ECLI:NL:RBROT:2024:4976

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 mei 2024
Publicatiedatum
30 mei 2024
Zaaknummer
C/10/658196 / HA ZA 23-463
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over de omvang van de verzekeringsdekking voor brandschade aan elektrische scooters

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 29 mei 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen FELYX SHARING B.V. en BALOISE BELGIUM N.V. over de omvang van de verzekeringsdekking na een brand in een loods van Felyx. Felyx, een aanbieder van elektrische deelscooters, had een verzekering afgesloten via haar assurantietussenpersoon Lussenburg Advies B.V. en de assurantiemakelaar Howden Insurance Brokers Nederland B.V. De verzekering dekte de schade aan de scooters en toebehoren, maar na een brand op 18 november 2021 in de loods in Capelle aan den IJssel, weigerden de verzekeraars de volledige schadevergoeding van € 516.323,67 te betalen. Ze stelden dat de schade slechts tot een bedrag van € 213.600,- voor vergoeding in aanmerking kwam, wat leidde tot een geschil over de verzekerde som per locatie.

Felyx vorderde een aanvullende betaling van de verzekeraars, stellende dat de totale schade onder de algemene uitkeringslimiet van € 1.350.000,- viel. De verzekeraars voerden aan dat per locatie een aparte verzekerde som was overeengekomen, zoals vermeld in de polis. De rechtbank oordeelde dat de verzekeraars gelijk hadden, omdat de specificatie van de verzekerde bedragen per locatie duidelijk was en Felyx niet kon aantonen dat er een algemene uitkeringslimiet voor alle locaties was afgesproken. De rechtbank wees de vorderingen van Felyx af en veroordeelde haar in de proceskosten.

De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke afspraken in verzekeringspolissen en de rol van assurantietussenpersonen in het vastleggen van verzekerde bedragen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/658196 / HA ZA 23-463
Vonnis van 29 mei 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FELYX SHARING B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
advocaat mr. E.J. Eijsberg te Rotterdam,
tegen
1. de naamloze vennootschap
BALOISE BELGIUM N.V.,
gevestigd te Beesd, België,
2. vennootschap naar buitenlands recht
[gedaagde],
gevestigd te Rotterdam,
gedaagden,
advocaat mr. M.A.J.G. Janssen te 's-Hertogenbosch.
Partijen worden hierna Felyx en Verzekeraars (afzonderlijk ook Baloise en [gedaagde] ) genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de inleidende dagvaarding, met producties 1 tot en met 23;
  • de conclusie van antwoord, met producties 1 tot en met 22;
  • de door de rechtbank aan partijen toegezonden zittingsagenda voor de mondelinge behandeling;
  • de aanvullende producties 24 tot en met 26 van Felyx;
  • de aanvullende productie 23 van Verzekeraars;
  • de mondelinge behandeling op 7 november 2023, waarbij van de zijde van de advocaten van Felyx en Verzekeraars spreekaantekeningen zijn overgelegd.
1.2.
Ten slotte is vonnis gevraagd.

2.De feiten

2.1.
Felyx is een aanbieder van elektrische deelscooters. Deze scooters zijn in verschillende steden in Nederland op straat te vinden en kunnen worden gehuurd. Gebruikers kunnen de scooters na gebruik op de plaats van bestemming achtergelaten. Voor het verrichten van eenvoudig onderhoud en de vervanging van accu’s van de scooters heeft Felyx bussen beschikbaar waarmee zij voor dat doel langs de buiten gestalde scooters rijdt.
2.2.
Felyx huurt loodsen in het land, onder meer in [adres] In die loodsen worden accu’s opgeladen en worden scooters gerepareerd en rijklaar gemaakt. Ook worden de loodsen gebruikt voor opslag voor onder andere reserve-onderdelen en gereedschappen.
2.3.
Felyx heeft assurantietussenpersoon Lussenburg Advies B.V. (hierna: Lussenburg) ingeschakeld om de benodigde verzekeringen voor haar af te sluiten.
2.4.
Lussenburg heeft hiertoe overleg gevoerd met assurantiemakelaar (
placing broker) Howden Insurance Brokers Nederland B.V. (hierna: Howden).
2.5.
Howden nam voor het afsluiten van een geschikte verzekering ten behoeve van Felyx contact op met DUPI Underwriting Agencies B.V. (hierna: DUPI), die gevolmachtigde is van Verzekeraars.
[afbeelding excelsheet]
2.6.
Lussenburg heeft Howden een Exel-sheet gedateerd 21 januari 2021 toegezonden met daarop een overzicht van de loodsen die bij Felyx toen in gebruik waren, waarbij bij elke loods is vermeld welke van belang zijnde zaken zich daarin bevinden met een inschatting van de waarde van die zaken. De eerste kolom (met adressen van de loodsen) en de laatste kolommen (tot en met “total insured amount”) uit dat Excel-bestand zijn hieronder weergegeven. Boven de kolom “#in repair mopeds” wordt het bedrag van € 1525,- genoemd. Dat bedrag is volgens opgave van Lussenburg de waarde van een enkele elektrische scooter zonder accu’s. Bij de loods in Capelle aan den IJssel wordt uitgegaan van 20 van deze “mopeds”. Onder de kolom “#ops scooters” wordt het aantal van 730 genoemd, zonder dat daaraan een bedrag is gekoppeld. De laatste kolom vermeldt de “total insured amount’. Dit is de optelsom van de bedragen genoemd (in dezelfde rij) in de andere kolommen. Bij de loods in Capelle aan den IJssel is dit een bedrag van € 238.500,-.
2.7.
Op 5 februari 2021 heeft Lussenburg in reactie op “een vraagje van de verzekeraars”, dat Howden aan haar had doorgestuurd, “
Over welk maximum bedragen praten we tijdens opslag/verblijf?”, bovenstaand overzicht aan Howden toegezonden.
2.8.
Op 9 februari 2021 heeft DUPI Howden een berekening toegestuurd van de voor de verzekering te betalen premie toe (€ 23.453,-, uitgaande van globaal 2500 te verzekeren scooters, per scooter omgerekend een bedrag van ongeveer € 10,-) en schreef zij dat voor de locaties verschillende limieten zouden gelden (een “maximum per gebeurtenis” (“m.p.g.”), namelijk:
2.9.
Op 2 maart 2021 heeft Howden DUPI meegedeeld dat Felyx haar via Lussenburg om een offerte voor de verzekering had verzocht. DUPI heeft hierop diezelfde dag gereageerd:
“Heb jij nog iets van mij nodig dan als we uitgaan van de premie per scooter zoals eerder voorgesteld?
Die locaties in Frankrijk en DU horen we te zijner tijd dan de adressen van en de max. limieten voor eventuele overige maatregelen. En ik zal dan de maatregelen naar je mailen ivm de verschillende limieten per locatie.”
2.10.
Op 3 maart 2021 heeft Howden de offerte opgesteld. Daarin wordt onder meer vermeld dat de geoffreerde soort verzekering een Transport Goederenverzekering betreft en dat de verzekerde zaken zijn: “Alle goederen en zaken waarin verzekerde handel drijft voornamelijk bestaande uit scooters, accu’s en alle aan- en toebehoren”.
Verder is in de offerte vermeld:
2.11.
De genoemde op vervolgblad 26 van de offerte opgenomen “Aanvullende Verzekeringsvoorwaarden – Opslag/Verblijf” hielden voor zover van belang het volgende in:
(waarbij “n.o.t.g.” staat voor: nog op te geven”).
2.12.
Op 3 maart 2021 heeft DUPI op de offerte van Howden als volgt gereageerd:
“Paar puntjes nog. Ik kom dus met een lijstje wat we gaan toevoegen aan de polis ivm opslaglocatie:
Onderstaande klopt nog steeds voor NL/Belgie? Graag zo n zelfde verdelen voor Frankrijk en Duitsland
6 locaties m.p.g EUR 50.000
3 locaties m.p.g EUR 125.000
1. locatie m.p.g EUR 1.250.000
Locaties boven de EUR 125.000 dienen voorgelegd te worden aan verzekeraar(s)Om even te voorkomen dat er ineens 10 locaties zijn van 1.250.000, gaat voornamelijk even om de brandveiligheid want je gaf al aan dat diefstal een minder grote rol speelt. Ik maak dit uiterlijk morgen af. (…)”
2.13.
Op 11 mei 2021 heeft Lussenburg aan Howden laten weten:
“Wij hebben afgelopen vrijdag de opdracht van Felyx gekregen voor het verzekeren van de hieronder weergegeven verzekeringen via jullie:
Transport en verblijf.
(…) We moeten de adressen verzekeren in Nederland en Duitsland vanaf afgelopen vrijdag 7 mei-2021, en Belgie vanaf 01-01-2022.
De Nederlandse adressen staan in het excel bestand.
Tevens wil ok de kantoor adressen een dekking voor kantoor inventaris en goederen van 150.000,00 maximaal per locatie in Ned, Duitsland.”
Bij deze mail zendt Lussenburg een overzicht mee van de locaties in Duitsland met steeds een “waarde belang” per locatie. Eén van de locaties zou een dergelijke “waarde belang” “op piek moment” hebben van € 1,8 miljoen.
2.14.
Op diezelfde dag, 11 mei 2021, heeft Howden Lussenburg teruggeschreven:
“Wil even de verzekerde bedragen voor de verzekerde locaties met je afstemmen.
Had in de offerte volgende bedragen voor opslag:
6 locaties m.p.g EUR 50.000
3 locaties m.p.g EUR 125.000
1. locatie m.p.g EUR 1.250.000
Zie er nu 1 tussen staan van € 1.8 mio
Kantoor inventaris kunnen we niet onder de transportpolis; kun je dat zelf kwijt of moet onze brandafdeling er naar kijken?”
[afbeelding excelsheet]
2.15.
Op 28 mei 2021 heeft Lussenburg aan Howden een overzicht gestuurd “per land en locatie”. Dit overzicht is hieronder weergegeven. Op dit overzicht staat per locatie steeds de plaats, het adres, de entiteit en het verzekerd bedrag, het “insured amount”, vermeld. Howden heeft dit overzicht op 28 mei 2021 doorgezonden aan DUPI (productie 17 bij conclusie van antwoord).
2.16.
Op 4 juni 2021 heeft Howden aan DUPI de door haar opgestelde polis toegestuurd. Howden schrijft dat zij de (onder 2.15 weergegeven) lijst met locaties heeft bijgevoegd en vermeldt voorts:
“Nog een opmerking; voor elke locatie hebben ze zo'n € 10/15k inventaris meegenomen in de verzekerde waarde. Met de € 5,000 eigen risico lijkt me dit geen probleem toch?”
2.17.
Per e-mailbericht van 7 juni 2021 schreef DUPI aan Howden terug:
“Bijlagen: Specificatie.pdf, HOW002292 - polis - 2021_signed.pdf
(…)
Lijkt mij prima om het zo op te lossen.
Die 1,8m was geen sprake van toch?
Inventaris is ok om mee te nemen.”
2.18.
Howden heeft de polis op 7 juni 2021 aan Lussenburg gestuurd. Daarin was het maximumbedrag voor opslag conform Algemene Verzekeringsvoorwaarden gewijzigd van € 1.250.000,- in € 1.350.000,-. Howden schreef Lussenburg daaromtrent als volgt:
“Hebben het verzekerde bedrag voor Duitsland gesteld op € 1.350.000, dan kan dit zonder premie aanpassing.”
De polis luidde daarmee, voor zover van belang op het punt van de verzekerde bedragen als volgt:
De genoemde aanvullende verzekeringsvoorwaarden luiden, voor zover van belang, als volgt:
2.19.
Op 18 november 2021 is brand uitgebroken in de loods van Felyx in Capelle aan den IJssel. De loods en alles wat zich daarin op dat moment bevond is daardoor verloren gegaan.
2.20.
De brandschade hebben gezamenlijke experts vastgesteld op € 516.323,67. Felyx heeft Verzekeraars verzocht dit bedrag aan haar over te maken. Verzekeraars hebben dat geweigerd. Zij hebben aangevoerd dat de schade slechts tot een bedrag het “insured amount” van € 213.600,- voor vergoeding in aanmerking komt, minus het eigen risico van € 5.000,-. Verzekeraars hebben uiteindelijk aan Felyx uitbetaald een bedrag van € 218.600,- (€ 213.600 minus het eigen risico van € 5.000 plus € 10.000 aan opruimkosten).

3.Het geschil

3.1.
Felyx vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
(I) Baloise zal veroordelen aan Felyx € 257.315,29 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 althans 18 november 2022, althans vanaf de datum van dagvaarding, tot aan de dag der algehele voldoening;
(II) Lloyd's zal veroordelen aan Felyx € 45.408,58 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 althans 18 november 2022, althans vanaf de datum van dagvaarding, tot aan de dag der algehele voldoening;
(III) Verzekeraars hoofdelijk zal veroordelen tot betaling van € 11.351,- ter zake de buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
(IV) Verzekeraars hoofdelijk zal veroordelen in de kosten van de procedure en de nakosten.
3.2.
Felyx stelt, kort gezegd, dat haar volledige schade, inclusief kosten, die is ontstaan door de brand aan [adres] moet worden vergoed omdat dit onder de verzekeringsdekking valt en beneden de uitkeringslimiet van € 1.350.000,=. De schade bedraagt € 516.323,67, minus het eigen risico van € 5.000,-, is € 511.323,67. Door Felyx is van Verzekeraars een betaling ontvangen van € 208.600,-, zodat zij recht heeft op een aanvullende betaling van € 302.723,87. Baloise draagt, volgens opgave van DUPI, 85% van het risico, zodat Baloise gehouden is € 257.315,29 te voldoen en [gedaagde] de rest.
3.3.
Verzekeraars concluderen dat de rechtbank de vorderingen van Felyx, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, zal afwijzen, met veroordeling van Felyx in de kosten van het geding, inclusief nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.4.
Verzekeraars voeren, kort gezegd, het verweer dat de partijen bij de verzekeringsovereenkomst hebben bedoeld per locatie een separate verzekerde som vast te stellen. Aan deze bedoeling - per locatie een separate verzekerde som - hebben zij uitdrukking gegeven door in de Aanvullende Verzekeringsvoorwaarden van de polis te verwijzen naar de specificatie (onder 2.15 van dit vonnis opgenomen), met vermelding daarin van de “
insured amount” per locatie. Voor de locatie Capelle aan den IJssel gold aldus een “
insured amount” van € 213.600,-. Op vergoeding van meer kan Felyx daarom geen aanspraak maken. Omdat Verzekeraars € 218.600,- hebben uitgekeerd, zijn zij niets meer aan Felyx verschuldigd. Subsidiair voeren Verzekeraars aan dat niet alle door de brand verloren gegane zaken zijn aan te merken als verzekerde zaken in de zin van de polis en dat daarom slechts een deel van het gevorderde bedrag toewijsbaar kan zijn.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt bij de beoordeling, waar nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Tussen partijen bestaat verschil van mening over de omvang van de dekking van de onderhavige verzekeringsovereenkomst voor de brandschade die in casu is ontstaan. Felyx stelt zich op het standpunt dat een algemene voor iedere (opslag- en verblijf)locatie van haar geldende uitkeringslimiet van € 1.350.000,= geldt. Aangezien de brandschade die zij heeft geleden beneden deze limiet blijft, moet naar de mening van Felyx haar gehele schade (minus extra risico en reeds uitbetaalde gelden) vergoed worden. Verzekeraars zijn van mening dat voor elke locatie van Felyx een aparte verzekerde som is overeengekomen, die zijn vastgelegd in de specificatie waarnaar in de polis wordt verwezen. Omdat voor de loods van Felyx in Capelle aan den IJssel een “insured amount” van € 213.600,- geldt, zijn zij niet tot uitkering van een hoger bedrag gehouden.
4.2.
Naar het oordeel van de rechtbank hebben Verzekeraars het gelijk aan hun zijde. De argumenten die Felyx heeft aangevoerd ter onderbouwing van haar standpunt zijn naar het oordeel van de rechtbank niet steekhoudend en moeten worden verworpen. De slotsom is dat vorderingen van Felyx zullen worden afgewezen. De rechtbank licht dit oordeel als volgt toe.
Tekst van de polis
4.3.
Felyx voert in de eerste plaats aan dat de polis helder is. Op het polisblad is, aldus Felyx, duidelijk vermeld dat voor het opslagrisico op eigen locaties een maximum uitkering van € 1.350.000,- is overeengekomen.
4.4.
Felyx kan in deze redenering niet worden gevolgd. In de tekst van de bepaling op het polisblad, waarnaar Felyx verwijst, wordt immers verwezen naar de van de polis onderdeel uitmakende Algemene Verzekeringsvoorwaarden, waarin vervolgens wordt verwezen naar de bij Howden en Verzekeraars in het bezit zijnde specificatie. Tussen partijen staat vast dat deze specificatie de specificatie is die onder 2.15 van dit vonnis is weergegeven. Deze specificatie noemt per locatie een “insured amount”, zoals dat in de laatste kolom is opgenomen. Nu ervan mag worden uitgegaan dat “insured amount” mag worden vertaald als “verzekerde som” - iets anders heeft Felyx niet aangevoerd - kan door Felyx niet worden volgehouden dat partijen slechts één voor alle locaties geldende verzekerde som of maximum uitkering (van € 1.350.000,‑) zijn overeengekomen.
4.5.
De voormelde specificatie heeft de eigen tussenpersoon van Felyx, Lussenburg, toegestuurd aan Howden, die het op haar beurt aan Verzekeraars heeft doen toekomen (zie onder 2.15). Howden is, naar tussen partijen niet in geschil is, evenals Lussenburg een hulppersoon van Felyx. De kennis van deze tussenpersonen moet dan ook aan Felyx worden toegerekend. Voor zover Felyx heeft gesuggereerd dat zij niet op de hoogte was of is van de bedoelde specificatie en de daarin vermelde “insured amounts” of niet wist of kon weten dat voor de diverse locaties verschillende verzekerde sommen waren vastgelegd, mag zij dit derhalve niet aan Verzekeraars tegenwerpen. Dit geldt ook voor haar stelling dat als zou zijn overeengekomen dat per verzekerde locatie van Felyx een aparte verzekerde som zou gelden, dit in duidelijke bewoordingen op de polis had moeten worden opgenomen onder “Verzekerde bedragen”. De polis is door eigen tussenpersoon van Felyx, Howden, opgesteld. Felyx kan Verzekeraars dus niet verwijten dat de polis onvoldoende duidelijk zou zijn geformuleerd.
Haviltex-maatstaf
4.6.
Hoewel Felyx onderkent dat niet alleen de tekst van de polis van belang is voor de uitleg van wat partijen zijn overeengekomen, maar dat in dit geval, nu over de inhoud van de verzekeringsovereenkomst tussen de tussenpersonen is gesproken en onderhandeld, aan de hand van de (normale) Haviltex-maatstaf moet worden bepaald wat de kenbare bedoelingen van partijen zijn geweest en wat zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar hebben mogen verwachten, heeft zij nagelaten uiteen te zetten waarom Verzekeraars (dan wel DUPI als hun gevolmachtigde) redelijkerwijs hadden (c.q. had) moeten begrijpen dat het op de polisblad genoemde bedrag van € 1.350.000,- als algemene uitkeringslimiet voor alle locaties zou gelden, in plaats van de per locatie geldende verzekerde sommen, zoals vermeld in de specificatie. Aangezien in die interpretatie de kolom met het kopje “insured amount” betekenisloos zou zijn, valt zulks vooralsnog niet goed in te zien, waarbij mede in aanmerking mag worden genomen dat de specificatie afkomstig was van een deskundige tussenpersoon waarvan Verzekeraars mochten veronderstellen dat die de genoemde kolom met bedragen niet voor niets in de specificatie had opgenomen.
Omvang van aantal te verzekeren scooters/zaken
4.7.
Felyx heeft aangevoerd dat voor DUPI kenbaar was dat Felyx ál haar scooters en toebehoren, waaronder ook haar inventaris, wilde verzekeren, hoewel de aantallen scooters en onderdelen aan verandering onderhevig waren. Volgens Felyx moesten echter álle scooters, derhalve de werkelijke aantallen, verzekerd worden, hoewel die op voorhand niet vaststonden. Dit zou ook blijken uit het gegeven dat partijen hebben besproken en vervolgens ook zijn overeengekomen dat periodiek een naverrekening van de premie zou plaatsvinden.
4.8.
Voor zover Felyx met dit betoog heeft willen stellen dat de betekenis van de in de specificatie genoemde “insured amounts” gerelativeerd moet worden, omdat ook die bedragen maar schattingen zijn en in tijd kunnen variëren, kan Felyx ook daarin niet worden gevolgd. Het enkele feit dat Felyx al haar scooters verzekerd wenste te zien en dat de premie voor de verzekering werd berekend op basis van het totaal aantal scooters dat Felyx had rondrijden, neemt niet weg dat de waarde van de zaken
op de locatiesvan Felyx (waar onderhoud en reparaties plaatsvonden) nauwkeurig kan worden ingeschat op basis van de (naar verwachting) aldaar aanwezige aantallen en waardes van die zaken. Bij de vaststelling van de verzekerde som van de op de diverse locaties aanwezige zaken is derhalve uitgegaan van een opslag/aanwezigheid van een aantal elektrische scooters dat (uiteraard) lag onder het aantal scooters dat Felyx
in totaalaldaar had rondrijden. Aan het feit dat Felyx ook haar buiten die loods aanwezige scooters verzekerd wilde hebben (en ook verzekerd heeft) en zij een premie op basis van het werkelijke aantal scooters diende te betalen, doet dit in het geheel geen afbreuk. Uit het eerste door Lussenburg aan Howden toegestuurde Excelbestand, waarop de specificatie behorend bij de polis mede is gebaseerd, valt af te leiden dat 730 scooters gekoppeld zijn aan de locatie Capelle aan den IJssel. De waarde van dat totaal aantal is in het bewuste Excelbestand niet terug te vinden en dat werd kennelijk niet van belang geacht. Bij de berekening van de verzekerde som is klaarblijkelijk uitgegaan van een lager aantal van 20 in onderhoud of reparatie zijnde scooters (“#in repair mopeds”), exclusief accu’s en andere onderdelen die de omvang van het verzekerde belang bepaalden, hetgeen kan worden afgeleid uit de boven de kolom “#in repair mopeds” genoemde waarde van € 1.525,-, zijnde de door Lussenburg opgegeven waarde van een scooter; zie onder ‘de feiten’ hiervoor onder 2.6).
Vervallen van locaties
4.9.
Ook het argument van Felyx faalt, dat het voor DUPI duidelijk moet zijn geweest dat de bedragen die als “insured amount” in de specificatie worden genoemd, niet kloppen, terwijl zij niet op aanpassing van de specificatie heeft aangedrongen. Volgens Felyx zou DUPI in de specificatie zelf hebben kunnen lezen dat locatie Woensdrechtsestraat in Rotterdam, dat oorspronkelijk nog voor € 808.000,- was opgenomen, “vervallen” was verklaard en dat DUPI zelf heeft opgemerkt dat het bedrag van € 1.800.000,- voor een adres in Hamburg ook niet meer gold (e-mail aan Howden van 7 juni 2021, weergegeven onder 2.17 van dit vonnis). Hieruit kan, anders dan Felyx meent, niet worden afgeleid dat DUPI er zelf van is uitgegaan dat de specificatie niet tot doel had de verzekerde sommen per locatie vast te leggen, maar slechts was bedoeld om vast te leggen welke
locatiesverzekerd waren. Dat beide genoemde adressen vervallen waren verklaard deed de geldigheid van de specificatie voor het overige immers niet teniet, zodat aanpassing niet nodig was. Door in de genoemde e-mail Howden erop te wijzen dat Hamburg niet langer als een verzekerd adres zou gelden, zal voor DUPI voldoende zeker zijn gesteld dat er geen strijd zou kunnen ontstaan met het op het polisblad vermelde maximale uitkeringsbedrag van € 1.350.000,= en daar was het haar klaarblijkelijk om te doen. Overigens had het op de weg Howden, en niet op die van DUPI, om een aanpassing van de specificatie te bewerkstelligen, als dat al nodig zou zijn, wat door Felyx niet aannemelijk is gemaakt. Ten slotte moet met betrekking tot het maximum bedrag van de polis worden opgemerkt dat het Howden zelf is geweest die in een aan Lussenburg gegeven toelichting op de verhoging van het maximum van € 1.250.000,- naar € 1.350.000,- schreef dat die verhoging “voor Duitsland” was gebeurd (zie e-mail vermeld onder 2.18), hetgeen erop wijst dat dit bedrag niet was opgenomen om voor alle locaties te gelden.
4.10.
Ten slotte stelt de stelling van Felyx dat DUPI had moeten beseffen dat het opheffen van een locatie als die aan de Woensdrechtsestraat in Rotterdam uiteraard niet tot gevolg heeft dat de scooters en onderdelen die zich daar hadden bevonden, “plotsklaps van de aardbodem zouden verdwijnen” en dus verplaatst zouden worden naar andere locaties, te hoge eisen aan de onderzoeksplicht van Verzekeraars. Van Verzekeraars/DUPI mocht in de gegeven omstandigheden niet worden verlangd dat zij de door de deskundige tussenpersonen van Felyx verstrekte opgave/specificatie tot op details zou uitspellen en conclusies zou verbinden aan wijzigingen daarin, welke wijzigingen te maken hebben met de bedrijfsvoering van Felyx.
Drie limieten
4.11.
Door Felyx is nog aandacht gevraagd voor het feit dat DUPI in de totstandkomingsfase van de verzekeringsovereenkomst heeft voorgesteld drie uitkeringslimieten te laten gelden van respectievelijk € 50.000,- (geldend voor zes locaties), € 125.000,- (geldend voor drie locaties) en € 1.250.000,- (geldend voor één locatie), waarbij de opgegeven locaties dus in één van deze categorieën zouden worden ingedeeld. Zoals Felyx zelf heeft opgemerkt is dit idee niet in de offerte van Howden of in de polis met zoveel woorden teruggekomen. Of partijen dat aanvankelijke idee ook werkelijk hebben verlaten, zoals Felyx stelt, valt te bezien, maar daarover behoeft geen beslissing te worden genomen. Het is niet geheel zeker, omdat Howden zelf in een e-mail aan Lussenburg, nadat deze opgave had gedaan van de adressen in Duitsland, namelijk opmerkt dat zij ook nog
in haar offertewas uitgegaan van de drie limieten (zie haar e-mail van 11 mei 2021, vermeld onder 2.14 hiervoor), terwijl die offerte al het maximumbedrag van (van toen nog € 1.250.000,-) noemt en Howden slechts de vraag opwerpt in hoeverre dit te rijmen is met de opgave van een verzekerde waarde op een adres in Duitsland van € 1,8 miljoen. Dit punt kan, zoals gezegd in het midden blijven. Ook in het geval dat de genoemde limieten wel als onderdeel van de verzekeringsovereenkomst zijn komen te gelden, zijn Verzekeraars namelijk niet gehouden meer uit te keren dan zij hebben gedaan. Dat zou slechts anders zijn als ervan zou moeten worden uitgegaan dat partijen zijn overeengekomen dat voor de locatie Capelle aan den IJssel (als de enige locatie) de hoogste limiet van € 1.250.000,- gold. Dit laatste heeft Felyx voor het eerst op de mondelinge behandeling naar voren gebracht. Echter tevergeefs, naar het oordeel van de rechtbank. Nog daargelaten dat het afwijkt van de opmerking in de dagvaarding -onder randnummer 2.10- dat voor de locatie in Capelle aan den IJssel kennelijk in het voorstel van DUPI werd uitgegaan van een maximering van de uitkering op € 125.000,- en het ook niet strookt met het eerder ingenomen standpunt dat het idee van de drie limieten, in de woorden van Felyx zelf, “evident” door partijen is verlaten, kan Felyx ook in dit (nieuwe) standpunt niet worden gevolgd. Uit niets blijkt immers dat partijen hebben afgesproken dat de limiet van € 1.250.000,- voor -uitgerekend- de opslag/loods in Capelle aan den IJssel zou gelden. Uit het in het Excelbestand genoemde aantal van 730 beschikbare scooters (“#ops scooters”) kan dit, anders dan Felyx wil, niet worden afgeleid. Felyx rekent uit dat het verzekerde belang van Felyx van de desbetreffende locatie zelfs ruimschoots € 2.500.000,- zou bedragen, zodat de hoogste limiet wel alleen voor deze locatie kan zijn bedoeld. Hierin kan Felyx niet worden gevolgd. Verzekeraars behoefden, zoals is overwogen, niet zelf een rekensom uit te voeren maar mochten afgaan op de opgegeven waardes op locatie die verzekerd zouden worden, aan de hand waarvan vervolgens een verzekerde som werd vastgesteld. Het spreekt voorts van zelf dat Verzekeraars er niet van behoefden uit te gaan dat alle of een groot deel van de 730 scooters op desbetreffende locatie tegelijk aanwezig zouden zijn en door het risico van bijvoorbeeld brand tegelijk zouden worden getroffen.
4.12.
De slotsom is dat de argumenten die Felyx heeft aangedragen ter onderbouwing van haar stellingen, geen hout snijden. De conclusie is dat de vorderingen van Felyx zullen worden afgewezen.
Proceskosten
4.13.
Felyx zal als de in het ongelijk gestelde partij worden verwezen in de proceskosten (inclusief nakosten). De rechtbank begroot de proceskosten op de volgende geldsom:
- griffierecht € 5.737,00
- salaris advocaat € 5.290,00 (2 punten × tarief € 2.645,00)
- nakosten
€ 173,00(plus de verhoging zoals hieronder vermeld)
Totaal € 11.200,00
4.14.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt Felyx in de proceskosten aan de zijde van Verzekeraars vastgesteld op € 11.200,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als Felyx niet tijdig aan deze veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moeten zij € 90,00 extra betalen, plus de kosten van betekening;
5.3.
veroordeelt Felyx in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan;
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.E. Molenaar en in het openbaar uitgesproken op 29 mei 2024.
[3246/3152]