ECLI:NL:RBROT:2024:4964

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 mei 2024
Publicatiedatum
29 mei 2024
Zaaknummer
10913384 \ VZ VERZ 24-25
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de kantonrechter bij aanwijzingen aan een executeur in erfrechtelijke zaken

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 17 mei 2024 uitspraak gedaan in een verzoek van een executeur van een nalatenschap. De erflaatster had in haar testament haar zes kleinkinderen als erfgenamen benoemd. Echter, één kleindochter was onbereikbaar omdat er geen gegevens over haar bekend waren, zoals geboortedatum, geboorteplaats, achternaam of adres. De vader van deze kleindochter reageerde ook niet op verzoeken om informatie. De executeur vroeg de kantonrechter om duidelijkheid over het aantal erfgenamen dat zij moest aanhouden bij de afwikkeling van de nalatenschap, gezien de onbereikbaarheid van de kleindochter.

De kantonrechter heeft het verzoek afgewezen. Volgens artikel 4:210 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek is de kantonrechter alleen bevoegd om aanwijzingen te geven aan vereffenaars, en niet aan executeurs. De executeur is verantwoordelijk voor de afwikkeling van de nalatenschap conform de wet. De kantonrechter benadrukte dat het de taak van de executeur is om de nalatenschap te beheren en de erfgenamen op te sporen. Indien niet alle erfgenamen bekend zijn, moet de executeur de erfgenamen door middel van publicaties in dagbladen of andere middelen proberen te vinden. Als dat niet lukt, moet de executeur de rechtbank verzoeken om een onzijdig persoon te benoemen ter vertegenwoordiging van de onbereikbare erfgenaam.

De kantonrechter concludeerde dat het aan de executeur is om de nalatenschap te verdelen en het erfdeel van de onbereikbare erfgenaam aan de Staat af te staan. De beslissing van de kantonrechter bevestigt de verantwoordelijkheden van de executeur in het erfrecht en de grenzen van de bevoegdheid van de kantonrechter in dergelijke zaken.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Locatie Dordrecht
zaaknummer: 10913384 \ VZ VERZ 24-25
datum uitspraak: 17 mei 2024
Beschikking van de kantonrechter
in de zaak van
[verzoekster],
in de hoedanigheid van executeur van de nalatenschap van [naam 1],
vestigingsplaats: [woonplaats],
verzoekster,
die zelf procedeert.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • het verzoekschrift, ontvangen op 2 februari 2024, met bijlagen;
  • de brief van D. van Drunen van 20 maart 2024.

2.De beoordeling

2.1.
Op [datum] is in [plaats] overleden de [naam 1], geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats 1] (hierna: de overledene). De laatste woonplaats van de overledene was [plaats].
2.2.
De overledene heeft bij testament van 19 september 2018, dat is gewijzigd/aangevuld op 5 maart 2020 en 11 februari 2022, over haar nalatenschap beschikt. De overledene heeft in haar testament verzoekster tot executeur benoemd, die deze benoeming heeft aanvaard. Uit de aanvulling van het testament van 11 februari 2022 testament volgt daarnaast, voor zover hier van belang, het volgende:

Artikel 7
Voor het geval ik overlijd, ongehuwd en zonder partner met wie ik een geregistreerd partnerschap ben aangegaan, benoem ik tot mijn enige erfgenamen:
1. mijn kleinzoon [naam 2], geboren te [geboorteplaats 2] op [geboortedatum 1], zoon van mijn dochter [naam 3] voor het zestien/honderdste (16/100) aandeel in mijn nalatenschap;
2. kleinzoon [naam 4], geboren te [geboorteplaats 3] op [geboortedatum 2], zoon van mijn dochter [naam 3]; voor het twintig/honderdste (20/100) aandeel in mijn nalatenschap;
3. kleinzoon [naam 5], geboren te [geboorteplaats 4] op [geboortedatum 3], zoon van mijn dochter [naam 6]; voor het zestien/honderdste (16/100) aandeel in mijn nalatenschap;
4. mijn kleinzoon [naam 7], geboren te [geboorteplaats 5] op [geboortedatum 4], zoon van mijn dochter [naam 6]; voor het zestien/honderdste (16/100) aandeel in mijn nalatenschap;
5. mijn kleinzoon [naam 8], geboren te [geboorteplaats 6] op [geboortedatum 5], zoon van mijn zoon [naam 9]; voor het zestien/honderdste (16/100) aandeel in mijn nalatenschap;
6. mijn kleindochter [naam 10], dochter van mijn zoon [naam 9]; het zestien/honderdste (16/100) aandeel in mijn nalatenschap.”
2.3.
De onder 1 tot en met 5 genoemde erfgenamen hebben de nalatenschap van erflaatster beneficiair aanvaard.
2.4.
Verzoekster vraagt om uitspraak te doen over het aantal, vijf of zes, erfgenamen dat de overledene heeft door middel van een verklaring van recht.
2.5.
Verzoekster legt hieraan ten grondslag dat zij de onder 6 van het testament genoemde erfgenaam, [naam 10], niet kan bereiken, omdat geen geboortedatum of -plaats, achternaam of adres bekend zijn. Het enige wat bekend is, is dat [naam 10] misschien geboren is in maart 2012 en dat zij de dochter is van [naam 9]. [naam 9] reageert echter niet op vragen van verzoekster.
2.6.
De kantonrechter begrijpt uit de wijze waarop verzoekster het verzoek heeft ingestoken dat zij een aanwijzing wil hebben over de wijze waarop zij verder moet om de nalatenschap van de overledene af te wikkelen, omdat het voor haar onduidelijk is of ze uit moet gaan van vijf of zes erfgenamen. De kantonrechter merkt het verzoek daarom aan als een aanwijzing als bedoeld in artikel 4:210 lid 1 BW.
2.7.
Dit verzoek wordt afgewezen. Verzoekster stelt dat zij executeur is in de nalatenschap van de overledene. Op grond van artikel 4:210 lid 1 BW is de kantonrechter alleen bevoegd aanwijzingen te geven aan vereffenaars, wat verzoekster niet is.
2.8.
Ten overvloede merkt de kantonrechter het volgende op. Het is de taak van de executeur om de goederen van de nalatenschap te beheren en de schulden van de nalatenschap te voldoen. In artikel 4:150 lid 1 BW is bepaald dat de executeur die zijn taak heeft volbracht, bevoegd is zijn beheer te beëindigen door de goederen van de nalatenschap ter beschikking van de erfgenamen te stellen. In het vierde lid van dat artikel is vervolgens bepaald dat indien niet alle erfgenamen bekend zijn – wat hier het geval is – de artikelen 4:225 en 4:226 BW van overeenkomstige toepassing zijn. Op grond van artikel 4:225 BW dient de executeur de erfgenamen door oproepingen in dagbladen of andere doelmatige middelen op te sporen. Indien het de executeur niet lukt alle erfgenamen op te sporen, draagt de executeur zelf zorg dat de nalatenschap eerst wordt verdeeld (artikel 4:226 lid 2 BW). De executeur zal daarbij de rechtbank moeten verzoeken om een onzijdig persoon te benoemen ter vertegenwoordiging van de onbereikbare erfgenaam bij de verdeling. De executeur geeft daarna wat is toegedeeld aan de onbereikbare erfgenaam af aan de Staat (artikel 4:226 lid 2 BW) en de rest aan de wel bekende erfgenamen.
2.9.
Nu het verzoekster niet lukt om [naam 10] te bereiken en het de griffier ook niet gelukt is om meer contactgegevens van [naam 10] te achterhalen bij de vader en mogelijke (half)broer van [naam 10], ligt het dus op de weg van verzoekster om tot verdeling over te gaan en daarna het erfdeel wat [naam 10] toekomt af te staan aan de Staat.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. C. van Steenderen-Koornneef en in het openbaar uitgesproken.
31688