Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 8 januari 2024, met bijlagen;
- het antwoord, met een eis in reconventie (een tegeneis) en bijlagen;
- het antwoord in reconventie, met bijlagen.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, die voor de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam is behandeld, heeft huurder [persoon A] een vordering ingediend om toestemming te krijgen voor het terugplaatsen van camera's aan de voor- en achterzijde van zijn huurwoning. De verhuurder, Stichting De Leeuw van Putten, heeft in reconventie gevorderd dat [persoon A] wordt verboden deze camera's op te hangen. De procedure is gestart met een dagvaarding op 8 januari 2024, gevolgd door een zitting op 29 april 2024.
De kantonrechter heeft in zijn beoordeling gekeken naar de relevante artikelen van het Burgerlijk Wetboek, met name artikel 7:215 BW, dat de rechten en plichten van huurders en verhuurders regelt met betrekking tot veranderingen aan de huurwoning. De rechter oordeelde dat [persoon A] in beginsel recht had op toestemming voor het aanbrengen van de camera's, omdat deze de verhuurbaarheid van de woning niet schaadden. Echter, de verhuurder voerde aan dat het plaatsen van de camera's inbreuk maakte op de privacy van omwonenden, wat door de rechter ook werd meegewogen.
Uiteindelijk oordeelde de kantonrechter dat het belang van de verhuurder om privacyschending te voorkomen zwaarder woog dan het belang van [persoon A] bij het terugplaatsen van de camera's. De vordering van [persoon A] werd afgewezen, en de rechter stelde voor dat partijen, gezien het burenconflict, mediation zouden overwegen. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten droeg. Het vonnis werd uitgesproken op 31 mei 2024.