorgen waren over het welzijn van de dochter en de school niet in staat was om de situatie te verhelderen door gebrek aan communicatie met de ouders. De rechtbank heeft de vordering van de ouders afgewezen en hen veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/658947 / HA ZA 23-501
Vonnis van 22 mei 2024
in de zaak van

1.[eiser] ,

2.
[eiseres],
zowel pro se als handelend in hun hoedanigheid van gezaghebbende ouders van [persoon A] ,
wonende te [woonplaats] ,
eisers,
advocaat: mr. C.M. Sent te Amsterdam,
tegen
[gedaagde], h.o.d.n.
[naam school 1],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde,
advocaat: mr. A.K. Sjouw te Den Haag.
Partijen zullen hierna ‘de ouders’ en ‘ [naam school 1] ’ genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 23 mei 2023 met producties 1 t/m 21;
  • de conclusie van antwoord, met producties A t/m G;
  • de akte met aanvullende producties 22 t/m 31 zijdens de ouders;
  • de akte met aanvullende producties H t/m O zijdens [naam school 1] ;
  • de mondelinge behandeling van 18 december 2023 en de ter gelegenheid daarvan overgelegde spreekaantekeningen van partijen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[persoon A] (hierna: ‘ [voornaam persoon A] ’) is geboren op [geboortedatum] 2005. Zij woont samen met haar ouders en jongere broer [naam broer] in Maassluis.
2.2.
[naam school 1] drijft onder de naam [naam] een school die voortgezet onderwijs aanbiedt in Spijkenisse (hierna: ‘de school’).
2.3.
In het schooljaar 2017-2018 is [persoon A] (hierna: ‘ [voornaam persoon A] ’) gestart op de school in de eerste klas gymnasium. Aan het einde van dat schooljaar is [voornaam persoon A] bevorderd naar de tweede klas gymnasium.
2.4.
Gedurende het tweede schooljaar werden de resultaten van [voornaam persoon A] minder. Aan het einde van dat schooljaar is [voornaam persoon A] niet bevorderd naar de derde klas.
2.5.
Op 15 juni 2020 hebben de ouders [voornaam persoon A] ziek gemeld. Tot het einde van schooljaar 2019-2020 is [voornaam persoon A] niet naar de school gegaan.
2.6.
Naar aanleiding van de ziekmelding heeft de school mevrouw [persoon B] , schoolverpleegkundige, gevraagd om de situatie nader te onderzoeken en te adviseren over het ziekteverzuim en de ondersteuningsbehoefte van [voornaam persoon A] . In het door de school ten aanzien van [voornaam persoon A] opgestelde begeleidingsrapport is in dit kader onder meer het volgende geschreven:
29/6 – School heeft aan de schoolverpleegkundige gevraagd om contact op te nemen met de ouders van [voornaam persoon A] met de vraag wat [voornaam persoon A] nodig heeft om op school te kunnen komen en deel te nemen aan de toetsweek. De schoolverpleegkundige heeft vandaag met moeder contact opgenomen met het verzoek om contact op te mogen nemen met de huisarts over de ondersteuningsbehoefte van [voornaam persoon A] . Moeder heeft aangegeven dat ze dat liever niet heeft en heeft de schoolverpleegkundige doorverwezen naar [persoon C] (orthopedagoog) van Horizon XL. Ze gaf aan dat [voornaam persoon A] last heeft van een Bore-Out. […]
30/6 – Telefonisch contact met [persoon B] – schoolverpleegkundige. Zij heeft vanmorgen wederom contact gehad met moeder en [persoon C] . Moeder geeft opnieuw geen toestemming voor contact met de huisarts. Beiden hebben overigens nog geen contact gehad met de huisarts. Moeder geeft aan dit nog wel te doen. […]
1/7 – […] Moeder heeft nog geen contact opgenomen met de huisarts. Mw. [persoon B] vertelde dat ze ouders een termijn heeft gesteld over de contacten met de huisarts. De termijn loopt deze week af.
[…]
Ik heb gezegd dat hier sprake is van ziekte (er is een ziekmelding) dat de rol van de verpleegkundige een medische rol is, geen onderwijskundige rol. Als de verpleegkundige geen toegang krijgt tot de huisarts, dan kan zij haar werk niet doen. Dus komt Veilig Thuis om de hoek kijken.
2.7.
Mevrouw [persoon B] heeft van haar bevindingen naar aanleiding van het door haar uitgevoerde onderzoek een (ongedateerd) verslag gemaakt. Daarin schrijft zij onder meer het volgende:
Mijn bevindingen:
Ondanks de hoeveelheid tijd dat ik bezig ben geweest met mijn onderzoek zijn dingen mij nog steeds niet helemaal duidelijk en ben ik zorgen gaan krijgen. Ik heb zorgen over de gang van zaken in omtrent [voornaam persoon A] , de communicatie over en weer en het missen van openheid en regie.
Ik heb nog niet de kans gehad om [voornaam persoon A] alleen te spreken.
Ik typeer, als jeugdverpleegkundige binnen het preventieve kader van de jeugdgezondheidszorg, de casus als te complex om nu iets te zeggen over het geoorloofd of niet geoorloofd ziekteverzuim. […]
Ik heb gesproken met alle betrokkenen en een ieder heeft daarin zijn eigen bevindingen en mogelijke zorgen. […]
Over één ding zijn we het allemaal eens en dat is dat het niet goed gaat met [voornaam persoon A] .
2.8.
Op 9 juli 2020 heeft de huisarts van [voornaam persoon A] een melding bij Veilig Thuis gedaan. In de melding is onder meer het volgende geschreven:
[voornaam persoon A] komt samen met haar moeder op het spreekuur van de huisarts en erna op het spreekuur bij de POH Jeugd. Moeder vertelt dat het op school niet goed gaat, ze zijn in een strijd verwikkeld met school om [voornaam persoon A] passend onderwijs te geven. [voornaam persoon A] is hoogbegaafd getest, is niet gemotiveerd meer, wil ook niet meer naar deze school. […]
[voornaam persoon A] vertelt zich de laatste tijd ook regelmatig te krassen. Huisarts ziet oppervlakkige krassen op de strekzijde van de onderarmen. Ze geeft aan dit krassen met een schaar te doen, om even iets anders te voelen/ te ervaren. […]
Er moet goed zicht komen op de thuis- en opvoedsituatie. Niet duidelijk is in het hele verhaal wat waar is en wat niet waar is. Het lukt vanuit de praktijk niet op daar duidelijkheid in te krijgen.
2.9.
Op 10 juli 2020 heeft de rector van de school een e-mail gestuurd aan de ouders met de volgende tekst:
[…] Naar aanleiding van de ziekmelding hebben wij de schoolverpleegkundige ingeschakeld met de vraag om contact op te nemen met u en [voornaam persoon A] ’s huisarts. De schoolverpleegkundige moet Scala adviseren op de vraag wat [voornaam persoon A] aan ondersteuning nodig heeft om onderwijs op school te kunnen volgen.
De schoolverpleegkundige heeft afgelopen week naar ons toe teruggekoppeld dat zij nog steeds niet met de huisarts heeft kunnen spreken. De huisarts stelt dat hij geen toestemming heeft om met de schoolverpleegkundige informatie te delen. Onze juridisch adviseur, de heer [persoon D] , heeft de school geadviseerd om de Meldcode Veilig Thuis te activeren nu Scala niet in de gelegenheid wordt gesteld om haar zorgplicht jegens [voornaam persoon A] na te komen.
Hoewel wij geen reden zien om van dit advies af te wijken willen wij zorgvuldig omgaan met uw belangen. Op 14 juli as. Is een breed overleg geëntameerd om over de problemen van [voornaam persoon A] te praten. De schoolverpleegkundige zal bij dit overleg aanwezig zijn.
Mocht u niet aanwezig zijn bij het brede overleg, dan zien wij ons genoodzaakt om Veilig Thuis, conform de wettelijke Meldcode, te effectueren. Ik hoop niet dat het zover hoeft te komen.
2.10.
Mevrouw [persoon E] , jeugd- en gezinscoach, heeft bij e-mail van 13 juli 2020 het brede overleg dat de dag erna gepland stond geannuleerd. Zij schreef onder meer:
Voor morgen 9.00 uur hadden we een overleg gepland om met elkaar de zorgen van [voornaam persoon A] te bespreken en een gezamenlijk plan te maken.
Echter is bekend geworden dat er al bij Veilig Thuis is gemeld door de huisarts.
Veilig Thuis zal alle betrokkenen om informatie gaan vragen en de regie gaan nemen. Om die reden wil ik het overleg van morgen niet door laten gaan.
De verantwoordelijkheid van het annuleren van het overleg neem ik voor mijn rekening en kan ouders niet verweten worden.
2.11.
Op 14 juli 2020 heeft de rector van de school een e-mail gestuurd aan de ouders met onder meer de volgende tekst:
Vanmorgen wilde u, zonder aankondiging vooraf, het [naam school 1] bezoeken in het bijzijn van een advocaat. Dit heb ik niet toegestaan omdat ik mij te veel overvallen voelde. […]
Scala zal in de komende dagen geen melding doen bij Veilig Thuis. U was immers beschikbaar voor het brede overleg van 14 juli. Wel zal Scala zal beschikbaar zijn voor Veilig Thuis indien door deze instantie om nadere informatie wordt gevraagd.
Uw dochter is momenteel ziekgemeld. De schoolverpleegkundige zal op korte termijn opnieuw contact met uw huisarts opnemen zodat zij Scala kan adviseren over de ondersteuningsbehoefte van uw dochter.
Als de schoolverpleegkundige in staat is om Scala over de ondersteuningsbehoefte te adviseren, dan blijft een melding bij Veilig Thuis achterwege. Als de schoolverpleegkundige niet in staat is om Scala te adviseren, dan zal wel een melding bij Veilig Thuis volgen.
2.12.
Op 21 juli 2020 heeft de rector van de school een e-mail gestuurd aan de ouders met onder meer de volgende tekst:
Afgelopen week, 16 juli 2020, liet de schoolverpleegkundige Scala weten dat zij niet met uw huisarts heeft gesproken en dat dit contact voorlopig niet zal plaatsvinden. De schoolverpleegkundige heeft, na advies van de jeugdarts en eigen adviseur, teruggekoppeld dat zij geen mededelingen kan doen en heeft haar onderzoek afgesloten.
Naar aanleiding van bovengenoemde terugkoppeling heeft onze jurist geadviseerd dat Scala pro forma een melding moet doen bij Veilig Thuis.
Voor het doen van de melding hanteert Scala de volgende redenering.
Scala heeft op grond van de Meldcode een eigen verantwoordelijkheid. Ouders dienen hun kind op grond van de Leerplichtwet beschikbaar te stellen voor onderwijs. [voornaam persoon A] is ingeschreven bij Scala. [voornaam persoon A] is op 15 juni jl. ziekgemeld en komt niet op school. Scala heeft een zorgplicht voor [voornaam persoon A] , maar weet niet wat er met haar aan de hand is. De schoolverpleegkundige heeft op 16 juli jl. verklaard, na weken van onderzoek, dat zij aan Scala geen mededelingen kan verstrekken en/of advies kan geven t.a.v. de ondersteuningsbehoefte van [voornaam persoon A] .
Wij hebben u op 10 juli jl. laten wij u weten dat, indien de schoolverpleegkundige Scala niet kan adviseren over [voornaam persoon A] ’s ondersteuningsbehoefte, wij voornemens waren Veilig Thuis te informeren. Op 14 juli zou een breed overleg plaatsvinden, echter dat werd één dag van tevoren door het JOT afgezegd. De afzegging van het brede overleg kwam aldus niet voor risico. Wij hebben u op 14 juli laten weten dat de schoolverpleegkundige opnieuw contact zal opnemen met uw huisarts. Vorige week koppelde de schoolverpleegkundige terug dat zij geen mededelingen kan doen, omdat er geen toestemming is voor contact met de huisarts.
Scala kan aldus haar zorgplicht richting [voornaam persoon A] niet vormgeven. Om deze reden ziet Scala zich genoodzaakt de wettelijke Meldcode Veilig Thuis te effectueren.
2.13.
Op 22 juli 2020 heeft de school een melding bij Veilig Thuis gedaan. In de melding is, voor zover van belang, onder meer het volgende vermeld:
Scala Molenwatering heeft op grond van de Meldcode een eigen verantwoordelijkheid om te voorzien in haar ondersteuningsbehoefte voor haar leerlingen. Op dit moment kan Scala Molenwatering gezien de ziekmelding van [voornaam persoon A] niet voldoen aan haar zorgplicht. Er zijn door ouders en huisarts (POH-jeugd) zorgen gedeeld met school. [voornaam persoon A] zou o.a. een bore-out hebben. Daarnaast zou zij zichzelf snijden – aldus aangegeven door [voornaam persoon A] bij haar mentor. […]
2.14.
Bij brief van 4 september 2020 heeft Veilig Thuis geconcludeerd dat geen sprake is van kindermishandeling en zijn de meldingen ongegrond verklaard.
2.15.
In september 2020 is [voornaam persoon A] gestart op het [naam school 2] in Vlaardingen.

3.Het geschil

3.1.
De ouders vorderen – samengevat – bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, om te verklaren voor recht dat [naam school 1] aansprakelijk is voor het onrechtmatige handelen jegens de ouders en [naam school 1] te veroordelen tot het vergoeden van de schade op te maken bij staat, met veroordeling van [naam school 1] in de proceskosten met wettelijke rente.
3.2.
[naam school 1] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de door de ouders ingestelde vordering en vordert dat de ouders hoofdelijk en bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis in de proceskosten en nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente over de proceskosten, worden veroordeeld.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Ontvankelijkheid

4.1.
De ouders hebben hun vordering zowel voor zichzelf (
pro se) als in hun hoedanigheid van gezaghebbende ouders van [voornaam persoon A] ingediend. Ten tijde van het uitbrengen van de dagvaarding in deze zaak was [voornaam persoon A] minderjarig en waren de ouders haar wettelijke vertegenwoordigers. Gedurende de procedure is [voornaam persoon A] meerderjarig geworden en daarmee handelingsbekwaam en ook procesbekwaam. Dit betekent dat de ouders vanaf dat moment niet meer (wettelijk) bevoegd zijn om als formele partij op te treden namens [voornaam persoon A] . Op de voet van artikel 225 Rv had [voornaam persoon A] de mogelijkheid tot schorsing van het geding, om zich te kunnen beraden over het al dan niet voortzetten van de procedure op eigen naam. Van die mogelijkheid is geen gebruik gemaakt. Dit betekent dat, voor zover de vordering is ingesteld door de ouders
namens[voornaam persoon A] , de ouders niet-ontvankelijk worden verklaard in hun vordering. Hierbij zij overigens opgemerkt dat de vordering, zoals deze door de ouders is geformuleerd, ook niet ziet op onrechtmatig handelen van [naam school 1] jegens [voornaam persoon A] . Zelfs als de ouders wel bevoegd waren om namens [voornaam persoon A] op te treden had dit dus niet kunnen leiden tot een verklaring voor recht dat [naam school 1] jegens [voornaam persoon A] onrechtmatig heeft gehandeld. Voor zover de vordering is ingesteld door de ouders
pro se, wordt die in dit vonnis inhoudelijk beoordeeld.
Verwijten
4.2.
De ouders leggen aan hun vordering ten grondslag dat [naam school 1] onrechtmatig heeft gehandeld. De rechtbank heeft het standpunt van de ouders zo begrepen, dat het onrechtmatige handelen door [naam school 1] bestaat uit twee verwijten: 1) niet voldoen aan haar wettelijke zorgplicht door geen passend onderwijs te bieden aan [voornaam persoon A] , en 2) onterecht een Veilig Thuis-melding doen.
4.3.
[naam school 1] heeft aangevoerd dat verwijt 1 uitsluitend ten grondslag is gelegd aan de door de ouders namens [voornaam persoon A] ingestelde vordering (en dus niet
pro se). Een vordering van de ouders
pro seop basis van dit verwijt stuit in haar visie af op de relativiteitseis van artikel 6:163 BW. De rechtbank deelt dit standpunt. De ouders hebben niet onderbouwd dat zij door een zorgplichtschending van [naam school 1] in hun eigen belang zijn geschaad en hebben ook niet gesteld dat de zorgplicht van de school enig belang van de ouders beoogt te beschermen. Om die reden is niet voldaan aan de relativiteitseis en kan verwijt 1 de vordering van de ouders, voor zover zij die
pro sehebben ingesteld, niet dragen. Aangezien de ouders niet-ontvankelijk worden verklaard voor zover zij hun vordering hebben ingesteld namens [voornaam persoon A] , komt de rechtbank aan een verdere beoordeling van verwijt 1 niet toe.
4.4.
Met [naam school 1] is de rechtbank van oordeel dat verwijt 2 (uitsluitend) ten grondslag is gelegd aan de door de ouders
pro seingestelde vordering.
Is de Veilig Thuis-melding onrechtmatig jegens de ouders?
4.5.
De ouders hebben zich op het standpunt gesteld dat de melding van [naam school 1] bij Veilig Thuis op 22 juli 2020 onterecht is geweest en onrechtmatig jegens hen. Zij voeren onder meer aan dat [naam school 1] met het doen van een melding haar eigen gebrek aan inzicht in de onderwijsbehoefte van [voornaam persoon A] lijkt te maskeren. Daarnaast had [naam school 1] volgens de ouders niet het verplichte gesprek met de ouders (de derde stap van de Meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling (hierna: ‘de meldcode’)) mogen overslaan alvorens een melding te doen. Bovendien kan volgens de ouders het enkele gegeven dat [naam school 1] haar wettelijke zorgplicht niet langer zou kunnen nakomen wanneer een leerling ziek is, onvoldoende reden zijn om een melding te doen. Ook het gegeven dat de schoolverpleegkundige geen toestemming zou hebben om met een huisarts te overleggen is geen grond voor een melding. Er waren volgens de ouders geen reële signalen van mogelijke kindermishandeling; de enkele stelling van [naam school 1] dat zij zich zorgen maakte is onvoldoende om een melding te doen.
4.6.
[naam school 1] heeft als verweer aangevoerd dat aan de melding ten grondslag lag dat de school bekend was geworden met depressieklachten en zelfmutilatie door [voornaam persoon A] , een langdurige ziekmelding en door de huisarts geuite zorg, terwijl nader onderzoek niet mogelijk was omdat de schoolverpleegkundige door toedoen van de ouders niet met de huisarts kon overleggen. Volgens [naam school 1] was nader onderzoek door haar met behulp van een schoolverpleegkundige op zijn plaats, en juist in het belang van [voornaam persoon A] .
4.7.
De rechtbank stelt voorop dat de bescherming van de rechten van kinderen – een kwetsbare groep mensen die extra bescherming behoeft – een zeer groot belang dient, dat zowel op nationaal als op internationaal niveau in wetten en verdragen is verankerd. De overheid heeft, conform haar wettelijke verplichting daartoe, maatregelen getroffen die kinderen tegen mishandeling beschermen, onder andere door de mogelijkheid te bieden aan een ieder die zich zorgen maakt over het lichamelijke of geestelijke welzijn van een kind en denkt aan kindermishandeling, om hiervan – desnoods anoniem – melding te maken bij Veilig Thuis. Door op een dergelijke laagdrempelige manier eventuele misstanden aan het licht te kunnen brengen, wordt het belang van het kind zo goed mogelijk gewaarborgd. Elke drempel die de meldingsbereidheid kan verminderen zou de effectiviteit van de bescherming van het kind tegen eventuele mishandeling in de weg staan. Een melding bij Veilig Thuis is daarom in beginsel niet onrechtmatig, ook niet als achteraf blijkt dat van mishandeling geen sprake was.
4.8.
Hier staat tegenover dat de rechtbank zich realiseert dat een melding een grote impact kan hebben op een gezin en dat daardoor zorgvuldigheid geboden is bij het doen van een melding. Voorkomen moet worden dat een melding lichtvaardig wordt gedaan. Voor een professional is het doen van een melding daarom onrechtmatig indien niet de zorgvuldigheid is betracht die van een redelijk handelend en redelijk bekwaam professional in vergelijkbare omstandigheden mag worden verwacht. Hierbij geldt dat de professional die een voor zijn beroep toepasselijk(e) protocol of meldcode correct heeft gevolgd, in beginsel de vereiste zorgvuldigheid in acht heeft genomen. Echter, de meldcode vormt geen regel of wet waarbij afwijking daarvan per definitie een onrechtmatige daad oplevert.
4.9.
Vaststaat dat [voornaam persoon A] op 15 juni 2020 is ziekgemeld en dus ten tijde van de Veilig Thuis-melding ruim een maand niet op school is geweest. Er bestond geen zicht op wanneer zij weer zou terugkomen; bij de herkansingen voor door haar gemiste toetsen was zij ook niet aanwezig. Daarnaast heeft de schoolverpleegkundige herhaaldelijk gevraagd om informatie van de huisarts over de gezondheidssituatie van [voornaam persoon A] . Deze verzoeken werden afgewezen. [naam school 1] had dus geen zicht op de (gezondheids)situatie van [voornaam persoon A] en de reden van haar afwezigheid, terwijl er wel redenen waren tot serieuze zorg over haar welzijn (in verband met het vermoeden dat er sprake was van een depressie bij [voornaam persoon A] vanwege de automutilatie waarvan [naam school 1] op de hoogte was). Onder deze omstandigheden heeft de school niet lichtvaardig gehandeld door een Veilig Thuis-melding te doen. Dit geldt te meer nu de school de ouders in kennis heeft gesteld van haar voornemen om dit te doen en heeft aangegeven dat dit voorkomen kon worden als de schoolverpleegkundige in staat werd gesteld om contact met de huisarts van [voornaam persoon A] te krijgen.
4.10.
Uit het voorgaande volgt dat de rechtbank van oordeel is dat [naam school 1] heeft gehandeld zoals van een redelijk handelende en redelijk bekwame school in vergelijkbare omstandigheden mag worden verwacht.
Aan het voorgaande staat niet in de weg, zoals de ouders stellen, dat er geen reële signalen van kindermishandeling waren. Mishandeling is een breed begrip; Veilig Thuis beoogt ook bescherming te bieden tegen bijvoorbeeld verwaarlozing waardoor lichamelijk of psychisch letsel dreigt. Bovendien waren het nu juist de ouders van [voornaam persoon A] die [naam school 1] niet de mogelijkheid boden om duidelijkheid te krijgen over de situatie van [voornaam persoon A] door te verhinderen dat contact met de huisarts werd gelegd.
Aan bovenstaande conclusie staat evenmin in de weg, zoals de ouders stellen, dat de derde stap van de meldcode, het gesprek met de ouders, is overgeslagen. [naam school 1] heeft gemotiveerd weersproken dat zij die stap niet in acht heeft genomen. Uit de correspondentie blijkt dat [naam school 1] diverse malen contact heeft gezocht met de ouders en [naam school 1] heeft onweersproken aangevoerd dat in dit kader een telefoongesprek met de moeder heeft plaatsgevonden. Dat er uiteindelijk geen fysiek gesprek heeft plaatsgevonden, is bovendien geen omstandigheid die aan [naam school 1] kan worden tegengeworpen, nu het op 14 juli 2020 geplande overleg op initiatief van de jeugd- en gezinscoach van de ouders niet is doorgegaan. Ten slotte leidt het feit dat de rector van de school het onaangekondigde bezoek van de ouders met hun advocaat heeft afgehouden op 14 juli 2020 niet tot een andere conclusie. Van [naam school 1] kan niet worden verwacht dat zij zonder afspraak en onder door de ouders bepaalde voorwaarden de ouders te woord staat.
Conclusie
4.11.
Het voorgaande leidt ertoe dat de vordering van de ouders, voor zover zij die
pro sehebben ingesteld, zal worden afgewezen. Van onrechtmatig handelen door [naam school 1] jegens de ouders is geen sprake.
Proceskosten
4.12.
De ouders zijn in het ongelijk gesteld en moeten daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. Zij zullen hoofdelijk in de proceskosten worden veroordeeld nu dit door [naam school 1] is gevorderd en niet is weersproken. De proceskosten van [naam school 1] worden begroot op:
  • griffierecht € 676,00
  • salaris advocaat € 1.228,00 (2 punten x tarief II ad € 614,00)
  • nakosten
Totaal € 2.082,00
4.13.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen met dien verstande dat deze is verschuldigd vanaf het moment dat de proceskosten niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan, en niet, zoals [naam school 1] vordert, vanaf zeven dagen na de datum van dit vonnis.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
verklaart de ouders niet-ontvankelijk in hun vordering voor zover zij die hebben ingesteld in hun hoedanigheid van gezaghebbende ouders van hun dochter [persoon A] ;
5.2.
wijst de vordering van de ouders voor zover zij die pro se hebben ingesteld af;
5.3.
veroordeelt de ouders hoofdelijk in de proceskosten van [naam school 1] , vastgesteld op € 2.082,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als de ouders niet tijdig aan deze veroordeling voldoen en het vonnis daarna wordt betekend, dan moeten de ouders € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening;
5.4.
veroordeelt de ouders hoofdelijk in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan;
5.5.
verklaart dit vonnis voor zover het de onder 5.3 en 5.4 genoemde beslissingen betreft uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.F. Koekebakker. Het is ondertekend en in het openbaar uitgesproken op 22 mei 2024.
3533/1582