Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 14 december 2023, met bijlagen;
- het antwoord;
- de akte van de VvE van 19 april 2024.
- [persoon A] namens de VvE;
- [persoon B] namens de gemachtigde van de VvE;
- [gedaagde] .
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Vereniging van Eigenaars (VvE) een vordering ingesteld tegen [gedaagde] voor het betalen van achterstallige VvE-bijdragen over de periode van oktober 2022 tot en met april 2024. De VvE vordert in totaal € 661,29, inclusief buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. [gedaagde] heeft erkend dat zij een bedrag van € 579,48 verschuldigd is, maar heeft financiële problemen aangegeven en verzocht om een betalingsregeling. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de financiële problemen van [gedaagde] haar niet ontslaan van de betalingsverplichting. De vordering van de VvE is toegewezen, en [gedaagde] is verplicht om alle openstaande bijdragen te betalen, evenals toekomstige bijdragen van € 117,20 per maand vanaf 1 mei 2024.
De kantonrechter heeft ook de incassokosten van € 48,40 en rente van € 33,41 toegewezen, omdat aan de voorwaarden voor vergoeding is voldaan. [gedaagde] heeft verzocht om een betalingsregeling, maar de kantonrechter heeft dit verzoek afgewezen, omdat de VvE hiervoor toestemming moet geven, wat niet is gebeurd. Daarnaast is [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 597,98. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de VvE het vonnis onmiddellijk kan uitvoeren, ook als [gedaagde] in hoger beroep gaat.