ECLI:NL:RBROT:2024:4958

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 mei 2024
Publicatiedatum
29 mei 2024
Zaaknummer
10844818
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwijzingsvonnis in huurzaak met onbevoegdheid van de kantonrechter te Rotterdam

In deze zaak, die zich afspeelt in het civiele recht en het burgerlijk procesrecht, is de kantonrechter te Rotterdam geconfronteerd met een geschil over een huurwoning. De eisers, [eiser 1] en [eiser 2], hebben een huurwoning in [woonplaats], maar de kantonrechter heeft vastgesteld dat hij niet bevoegd is om deze zaak te behandelen. Volgens artikel 103 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) is alleen de rechter binnen wiens rechtsgebied de woning gelegen is bevoegd. In dit geval ligt de huurwoning in Uden, wat betekent dat de kantonrechter te ’s Hertogenbosch bevoegd is.

De procedure begon met een dagvaarding op 11 december 2023, gevolgd door verschillende processtukken en een geplande zitting op 15 mei 2024, die echter niet doorging. Partijen hebben aangegeven geen overeenkomst te hebben gesloten die de bevoegdheid van de kantonrechter te Rotterdam zou kunnen vaststellen. Daarom heeft de kantonrechter besloten om de zaak te verwijzen naar de rechtbank Oost Brabant, locatie ’s Hertogenbosch, voor verdere behandeling door de daar bevoegde kantonrechter.

In de beslissing heeft de kantonrechter zich onbevoegd verklaard en de zaak verwezen, waarbij hij opmerkt dat de aktes van partijen niet beoordeeld worden in het licht van deze onbevoegdheid. Dit vonnis is uitgesproken door mr. A. Lablans op 17 mei 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10844818 CV EXPL 23-33249
datum uitspraak: 17 mei 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van

1.[eiser 1],

2. [eiser 2],
beiden wonende te [woonplaats],
eisers in conventie,
verweerders in (voorwaardelijke) reconventie,
gemachtigde: mr. A.H. Videler,
tegen

1.[gedaagde 1],

2. [gedaagde 2],
beiden gevestigd te [vestigingsplaats],
gedaagden in conventie,
eiseressen in (voorwaardelijke) reconventie,
gemachtigde: mr. M.A.C. Backx.
De partijen worden hierna ‘[eiser 1] en [eiser 2]’ en ‘[gedaagde 1] en [gedaagde 2]’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 11 december 2023, met bijlagen 1 tot en met 18;
  • het antwoord en eis in reconventie (tegeneis), met bijlagen 1 tot en met 5;
  • de mail van 2 februari 2024 met de akte van [eiser 1] en [eiser 2];
  • de mail van 6 februari 2024 met de akte van [gedaagde 1] en [gedaagde 2];
  • het antwoord in reconventie tevens eiswijziging, met bijlagen 18 tot en met 20.
1.2.
Partijen zijn uitgenodigd voor een zitting op 15 mei 2024. Deze is niet doorgegaan. Hierna wordt uitgelegd waarom.

2.De beoordeling

Kantonrechter te Rotterdam niet bevoegd

2.1.
De kantonrechter te Rotterdam is niet bevoegd om deze zaak te behandelen. Het geschil betreft namelijk de huurwoning van [eiser 1] en [eiser 2] in [woonplaats]. Uit de wet volgt dat in dit soort zaken uitsluitend bevoegd is de rechter binnen wiens rechtsgebied de woning gelegen is (art. 103 Rv).
2.2.
Het was mogelijk geweest om de kantonrechter te Rotterdam bevoegd te maken (art. 108 lid 1 en 2 Rv), maar partijen hebben laten weten niet een daartoe strekkende overeenkomst te hebben gesloten. Gevraagd is om de zitting op 15 mei niet te laten doorgaan en de zaak te verwijzen naar de wel bevoegde rechter.
Verwijzing naar de kantonrechter te ’s Hertogenbosch
2.3.
Omdat de huurwoning in Uden ligt is de kantonrechter te ’s Hertogenbosch bevoegd. Daarom wordt de zaak verwezen naar de rechtbank Oost Brabant, locatie
’s Hertogenbosch, om daar door de kantonrechter te worden behandeld. In art. 110 lid 2 Rv is bepaald dat artikel 74, eerste lid en derde lid, eerste zin, Rv van toepassing zijn. Dat betekent dat de zaak bij de kantonrechter in ’s-Hertogenbosch begint met een oproeping bij exploot.
2.4
De (consequenties van de) aktes van partijen worden gelet op het voorgaande niet beoordeeld.

3.De beslissing

De kantonrechter:
verklaart zich onbevoegd in deze zaak;
verwijst de zaak naar de rechtbank Oost Brabant, locatie ’s Hertogenbosch, voor behandeling door de kantonrechter daar.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Lablans en in het openbaar uitgesproken.
465