ECLI:NL:RBROT:2024:4967

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 mei 2024
Publicatiedatum
29 mei 2024
Zaaknummer
C/10/653230 / HA ZA 23-176 ben desk
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming deskundige in civiele procedure over schadevergoeding wegens gebreken aan fundering

In deze civiele procedure, aangespannen door de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Nederlandse Huizen Maatschappij B.V. (NHM) tegen twee gedaagden, is de rechtbank Rotterdam op 1 mei 2024 tot een vonnis gekomen. De zaak betreft een geschil over schadevergoeding die NHM eist van de gedaagden vanwege gebreken aan de fundering van een pand dat NHM van hen heeft gekocht. In een eerder tussenvonnis van 30 augustus 2023 had de rechtbank al geoordeeld dat de gedaagden hun contractuele mededelingsplicht hebben geschonden en dat zij aansprakelijk zijn voor de schade die NHM lijdt.

De rechtbank heeft besloten een deskundige te benoemen, J.T. Bresser, om de staat van de fundering van het pand aan de [straatnaam] 122 (A en B) in Rotterdam te onderzoeken. De deskundige moet onder andere vaststellen wat de staat van de fundering was op het moment van de koopovereenkomst op 12 november 2019, en of er gebreken waren die herstel vereisten. NHM heeft een funderingsrapport overgelegd, maar de gedaagden hebben bezwaar gemaakt tegen de inbreng van dit rapport. De rechtbank heeft dit rapport echter relevant geacht voor het deskundigenonderzoek.

De rechtbank heeft het voorschot op de kosten van de deskundige vastgesteld op € 17.805,15 inclusief btw, en heeft bepaald dat de gedaagden dit bedrag moeten betalen. De deskundige is opgedragen om binnen drie maanden na betaling van het voorschot een schriftelijk rapport op te stellen. De zaak is op de parkeerrol gezet voor 2 oktober 2024, met de mogelijkheid voor partijen om eerder terug te komen indien het voorschot niet tijdig is betaald. De rechtbank heeft verder iedere verdere beslissing aangehouden.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/653230 / HA ZA 23-176
Vonnis van 1 mei 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NEDERLANDSE HUIZEN MAATSCHAPPIJ B.V.,
vestigingsplaats: Amsterdam,
eiseres,
advocaat: mr. J.J.M. Spierings,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

2.
[gedaagde 2],
woonplaats beiden: [woonplaats] ,
gedaagden,
advocaat: mr. J.R. van Manen.
Eiseres wordt hierna ‘NHM’ genoemd, gedaagden afzonderlijk ‘ [gedaagde 1] ’ en ‘ [gedaagde 2] ’ en gezamenlijk ‘ [gedaagde 1] c.s.’ (mannelijk enkelvoud).

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • het tussenvonnis van 30 augustus 2023 en de daarin genoemde processtukken;
  • de akte van [gedaagde 1] c.s.;
  • de akte van NHM met één bijlage;
  • de antwoordakte van [gedaagde 1] c.s.;
  • de antwoordakte van NHM met bijlagen;
  • het e-mailbericht van NHM van 19 april 2024;
  • de brief van [gedaagde 1] c.s. van 19 april 2024.

2.De verdere beoordeling

De stand van zaken

2.1.
Deze zaak gaat over de vraag of [gedaagde 1] c.s. NHM schadevergoeding moet betalen vanwege gebreken aan de fundering van het pand ( [straatnaam] 122 A en B) dat NHM van [gedaagde 1] c.s. heeft gekocht. In het tussenvonnis van 30 augustus 2023 is geoordeeld dat [gedaagde 1] c.s. zijn contractuele mededelingsplicht heeft geschonden en de schade die NHM daardoor lijdt, moet vergoeden. Om deze schade vast te kunnen stellen, wil de rechtbank een deskundigenonderzoek laten uitvoeren; partijen mochten zich hierover uitlaten.
De verdere beoordeling
Het funderingsrapport van Allnamics Geotechnical Experts B.V.
2.2.
NHM heeft bij haar akte een funderingsrapport van Allnamics Geotechnical Experts B.V. (hierna: Allnamics) van 28 augustus 2020 overgelegd. Dit rapport heeft SORE2 B.V. laten opstellen voordat het funderingsherstel is uitgevoerd. [gedaagde 1] c.s. wil dat dit rapport buiten beschouwing wordt gelaten, gelet op het late tijdstip waarop dit rapport in het geding is gebracht en omdat de te benoemen deskundige zijn onderzoek objectief moet uitvoeren. De rechtbank gaat voorbij aan de bezwaren van [gedaagde 1] c.s. en zal het rapport toevoegen aan de processtukken, omdat dit mogelijk relevant kan zijn voor het onderzoek door de te benoemen deskundige. Uiteraard moet de deskundige zijn onderzoek zelfstandig en objectief uitvoeren, maar hierbij is het ook van belang dat de deskundige over alle relevante informatie beschikt, te meer omdat het funderingsherstel inmiddels is uitgevoerd.
Producties 24 tot en met 26 van NHM
2.3.
De producties 24 tot en met 26, die NHM bij antwoordakte nog in het geding heeft gebracht, worden wel buiten beschouwing gelaten, aangezien [gedaagde 1] c.s. niet op deze stukken heeft kunnen reageren. Voor zover de te benoemen deskundige behoefte heeft aan nadere informatie, kan hij deze zelf bij de juiste personen en/of instanties opvragen.
De deskundige
2.4.
De rechtbank zal J.T. Bresser benoemen tot deskundige en het voorschot op loon en kosten van het onderzoek, conform opgave van de deskundige begroten op € 17.805,15 inclusief btw. Dit wordt hierna gemotiveerd.
2.5.
Partijen zijn het niet eens geworden over de persoon van de te benoemen deskundige. Zij hebben allebei een deskundige voorgesteld die is vermeld op de erkenningslijst van het Kennis Centrum Aanpak Funderingsproblematiek (KCAF). Ondanks dat partijen geen argumenten hebben aangevoerd waarom de door hun wederpartij voorgestelde deskundige niet geschikt zou zijn en/of niet onafhankelijk zou kunnen optreden, ziet de rechtbank aanleiding een andere deskundige te benoemen dan partijen voorstellen, om (de schijn van) bevoordeling van de ene boven de andere partij te voorkomen. De rechtbank heeft een andere deskundige van de erkenningslijst van het KCAF benaderd, te weten de heer J.T. Bresser van Techniek en Methode B.V. Hij heeft de rechtbank laten weten in staat en bereid te zijn om in deze zaak op te treden als deskundige en vrij te staan ten opzichte van beide partijen. Er is geen aanleiding om twee of drie deskundigen te benoemen, zoals NHM voorstelt. De deskundige heeft zijn honorarium begroot op € 17.805,15 inclusief btw.
2.6.
De rechtbank heeft de voorgenomen benoeming van de deskundige en het begrote honorarium met het bericht van de deskundige voorgelegd aan partijen. [gedaagde 1] c.s.
hebben bij brief van 19 april 2024 ingestemd met de voorgenomen benoeming van de deskundige, zijn begrote honorarium en met de beperking van de aansprakelijkheid in de door de deskundige gehanteerde algemene voorwaarden. NHM heeft in haar e-mailbericht van 19 april 2024 vijf punten opgeworpen waarop zij eerst een reactie wil hebben, voordat zij akkoord wil geven op de offerte. De rechtbank is van oordeel dat uit opgeworpen punten niet blijkt niet dat er gemotiveerde bezwaren bestaan tegen de voorgenomen benoeming van de deskundige, zijn begrote honorarium en de beperking van de aansprakelijkheid in de door de deskundige gehanteerde algemene voorwaarden, zodat de rechtbank daaruit opmaakt dat er vanuit NHM geen bezwaren bestaan tegen de benoeming. Hieronder gaat de rechtbank in op de door NHM opgeworpen punten. Het eerste punt ziet op de ernstige gebreken die de deskundige moet beoordelen. De rechtbank is van oordeel dat uit de offerte voldoende volgt dat de deskundige heeft begrepen dat het om ernstige gebreken gaat ten tijde van het sluiten van de koopovereenkomst en voordat het funderingsherstel is uitgevoerd. Dit volgt daarnaast ook voldoende uit de hieronder geformuleerde vragen die de deskundige moet beantwoorden. Het tweede en het vierde punt van NHM ziet op de vragen die de deskundige moet beantwoorden. Hieronder zal op deze punten ingegaan worden. Op het derde punt van NHM, namelijk of het rapport van Allnamics deel uitmaakt van het onderzoek, is hierboven al ingegaan. Het vijfde punt van NHM ziet op het honorarium van de deskundige. Gelet op wat hiervoor is overwogen zijn de begrote kosten € 17.805,15 inclusief btw. Het door de deskundige begrote bedrag van € 7.865,-, wat ziet op een funderingsonderzoek, is een stelpost die niet in het voorschot is opgenomen. Met deze stelpost hoeft nu nog geen rekening te worden gehouden, omdat de deskundige niet de opdracht krijgt om een funderingsonderzoek uit te laten voeren. Als te zijner tijd blijkt dat een (extra) funderingsonderzoek noodzakelijk is, dan zullen partijen in de gelegenheid worden gesteld om zich daarover uit te laten.
De vragen aan de deskundige
2.7.
De rechtbank zal de volgende vragen aan de deskundige stellen:
1. Kunt u beoordelen wat de staat was van de fundering van het pand aan de [straatnaam] 122 (A en B) in Rotterdam op het moment van het sluiten van de koopovereenkomst (12 november 2019)?
Wilt u bij uw beoordeling betrekken:
- de huidige situatie;
- de stukken uit het procesdossier;
- overige stukken en informatie die u relevant acht (en die u aanduidt in uw deskundigenbericht);
2. Voor zover er sprake was van gebreken aan de fundering, kunt u dan aangeven:
wat volgens u de ernst van die gebreken was;
of herstel van deze gebreken noodzakelijk was en zo ja, waarom (optisch en/of constructief);
als herstel noodzakelijk was: binnen welke termijn die gebreken moesten worden hersteld.
Wilt u bij de beantwoording van deze vragen:
- de staat van de fundering van de panden aan de [straatnaam] 120 (waar geen herstelwerkzaamheden zijn uitgevoerd) en de [straatnaam] 124 (waar wel herstelwerkzaamheden zijn uitgevoerd) betrekken;
- aangeven of funderingsherstel voor het hele blok woningen [straatnaam] 120, 122 en 124 noodzakelijk was;
- aangeven of er sprake was van voortdurende verzakking of dat het proces (nagenoeg) tot stilstand was gekomen?
3. Kunt u vaststellen of de kelderruimte van het pand aan de [straatnaam] 122 (A en B) is vergroot bij het funderingsherstel?
Zo ja, was dit noodzakelijk voor het herstel?
Voor zover de kelderruimte is vergroot: kunt u dan aangeven hoeveel groter de kelderruimte na het herstel is (wat betreft hoogte en/of extra vierkante meters)?
4. Wat zijn volgens u de (redelijke) kosten voor (alleen) het herstel van de gebreken aan de
fundering?
Als de kelderruimte is vergroot zonder dat dit voor het enkele herstel noodzakelijk was, wilt u bij het begroten van de herstelkosten de extra kosten hiervan dan afzonderlijk vaststellen?
5. Heeft u nog andere op- en/of aanmerkingen die mogelijk van belang zijn voor de verdere
beoordeling van deze zaak?
2.8.
De rechtbank heeft de aanvullende vragen die [gedaagde 1] c.s. voorstelt zoveel mogelijk in de vraagstelling opgenomen, met uitzondering van de voorgestelde vraag over de waardestijging door de (gestelde) nieuwe kelderverdieping. De te benoemen deskundige is immers deskundig op het gebied van funderingsherstel, maar hij is geen taxateur. Voor zover uit het deskundigenbericht is af te leiden dat de kelderruimte (substantieel) is vergroot bij het funderingsherstel, waardoor een waardestijging is te verwachten, zal mogelijk nog een taxateur moeten worden benoemd om de eventuele waardestijging vast te kunnen stellen. De rechtbank zal dit beoordelen nadat het deskundigenbericht is uitgebracht.
2.9.
De vraag die NHM voorstelt over het rapport van Allnamics en de daarbij gehanteerde F3O-richtlijn is verwerkt in de eerste vraag en zal niet als afzonderlijke vraag aan de deskundige worden voorgelegd. Hetzelfde geldt voor het verzoek om bij de eerder opgestelde rapporten betrokken personen indien nodig bij de beantwoording te betrekken. De rechtbank ziet evenmin aanleiding om, voor het geval de deskundige vaststelt dat de kelderruimte is vergroot, aan de deskundige vragen te stellen over de relevante gevolgen (waardevermeerdering) van het vergroten van de kelderruimte, wat NHM in haar emailbericht van 19 april 2024 onder punt twee voorstelt. Daarvoor geldt hetzelfde als hiervoor is overwogen, namelijk dat de te benoemen deskundige niet deskundig is op dat gebied. Wat de opmerking van NHM onder punt vier van haar e-mailbericht van 19 april 2024 betreft over de relevantie van aan bepaalde vraag, merkt de rechtbank op dat deze vraag hierboven niet meer is opgenomen.
Betaling voorschot/zekerheidstelling
2.10.
De rechtbank ziet in wat [gedaagde 1] c.s. aanvoert geen reden om terug te komen op haar beslissing in het tussenvonnis van 30 augustus 2023 dat [gedaagde 1] c.s. het voorschot van de deskundige moet betalen. Wat betreft het verzoek van Van Velzen c.s. tot zekerheidstelling is de rechtbank van oordeel dat er geen grondslag is om dit toe te wijzen. Ook als artikel 224 Rv analoog zou worden toegepast dan is hiervoor geen grondslag, omdat NHM geen rechtspersoon is zonder bekende vestigingsplaats in Nederland.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:
1. Kunt u beoordelen wat de staat was van de fundering van het pand aan de [straatnaam] 122 (A en B) in Rotterdam op het moment van het sluiten van de koopovereenkomst (12 november 2019)?
Wilt u bij uw beoordeling betrekken:
- de huidige situatie;
- de stukken uit het procesdossier;
- overige stukken en informatie die u relevant acht (en die u aanduidt in uw deskundigenbericht);
2. Voor zover er sprake was van gebreken aan de fundering, kunt u dan aangeven:
wat volgens u de ernst van die gebreken was;
of herstel van deze gebreken noodzakelijk was en zo ja, waarom (optisch en/of constructief);
als herstel noodzakelijk was: binnen welke termijn die gebreken moesten worden hersteld.
Wilt u bij de beantwoording van deze vragen:
- de staat van de fundering van de panden aan de [straatnaam] 120 (waar geen herstelwerkzaamheden zijn uitgevoerd) en de [straatnaam] 124 (waar wel herstelwerkzaamheden zijn uitgevoerd) betrekken;
- aangeven of funderingsherstel voor het hele blok woningen [straatnaam] 120, 122 en 124 noodzakelijk was;
- aangeven of er sprake was van voortdurende verzakking of dat het proces (nagenoeg) tot stilstand was gekomen?
3. Kunt u vaststellen of de kelderruimte van het pand aan de [straatnaam] 122 (A en B) is vergroot bij het funderingsherstel?
Zo ja, was dit noodzakelijk voor het herstel?
Voor zover de kelderruimte is vergroot: kunt u dan aangeven hoeveel groter de kelderruimte na het herstel is (wat betreft hoogte en/of extra vierkante meters)?
4. Wat zijn volgens u de (redelijke) kosten voor (alleen) het herstel van de gebreken aan de
fundering?
Als de kelderruimte is vergroot zonder dat dit voor het enkele herstel noodzakelijk was, wilt u bij het begroten van de herstelkosten de extra kosten hiervan dan afzonderlijk vaststellen?
5. Heeft u nog andere op- en/of aanmerkingen die mogelijk van belang zijn voor de verdere
beoordeling van deze zaak?
3.2.
benoemt tot deskundige:
J.T. Bresser bc
[functie] bij Techniek en Methode B.V .
adres: [adres] , [postcode] [plaats]
telefoonnummers: [telefoonnummer] en [gsm-nummer]
e-mailadres: [e-mailadres]
het voorschot
3.3.
stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige vast op het door de deskundige begrote bedrag van € 17.805,15 inclusief btw;
3.4.
bepaalt dat Velsen c.s. het voorschot moet overmaken
binnen twee wekenna de datum van de nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak;
3.5.
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot;
het onderzoek
3.6.
bepaalt dat NHM het procesdossier in afschrift aan de deskundige moet toesturen;
3.7.
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op de door de deskundige in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats;
3.8.
wijst de deskundige erop dat:
  • de deskundige het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot mag aanvangen;
  • de deskundige voor aanvang van het onderzoek kennis moet nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie);
  • de deskundige het onderzoek onmiddellijk moet staken en contact moet opnemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn;
  • de deskundige partijen bij een onderzoek van een object ter plaatse gelegenheid dient te bieden dit onderzoek bij te wonen; indien slechts één partij, althans niet alle partijen, bij het onderzoek van objecten ter plaatse aanwezig is of zijn, de deskundige dit onderzoek niet mag uitvoeren, tenzij alle partijen zijn uitgenodigd om bij dat onderzoek aanwezig te zijn, en dat uit het rapport moet blijken dat hieraan is voldaan;
  • indien partijen bij het onderzoek van objecten ter plaatse aanwezig zijn geweest, uit het rapport moet blijken welke opmerkingen zij hebben gemaakt en welke verzoeken zij hebben gedaan, en hoe de deskundige hierop heeft gereageerd;
3.9.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige moeten verstrekken indien deze daarom verzoekt, de deskundige toegang moeten verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundige ook voor het overige gelegenheid moeten geven tot het verrichten van het onderzoek;
het schriftelijk rapport
3.10.
draagt de deskundige op om uiterlijk drie maanden na het schriftelijk bericht van de griffier over de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend bericht in drievoud bij de griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie;
3.11.
wijst de deskundige erop dat:
  • uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd;
  • de deskundige een concept van het rapport aan partijen moet toezenden, opdat partijen de gelegenheid krijgen binnen vier weken daarover bij de deskundige opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het definitieve rapport de door partijen gemaakte opmerkingen en verzoeken en de reactie van de deskundige daarop moet vermelden;
3.12.
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het conceptrapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het conceptrapport te reageren;
overige bepalingen
3.13.
bepaalt dat de zaak op de parkeerrol zal komen van 2 oktober 2024;
3.14.
draagt de griffier op de zaak op een eerdere rol te plaatsen:
  • indien het voorschot niet binnen de daarvoor bepaalde (eventueel verlengde) termijn is ontvangen: voor akte uitlating voortprocederen aan beide zijden op een termijn van twee weken of
  • na ontvangst ter griffie van het deskundigenbericht: voor conclusie na deskundigenbericht aan de zijde van NHM, op een termijn van vier weken;
3.15.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Joele en in het openbaar uitgesproken op 1 mei 2024.
2474/3120