ECLI:NL:RBROT:2024:5008

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 mei 2024
Publicatiedatum
30 mei 2024
Zaaknummer
FT RK 24/379 / FT RK 24/380
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing voorlopige voorziening ex artikel 287b Faillissementswet in huurkwestie met schuldenproblematiek

In deze zaak heeft verzoeker op 16 april 2024 een verzoekschrift ingediend op basis van artikel 284 en 287b van de Faillissementswet (Fw) om een voorlopige voorziening te treffen. Dit verzoek was gericht tegen een eerder vonnis van de rechtbank Rotterdam van 26 januari 2024, waarin werd besloten tot ontruiming van de woonruimte van verzoeker. Tijdens de zitting op 17 mei 2024 zijn zowel verzoeker als zijn schuldhulpverlener en beschermingsbewindvoerder verschenen. Verzoeker heeft aangegeven dat zijn schuldenproblematiek, waaronder een huurachterstand, is ontstaan door financiële en persoonlijke problemen. Hij heeft inmiddels stappen ondernomen om zijn huurachterstand in te lopen en heeft hulp gezocht bij schuldhulpverlening.

Verweerster, Gokyo Investments B.V., heeft zich verzet tegen het verzoek en stelt dat verzoeker zijn huurverplichtingen niet nakomt, met een oplopende huurachterstand van € 16.562,97. De rechtbank heeft vervolgens beoordeeld of er sprake is van een bedreigende situatie, zoals vereist in artikel 287b, tweede lid, Fw. De rechtbank concludeert dat er inderdaad een bedreigende situatie is, gezien de ontruimingsprocedure die door verweerster was gestart.

De rechtbank heeft de belangen van verzoeker en verweerster tegen elkaar afgewogen. Het belang van verzoeker om in zijn huurwoning te blijven en het minnelijk schuldhulpverleningstraject te doorlopen, weegt zwaarder dan het belang van verweerster om het vonnis van 26 januari 2024 ten uitvoer te leggen. De rechtbank heeft daarom de tenuitvoerlegging van het ontruimingsvonnis opgeschort voor de duur van zes maanden, mits verzoeker zijn huurverplichtingen tijdig nakomt. Tevens is verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling, met de mogelijkheid om in de toekomst een nieuw verzoek in te dienen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
voorlopige voorziening ex artikel 287b Faillissementswet: toewijzing
toepassing schuldsaneringsregeling: niet-ontvankelijk
rekestnummer: [nummer]
uitspraakdatum: 24 mei 2024
[verzoeker],
[adres]
[woonplaats],
hierna: verzoeker.

1.De procedure

Verzoeker heeft op 16 april 2024, met een verzoekschrift ex artikel 284 Faillissementswet (Fw), een verzoekschrift ex artikel 287b, eerste lid, Fw ingediend, waarin wordt gevraagd om een voorlopige voorziening bij voorraad.
In het vonnis van deze rechtbank van 17 april 2024 heeft de rechtbank de behandeling van het verzoekschrift bepaald op 17 mei 2024.
Ter zitting zijn verschenen en gehoord:
  • verzoeker;
  • mevrouw D. Spronk-Wijndal van Stroomopwaarts, hierna aangeduid als schuldhulpverlener;
  • mevrouw M. van den Heerik van Perspectief, hierna aangeduid als beschermingsbewindvoerder;
  • mevrouw mr. R.J. Blankenstein, werkzaam bij Boitenluhrs Incasso Gerechtsdeurwaarders namens verweerster Gokyo Investments B.V., hierna aangeduid als verweerster.

2.Het verzoek

Het verzoek strekt ertoe op grond van artikel 287b, eerste lid, Fw bij uitspraak een voorlopige voorziening te treffen en verweerster te verbieden het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 26 januari 2024 tot ontruiming van de woonruimte van verzoeker ten uitvoer te leggen.
Verzoeker heeft ter zitting verklaard dat de schuldenproblematiek, waaronder de huurachterstand, is ontstaan door financiële en persoonlijke problemen. Verzoeker heeft een forse huurachterstand bij verweerster en heeft zich na het vonnis van 26 januari 2024 tot de schuldhulpverlening gewend. Daarnaast heeft verzoeker beschermingsbewind gekregen. De huur van maart, april en mei 2024 is inmiddels voldaan. De beschermingsbewindvoerder en de schuldhulpverlener hebben ter zitting aangegeven dat zij er voor zullen zorgen dat de betalingen gecontinueerd zullen worden.

3.Het verweer

Verweerster stelt zich op het standpunt dat het verzoek moet worden afgewezen. Verzoeker is de huurverplichtingen niet goed nagekomen. De huurachterstand (vermeerderd met rente en kosten) is na het vonnis van de kantonrechter van 26 januari 2024 verder opgelopen van € 11.384,76 naar € 16.562,97. Verweerster heeft geen vertrouwen in stipte betaling van de komende lopende huurverplichtingen.

4.De beoordeling

Allereerst dient te worden beoordeeld of sprake is van een bedreigende situatie zoals dwingend is voorgeschreven in artikel 287b, tweede lid, Fw. Nu verzoeker een kopie van het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 26 januari 2024 tot ontruiming van de woonruimte van verzoeker en een kopie van het exploot van 27 maart 2024 heeft overgelegd waarin wordt aangekondigd dat verweerster op 23 april 2024 zal overgaan tot ontruiming van de woning van verzoeker, is er naar het oordeel van de rechtbank sprake van een bedreigende situatie.
De wetgever heeft met een moratorium beoogd om een schuldenaar bij een – dreigende – executie een adempauze te bieden opdat de schuldenaar in staat wordt gesteld om met zijn schuldeisers een regeling van zijn schulden overeen te komen.
Artikel 287b Fw bevat geen criterium op grond waarvan kan worden beslist of de voorlopige voorziening dient te worden toegewezen dan wel afgewezen. De rechtbank zoekt daarom aansluiting bij de voorziening zoals genoemd in artikel 287, vierde lid, Fw waarbij een afweging dient plaats te vinden tussen het belang van verzoeker enerzijds en de schuldeiser, in dit geval verweerster, anderzijds.
Het belang van verzoeker bestaat erin dat hij in de huurwoning kan blijven wonen en dat het minnelijk schuldhulpverleningstraject door verzoeker kan worden doorlopen.
Het belang van verweerster bestaat erin dat zij het vonnis van 26 januari 2024 ten uitvoer kan leggen.
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat de lopende termijnen kunnen en zullen worden voldaan. Verzoeker heeft hulp gezocht bij de schuldhulpverlening en heeft inmiddels een beschermingsbewindvoerder. De lopende huurtermijnen van maart, april en mei 2024 zijn dan ook volledig voldaan. Tegen deze achtergrond dient het belang van verzoeker zwaarder te wegen dan het belang van verweerster.
De rechtbank acht termen aanwezig om ter zekerheid van de belangen van verweerster in het dictum een voorwaarde op te nemen. De verzochte voorziening zal onder de in het dictum genoemde voorwaarde worden toegewezen.
Nu het minnelijk traject naar verwachting niet op korte termijn zal zijn afgerond, zal verzoeker gelet op het bepaalde in artikel 285, eerste lid, sub f, in samenhang met artikel 287, tweede lid, Fw, ten aanzien van het verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling ex artikel 284, tweede lid, Fw, niet-ontvankelijk worden verklaard. Zo nodig kan verzoeker te zijner tijd een nieuw verzoek indienen.

5.De beslissing

De rechtbank:
- schort de tenuitvoerlegging op van het op 26 januari 2024 op verzoek van verweerster uitgesproken vonnis van deze rechtbank tot ontruiming van de huurwoning van verzoeker gelegen aan [adres], voor de duur van deze voorziening en verlengt de huurovereenkomst zoals deze tussen partijen bestaat of bestond voor de duur van deze voorziening;
- bepaalt dat de genoemde voorziening geldt voor de duur van zes maanden vanaf
17 april 2024;
- bepaalt dat deze voorziening slechts geldt zolang de lopende termijnen gedurende deze periode tijdig worden voldaan;
- bepaalt dat schuldhulpverlening die namens verzoeker de buitengerechtelijke schuldregeling gaat uitvoeren, uiterlijk twee weken voor het aflopen van de getroffen voorziening verslag uitbrengt als bedoeld in artikel 287b, zesde lid, Fw;
- verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek ex artikel 284, tweede lid, Fw.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.A. Cnossen, rechter, en in aanwezigheid van C.D. Jonker, griffier, in het openbaar uitgesproken op 24 mei 2024.