Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de inleidende dagvaarding, met producties 1 tot en met 23;
- de conclusie van antwoord, met producties 1 tot en met 22;
- de door de rechtbank aan partijen toegezonden zittingsagenda voor de mondelinge behandeling;
- de aanvullende producties 24 tot en met 26 van Felyx;
- de aanvullende productie 23 van Verzekeraars;
- de mondelinge behandeling op 7 november 2023, waarbij van de zijde van de advocaten van Felyx en Verzekeraars spreekaantekeningen zijn overgelegd.
2.De feiten
placing broker) Howden Insurance Brokers Nederland B.V. (hierna: Howden).
Over welk maximum bedragen praten we tijdens opslag/verblijf?”, bovenstaand overzicht aan Howden toegezonden.
Verder is in de offerte vermeld:
3.Het geschil
insured amount” per locatie. Voor de locatie Capelle aan den IJssel gold aldus een “
insured amount” van € 213.600,-. Op vergoeding van meer kan Felyx daarom geen aanspraak maken. Omdat Verzekeraars € 218.600,- hebben uitgekeerd, zijn zij niets meer aan Felyx verschuldigd. Subsidiair voeren Verzekeraars aan dat niet alle door de brand verloren gegane zaken zijn aan te merken als verzekerde zaken in de zin van de polis en dat daarom slechts een deel van het gevorderde bedrag toewijsbaar kan zijn.
4.De beoordeling
op de locatiesvan Felyx (waar onderhoud en reparaties plaatsvonden) nauwkeurig kan worden ingeschat op basis van de (naar verwachting) aldaar aanwezige aantallen en waardes van die zaken. Bij de vaststelling van de verzekerde som van de op de diverse locaties aanwezige zaken is derhalve uitgegaan van een opslag/aanwezigheid van een aantal elektrische scooters dat (uiteraard) lag onder het aantal scooters dat Felyx
in totaalaldaar had rondrijden. Aan het feit dat Felyx ook haar buiten die loods aanwezige scooters verzekerd wilde hebben (en ook verzekerd heeft) en zij een premie op basis van het werkelijke aantal scooters diende te betalen, doet dit in het geheel geen afbreuk. Uit het eerste door Lussenburg aan Howden toegestuurde Excelbestand, waarop de specificatie behorend bij de polis mede is gebaseerd, valt af te leiden dat 730 scooters gekoppeld zijn aan de locatie Capelle aan den IJssel. De waarde van dat totaal aantal is in het bewuste Excelbestand niet terug te vinden en dat werd kennelijk niet van belang geacht. Bij de berekening van de verzekerde som is klaarblijkelijk uitgegaan van een lager aantal van 20 in onderhoud of reparatie zijnde scooters (“#in repair mopeds”), exclusief accu’s en andere onderdelen die de omvang van het verzekerde belang bepaalden, hetgeen kan worden afgeleid uit de boven de kolom “#in repair mopeds” genoemde waarde van € 1.525,-, zijnde de door Lussenburg opgegeven waarde van een scooter; zie onder ‘de feiten’ hiervoor onder 2.6).
locatiesverzekerd waren. Dat beide genoemde adressen vervallen waren verklaard deed de geldigheid van de specificatie voor het overige immers niet teniet, zodat aanpassing niet nodig was. Door in de genoemde e-mail Howden erop te wijzen dat Hamburg niet langer als een verzekerd adres zou gelden, zal voor DUPI voldoende zeker zijn gesteld dat er geen strijd zou kunnen ontstaan met het op het polisblad vermelde maximale uitkeringsbedrag van € 1.350.000,= en daar was het haar klaarblijkelijk om te doen. Overigens had het op de weg Howden, en niet op die van DUPI, om een aanpassing van de specificatie te bewerkstelligen, als dat al nodig zou zijn, wat door Felyx niet aannemelijk is gemaakt. Ten slotte moet met betrekking tot het maximum bedrag van de polis worden opgemerkt dat het Howden zelf is geweest die in een aan Lussenburg gegeven toelichting op de verhoging van het maximum van € 1.250.000,- naar € 1.350.000,- schreef dat die verhoging “voor Duitsland” was gebeurd (zie e-mail vermeld onder 2.18), hetgeen erop wijst dat dit bedrag niet was opgenomen om voor alle locaties te gelden.
in haar offertewas uitgegaan van de drie limieten (zie haar e-mail van 11 mei 2021, vermeld onder 2.14 hiervoor), terwijl die offerte al het maximumbedrag van (van toen nog € 1.250.000,-) noemt en Howden slechts de vraag opwerpt in hoeverre dit te rijmen is met de opgave van een verzekerde waarde op een adres in Duitsland van € 1,8 miljoen. Dit punt kan, zoals gezegd in het midden blijven. Ook in het geval dat de genoemde limieten wel als onderdeel van de verzekeringsovereenkomst zijn komen te gelden, zijn Verzekeraars namelijk niet gehouden meer uit te keren dan zij hebben gedaan. Dat zou slechts anders zijn als ervan zou moeten worden uitgegaan dat partijen zijn overeengekomen dat voor de locatie Capelle aan den IJssel (als de enige locatie) de hoogste limiet van € 1.250.000,- gold. Dit laatste heeft Felyx voor het eerst op de mondelinge behandeling naar voren gebracht. Echter tevergeefs, naar het oordeel van de rechtbank. Nog daargelaten dat het afwijkt van de opmerking in de dagvaarding -onder randnummer 2.10- dat voor de locatie in Capelle aan den IJssel kennelijk in het voorstel van DUPI werd uitgegaan van een maximering van de uitkering op € 125.000,- en het ook niet strookt met het eerder ingenomen standpunt dat het idee van de drie limieten, in de woorden van Felyx zelf, “evident” door partijen is verlaten, kan Felyx ook in dit (nieuwe) standpunt niet worden gevolgd. Uit niets blijkt immers dat partijen hebben afgesproken dat de limiet van € 1.250.000,- voor -uitgerekend- de opslag/loods in Capelle aan den IJssel zou gelden. Uit het in het Excelbestand genoemde aantal van 730 beschikbare scooters (“#ops scooters”) kan dit, anders dan Felyx wil, niet worden afgeleid. Felyx rekent uit dat het verzekerde belang van Felyx van de desbetreffende locatie zelfs ruimschoots € 2.500.000,- zou bedragen, zodat de hoogste limiet wel alleen voor deze locatie kan zijn bedoeld. Hierin kan Felyx niet worden gevolgd. Verzekeraars behoefden, zoals is overwogen, niet zelf een rekensom uit te voeren maar mochten afgaan op de opgegeven waardes op locatie die verzekerd zouden worden, aan de hand waarvan vervolgens een verzekerde som werd vastgesteld. Het spreekt voorts van zelf dat Verzekeraars er niet van behoefden uit te gaan dat alle of een groot deel van de 730 scooters op desbetreffende locatie tegelijk aanwezig zouden zijn en door het risico van bijvoorbeeld brand tegelijk zouden worden getroffen.
€ 173,00(plus de verhoging zoals hieronder vermeld)
5.De beslissing
[3246/3152]