ECLI:NL:RBROT:2024:5010

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
31 mei 2024
Publicatiedatum
30 mei 2024
Zaaknummer
10868862 CV EXPL 24-751
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van achterstallige VvE-bijdragen en incassokosten door Vereniging van Eigenaars

In deze zaak heeft de Vereniging van Eigenaars (VvE) een vordering ingesteld tegen [gedaagde] voor het betalen van achterstallige VvE-bijdragen over de periode van oktober 2022 tot en met april 2024. De VvE vordert in totaal € 661,29, inclusief buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. [gedaagde] heeft erkend dat zij een bedrag van € 579,48 verschuldigd is, maar heeft financiële problemen aangegeven en verzocht om een betalingsregeling. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de financiële problemen van [gedaagde] haar niet ontslaan van de betalingsverplichting. De vordering van de VvE is toegewezen, en [gedaagde] is verplicht om alle openstaande bijdragen te betalen, evenals toekomstige bijdragen van € 117,20 per maand vanaf 1 mei 2024.

De kantonrechter heeft ook de incassokosten van € 48,40 en rente van € 33,41 toegewezen, omdat aan de voorwaarden voor vergoeding is voldaan. [gedaagde] heeft verzocht om een betalingsregeling, maar de kantonrechter heeft dit verzoek afgewezen, omdat de VvE hiervoor toestemming moet geven, wat niet is gebeurd. Daarnaast is [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 597,98. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de VvE het vonnis onmiddellijk kan uitvoeren, ook als [gedaagde] in hoger beroep gaat.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10868862 CV EXPL 24-751
datum uitspraak: 31 mei 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Vereniging van Eigenaars [naam VvE],
vestigingsplaats: [vestigingsplaats] ,
eiseres,
gemachtigde: BoitenLuhrs Incasso Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: [woonplaats] ,
gedaagde,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna ‘de VvE’ en ‘ [gedaagde] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 14 december 2023, met bijlagen;
  • het antwoord;
  • de akte van de VvE van 19 april 2024.
1.2.
Op 1 mei 2024 is de zaak tijdens een zitting besproken. Daarbij waren aanwezig:
  • [persoon A] namens de VvE;
  • [persoon B] namens de gemachtigde van de VvE;
  • [gedaagde] .

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?
2.1.
[gedaagde] is lid van de VvE. Op grond van dit lidmaatschap is [gedaagde] maandelijks bij vooruitbetaling een bijdrage verschuldigd aan de VvE.
2.2.
De VvE eist dat [gedaagde] de achterstallige maandelijkse VvE-bijdragen over de periode oktober 2022 tot en met april 2024 betaalt. Omdat [gedaagde] niet op tijd heeft betaald wil de VvE ook buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. In totaal vordert de VvE € 661,29 van [gedaagde] . Verder wil de VvE dat [gedaagde] in de proceskosten wordt veroordeeld.
2.3.
[gedaagde] erkent de vordering, maar voert aan dat zij financiële problemen heeft. Zij wil daarom een betalingsregeling afspreken.
2.4.
De vorderingen van de VvE worden toegewezen. [gedaagde] moet € 661,29 aan de VvE betalen. Hierna wordt uitgelegd waarom.
[gedaagde] moet alle openstaande bijdragen betalen
2.5.
[gedaagde] heeft erkend dat zij nog € 579,48 moet betalen. Dit bedrag is daarom toewijsbaar. De door [gedaagde] aangevoerde financiële moeilijkheden ontslaan haar niet van haar betalingsverplichting.
[gedaagde] moet toekomstige VvE-bijdragen betalen
2.6.
De vordering om vanaf 1 mei 2024 de VvE-bijdragen te betalen en de wettelijke rente daarover in het geval [gedaagde] die bijdragen niet tijdig betaalt, wordt toegewezen. Uit de specificatie van de VvE (productie 4) blijkt dat de bijdrage voor 2024 € 117,20 per maand is. Dit bedrag moet [gedaagde] per maand op tijd betalen. Daarna moet zij het bedrag betalen dat door de vergadering van eigenaars is besloten, met een maximum van in totaal
€ 25.000,- zoals door de VvE gevorderd.
[gedaagde] moet incassokosten van € 48,40 betalen
2.7.
De incassokosten van € 48,40 worden toegewezen, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om deze kosten vergoed te krijgen (artikel 6:96 BW).
[gedaagde] moet € 33,41 aan rente betalen
2.8.
De rente van € 33,41 wordt toegewezen, omdat de VvE genoeg heeft gesteld waaruit volgt dat deze moet worden betaald en [gedaagde] dat niet heeft betwist.
Geen betalingsregeling
2.9.
[gedaagde] heeft aangegeven dat zij een betalingsregeling wil afspreken. De kantonrechter kan geen betalingsregeling vaststellen in dit vonnis. Daarvoor moet de VvE namelijk toestemming geven en dat heeft de VvE niet gedaan (artikel 6:29 BW). De kantonrechter verwijst [gedaagde] naar (de gemachtigde van) de VvE om eventueel alsnog een betalingsregeling te treffen.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen
2.10.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen, omdat zij ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot deze kosten aan de kant van de VvE op € 130,48 aan dagvaardingskosten, € 130,- aan griffierecht, € 270,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 135,-) en € 67,50 aan nakosten. Dat is in totaal € 597,98. Hier kan nog een bedrag bijkomen als dit vonnis wordt betekend.
Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
2.11.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat de VvE dat eist en [gedaagde] daar niet op heeft gereageerd (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan de VvE te betalen € 661,29 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over de hoofdsom die na iedere wijziging vanaf 15 december 2023 heeft opengestaan tot de dag dat volledig is betaald;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] om de verplichting tot betaling van de in vergadering van de VvE vastgestelde (maandelijkse) bijdragen na te komen zolang zij lid is;
- welke verplichting vanaf 1 mei 2024 tot eind 2024 inhoudt om maandelijks aan de VvE te betalen de bijdrage van € 117,20 en als [gedaagde] dit niet tijdig betaalt, wordt dit vermeerderd met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de eerste dag van de betreffende maand tot aan de dag dat volledig is betaald; en
- met de bepaling dat het bedrag zal worden aangepast naar de jaarlijkse verhogingen of verlagingen conform rechtsgeldig door de VvE genomen besluiten, een en ander (3.1 en 3.2) een bedrag van € 25.000,00 niet te boven gaand;
3.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, die aan de kant van de VvE worden begroot op € 597,98;
3.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Lablans en in het openbaar uitgesproken.
53954