ECLI:NL:RBROT:2024:4996
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake bijstandsverlening op grond van de Participatiewet
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoeksche Waard. Dit besluit, genomen op 3 april 2024, houdt in dat aan verzoeker bijstand op grond van de Participatiewet is toegekend met ingang van 14 november 2023. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt. De zitting vond plaats op 16 mei 2024, waarbij verzoeker en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van verweerder.
Verzoeker woont samen met zijn partner en haar minderjarige kind, die sinds 13 juli 2022 in de Basisregistratie Personen zijn ingeschreven op het adres van verzoeker. Voorheen ontvingen zij leefgeld op basis van de Regeling opvang ontheemden Oekraïne. De voorzieningenrechter oordeelt dat de bijstandsverlening is gebaseerd op 50% van de gehuwdennorm, omdat de partner van verzoeker als niet-rechthebbende partner is aangemerkt. Verweerder heeft de uitkering van verzoeker aangevuld tot de alleenstaandennorm.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat verzoeker niet heeft aangetoond dat de bijstandsuitkering onjuist is vastgesteld. De voorzieningenrechter merkt op dat de partner van verzoeker opnieuw leefgeld zal ontvangen, wat gevolgen heeft voor de bijstandsverlening. De uitspraak is gedaan op 27 mei 2024, en er is geen mogelijkheid voor hoger beroep of verzet tegen deze uitspraak.