ECLI:NL:RBROT:2024:4945

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 mei 2024
Publicatiedatum
29 mei 2024
Zaaknummer
10/750179-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van de invoer van 395 kilogram cocaïne met gebruik van encryptiegegevens

Op 28 mei 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het medeplegen van de invoer van 395 kilogram cocaïne. De rechtbank heeft het verweer van de verdediging, dat de betrouwbaarheid en integriteit van de encryptiegegevens in twijfel trok, verworpen. De verdachte werd beschuldigd van betrokkenheid bij de invoer van cocaïne via een container in de Rotterdamse haven. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, ondanks zijn verweer, voldoende bewijs had geleverd dat hij de gebruiker was van een Sky-ID dat aan de invoer was gekoppeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een belangrijke rol speelde in de invoeroperatie door informatie te verstrekken over de status van de container. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank heeft ook de in beslag genomen voorwerpen beoordeeld en bepaald dat sommige voorwerpen aan de verdachte moeten worden teruggegeven, terwijl andere verbeurd worden verklaard. De uitspraak benadrukt de ernst van de betrokkenheid bij de drugshandel en de gevolgen daarvan voor de volksgezondheid.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/750179-21
Datum uitspraak: 28 mei 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres 1],
raadsman mr. Y. Moszkowicz, advocaat te Utrecht.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzittingen van 13, 14, 19, 22 en 28 maart en 8, 10 en 11 april 2024. Het onderzoek is gesloten op 28 mei 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
Kort gezegd komt de verdenking erop neer dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de invoer van 395 kilogram cocaïne (zaaksdossier Niagara).

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M. Luijpen heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaar met aftrek van voorarrest;
  • verbeurdverklaring van de in beslag genomen schoenen en tassen en het in beslag genomen horloge en teruggave aan de verdachte van de in beslag genomen kluissleutels.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Betrouwbaarheid encryptiegegevens
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdediging trekt de betrouwbaarheid en integriteit van de encryptiegegevens in twijfel. Zij heeft gewezen op inconsistenties tussen de tijdstippen van de verstuurde berichten door het Sky-ID [Sky-ID] en de tijdstippen waarop zendmasten worden aangestraald blijkens de verstrekte historische gegevens van de telefoon waarmee dit
Sky-ID zou zijn gebruikt. Daardoor bestaat grote twijfel over de betrouwbaarheid van deze encryptiegegevens. Aangezien de integriteit van de gegevens niet kan worden gecontroleerd moeten alle chats worden uitgesloten van bewijs en dient de verdachte te worden vrijgesproken. De verdediging wijst in dit verband op een uitspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (hierna: EHRM) in de zaak Yalcinkaya v. Turkije.
4.1.2.
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat het door de verdediging genoemde arrest Yalcinkaya
v. Turkije op essentiële onderdelen verschilt van de onderhavige zaak. Uit dat arrest volgt niet dat in de onderhavige zaak sprake is van schending van artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Het verweer van de verdediging ziet namelijk niet op het niet kunnen kennisnemen van de gehele dataset zoals in de door het EHRM besliste casus, maar op door haar gestelde inconsistenties. Voor zover de verdediging heeft bedoeld te betogen dat de verstrekte dataset niet volledig is, omdat er chats ontbreken en daardoor de chats die zich in het dossier bevinden niet betrouwbaar zijn, overweegt de rechtbank als volgt.
De verdediging heeft de beschikking gekregen over de gehele dataset met alle chats van de Sky-ID’s die in deze zaak aan de verdachte zijn toegeschreven. De verdachte heeft op grond hiervan kunnen onderzoeken of er verschillen zijn met de gesprekken zoals in het dossier weergegeven. Op grond van die gegevens zijn door de verdediging geen op- of aanmerkingen over de inhoud van de berichten gemaakt.
Dat niet alle data van het berichtenverkeer volledig is onderschept, doet er naar het oordeel van de rechtbank niet aan af dat mag worden uitgegaan van de juistheid en betrouwbaarheid van de wél verkregen data. Daarvoor wordt verwezen naar de onderzoeksrapportage van het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI) van 22 juni 2022 (zaaknummer 2021.03.29.109) betreffende de volledigheid en correctheid van decodering van Sky-ECC berichten met de zogeheten Toolboxmethode. Uit dit rapport blijkt dat van 2,5% (36) van de berichten niets is teruggevonden in de Toolboxgegevens. Van de overige 97,5% (1.546 berichten) is 73,7% succesvol ontcijferd. Verder beschrijft het NFI dat de Toolboxgegevens een correcte weergave van de chats en hun metadata zijn.
Dat door de beperkte weergave van de data sprake zou zijn van niet betrouwbaar bewijs is niet onderbouwd met nadere, verifieerbare, informatie. Van de verdediging mag worden verwacht dat zij concrete feiten en omstandigheden naar voren brengt die de betrouwbaarheid van de data in twijfel kunnen stellen. Nu zij dat heeft nagelaten, worden de wél ontsleutelde berichten als betrouwbaar aangemerkt en zullen zij worden betrokken bij het bewijs. De rechtbank is echter wel van oordeel dat, nu de verdachte niet van alle chats kennis heeft genomen, bij het gebruik en interpretatie van deze berichten behoedzaamheid moet worden betracht.
Ten aanzien van de door de verdediging genoemde inconsistenties tussen de tijdstippen waarop berichten zijn verstuurd door het Sky-ID [Sky-ID] en de tijdstippen waarop zendmasten zijn aangestraald, overweegt de rechtbank als volgt.
In de kern komt het verweer van de verdediging er op neer dat, wanneer de historische verkeersgegevens van de telefoon waarop het Sky-ID [Sky-ID] is gebruikt worden vergeleken met de tijdstippen waarop door de gebruiker van het Sky-ID berichten zijn verstuurd, deze telefoon kennelijk niet steeds aanstraalt op een zendmast op het tijdstip dat een bericht wordt verstuurd.
De verdediging heeft inzage gekregen in alle gewisselde berichten (datum, tijd, inhoud en Sky-ID’s van de verzender en ontvanger) van het Sky-ID dat is toegeschreven aan de verdachte. Ook is inzage gekregen in alle zendmasten die zijn aangestraald door het aan de verdachte gekoppelde toestel bij de communicatie tussen het aan hem toegeschreven Sky-ID en de tegencontacten daarvan. De historische verkeersgegevens van de Sky-telefoon met IMEI-nummer [nummer] behorend bij Sky-ID [Sky-ID] zijn in een door de politie opgesteld Excel-bestand verstrekt. Dergelijke overzichten bevatten doorgaans slechts informatie over de startzendmast waarmee de Sky-ECC telefoon verbinding heeft gemaakt, maar niet (steeds) registraties van (eventuele) zendmasten waarmee later verbinding is gemaakt. Kortgezegd geven deze zogeheten historische overzichten geen informatie over zendmastregistraties bij voortzetting van de verbinding en een eventuele onbekende verplaatsing van de gebruiker na de initiële zendmastregistratie. Dat betekent dat er geen oorzakelijk verband bestaat tussen het verzenden van een bericht en het starten van een mobiele netwerkverbinding. Bovendien is niet uitgesloten dat de Sky-ECC telefoon op momenten via een wifi-netwerk is verbonden met het internet waardoor er geen mobiele dataverbinding tot stand is gekomen en er dus ook geen historische verkeersgegevens beschikbaar zijn.
Dit leidt er toe dat het door de verdediging gevoerde verweer moet worden verworpen en de chatberichten als betrouwbaar kunnen worden aangemerkt. De chatberichten kunnen derhalve voor het bewijs worden gebruikt.
4.1.3.
Conclusie
De rechtbank verwerpt de verweren van de verdediging.
4.2.
Identificatie Sky-ID [Sky-ID]
De verdachte wordt in het dossier geïdentificeerd als de gebruiker van het Sky-ID [Sky-ID]. De rechtbank stelt voorop dat de feiten en omstandigheden die tot die identificatie hebben geleid in onderlinge samenhang dienen te worden beschouwd en dat de bewijswaarde daarvan ook op die wijze moet worden beoordeeld. Concreet betekent dit dat denkbaar is dat op basis van het samenstel van feiten en omstandigheden, die ieder voor zich onvoldoende onderscheidend zijn of niet met voldoende mate van zekerheid naar deze specifieke verdachte wijzen om de identificatie te kunnen dragen, desalniettemin buiten redelijke twijfel bewezen kan worden geacht dat de verdachte de gebruiker van het Sky-ID is geweest
.
De rechtbank zal allereerst de vraag beantwoorden of de verdachte inderdaad kan worden geïdentificeerd als de gebruiker van dit Sky-ID. Vervolgens zal het ten laste gelegde worden besproken.
4.2.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat niet kan worden vastgesteld dat de verdachte de gebruiker is van het Sky-ID [Sky-ID].
De constatering dat de gebruiker van het Sky-ID in de late avond, de nachtelijke uren en de vroege ochtend frequent een zendmast heeft aangestraald in [plaats 1], zegt niets over de woonplaats van de gebruiker. Bovendien valt de woning aan [adres 2] buiten het bereik van de betreffende zendmast en worden er op genoeg andere dagen in de avond en nachtelijke uren zendmasten in andere steden aangestraald. Voorts kan op basis van de opgevraagde vluchtgegevens niet worden vastgesteld dat de verdachte de enige persoon aan boord was van de betreffende vluchten van Amsterdam naar Dubai en terug, die woonachtig is in [plaats 1], zoals door de politie wordt beweerd. Daar komt bij dat de verdachte samen met [naam 1] op Schiphol is gecontroleerd en dat niet is geverbaliseerd dat verdachte op dat moment een cryptotelefoon bij zich droeg. Ook kan niet worden uitgesloten dat [naam 1] bijvoorbeeld een cryptotelefoon aan de verdachte heeft overhandigd. Evenmin kan op basis van vergelijking van historische verkeersgegevens van de privételefoons en van de telefoon behorend bij het Sky-ID worden vastgesteld dat de verdachte de gebruiker is van het Sky-ID.
4.2.2.
Beoordeling
Binnen het opsporingsonderzoek Bolero is onderzoek gedaan naar de medeverdachte [medeverdachte 1]. Eén van zijn contacten betreft Sky-ID [Sky-ID] met als bijnaam “[bijnaam]”. Van het bij dit Sky-ID behorend IMEI-nummer zijn historische telecomgegevens opgevraagd over de periode 22 september 2020 tot en met 4 december 2020. Hieruit blijkt dat dit IMEI-nummer het meest frequent in de late avond, nachtelijke uren en in de vroege ochtend verbinding maakt met een zendmast die zich aan de zuidkant van [plaats 1] bevindt. Voorts blijkt uit dit onderzoek dat de gebruiker van dit Sky-ID van 27 oktober 2020 tot
3 november 2020 in Dubai is geweest. Uit vluchtgegevens kan worden opgemaakt dat op
27 oktober 2020 van Amsterdam naar Dubai en op 3 november 2020 van Dubai naar Amsterdam slechts één passagier aan boord is geweest die woonachtig is in [plaats 1], te weten de verdachte. Niet is betwist dat de verdachte naar Dubai is gereisd. De verdachte heeft deze vluchten samen met [naam 1] geboekt. De woning van de verdachte bevindt zich hemelsbreed op ongeveer 600 meter afstand van de hiervoor vermelde zendmast in [plaats 1], terwijl [naam 1] woonachtig is te [plaats 2].
Op 3 november 2020 zijn de verdachte en [naam 1] - na aankomst van de vlucht uit Dubai - op Schiphol door de Douane gecontroleerd waarna de verdachte zijn weg heeft vervolgd. [naam 1] is daarentegen in verzekering gesteld en pas in de avond om 20:28 uur heengezonden vanaf het Justitieel Detentiecentrum te Badhoevedorp. Uit de historische telecomgegevens blijkt dat het betreffende IMEI-nummer op 3 november 2020 in de middag weer verbinding maakt met de eerder genoemde zendmast te [plaats 1]. Hiermee kan worden uitgesloten dat [naam 1] de gebruiker van het betreffende Sky-ID is.
De politie heeft gegevens van Thuisbezorgd.nl/Takeaway.com gevorderd die betrekking hebben op bestellingen die zijn gedaan vanaf het woonadres van de verdachte waar hij als enige persoon staat ingeschreven. Hieruit blijkt dat er diverse bestellingen zijn gedaan op naam van de verdachte met onder andere vijf verschillende telefoonnummers. Vervolgens zijn de historische telecomgegevens van deze telefoonnummers opgevraagd waaruit blijkt dat twee van de voornoemde telefoonnummers vermoedelijk in gebruik waren door de verdachte in de periode tussen 4 november 2020 en 4 december 2020. De historische telecomgegevens van deze vermoedelijke privénummers van de verdachte zijn vergeleken met de historische telecomgegevens van het IMEI-nummer behorend bij Sky-ID [Sky-ID], waarbij is gekeken naar de periode van 4 november 2020 tot en met 4 december 2020. Dit betreft namelijk de periode waarin de periodes van de opgevraagde historische telecomgegevens elkaar overlappen en derhalve met elkaar vergeleken kunnen worden. Hieruit volgt dat beide privénummers en het IMEI-nummer behorend bij het Sky-ID het meest frequent contact maken met de zendmast in [plaats 1] en dat dit ’s nachts in bijna alle gevallen ook het geval is. Voorts lijken één van de privénummers en het IMEI-nummer behorend bij het Sky-ID diverse keren met elkaar mee te bewegen naar locaties die niet vallen binnen gebruikelijke bewegingen. Dit blijkt uit het aanstralen van zendmasten in Breda op 7 en 12 november 2020 en uit het feit dat er gelijktijdig gedurende twee periodes in november 2020 geen historische telecomgegevens van het privénummer en het
IMEI-nummer behorend bij het Sky-ID zijn, terwijl deze nummers voorafgaand en na deze periodes zendmasten nabij de grensovergang met België, namelijk in Hazeldonk, aanstralen. Hieruit kan worden afgeleid dat beide nummers gedurende dezelfde periodes in het buitenland zijn geweest.
De rechtbank is van oordeel dat op basis van dit samenstel van feiten en omstandigheden buiten redelijke twijfel kan worden geconcludeerd dat de verdachte de gebruiker is geweest van het Sky-ID [Sky-ID].
Nu de verdachte is geïdentificeerd als de gebruiker van het Sky-ID [Sky-ID], zal de rechtbank daar bij de verdere bespreking en beoordeling van het ten laste gelegde ook van uitgaan.
4.3.
Bewijswaardering (zaaksdossier Niagara)
4.3.1.
Standpunt verdediging
Voor zover de verdachte de gebruiker zou zijn van Sky-ID [Sky-ID], volgt uit de chats dat hij louter inlichtingen heeft verschaft over de status van de container. Met het geven van een dergelijke update was nog geen sprake van een nauwe en bewuste samenwerking, noch van een bijdrage van enig gewicht. Zijn positie was inwisselbaar en zonder zijn informatie had de invoer ook plaatsgevonden. Er kan derhalve geen sprake zijn van medeplegen, zodat vrijspraak moet volgen. Voorts had de verdachte geen wetenschap en dus geen opzet op het plegen van het gronddelict (de invoer van harddrugs), zodat ook om die reden vrijspraak dient te volgen.
4.3.2.
Beoordeling
Uit de bewijsmiddelen kan naar het oordeel van de rechtbank het navolgende worden afgeleid.
Op 1 december 2020 is het uit de Dominicaanse Republiek afkomstige schip [naam schip] via de Rotterdamse haven Nederland binnengekomen. Bij het controleren van de containers van dit schip viel bij container met nummer [containernummer] op dat er naast het zegel met daarop [naam bedrijf] een tweede verzegeling was aangebracht en er werden afwijkingen ten aanzien van deze zegels geconstateerd. Besloten werd om deze container, die was geladen met medische hulpmiddelen, te controleren. Daarbij werden 16 zwarte tassen met daarin 395 pakketten aangetroffen. De pakketten zijn om 13:30 uur in beslag genomen en hadden een nettogewicht van 395 kilogram. Hiervan zijn 32 willekeurige pakketten geselecteerd en 30 pakketten bemonsterd. Na onderzoek door het Douane Laboratorium van deze bemonsteringen bleek het om cocaïne te gaan.
Het zaaksdossier Niagara bevat verschillende (groeps)gesprekken, gevoerd via de chatapplicatie Sky-ECC, die blijkens hun inhoud betrekking hebben op de in beslag genomen partij cocaïne. De verdachte heeft deelgenomen aan deze gesprekken. Zijn betrokkenheid bij de invoer van deze partij cocaïne blijkt onder meer uit de navolgende chatgesprekken.
In een groepschat waaraan de verdachte, de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2], alsmede een onbekend gebleven persoon hebben deelgenomen, vraagt de verdachte op 28 november 2020 om aan hem de werkwijze uit te leggen. De onbekend gebleven persoon vraagt [medeverdachte 1] om alles goed aan de verdachte uit te leggen, want “dit is eerste keer zo werken we deden meestal valse documenten sturen”. [medeverdachte 1] legt de verdachte uit dat hij regelmatig op de ECT-site moet kijken en steeds als eerste alles moet weten van die container, want “onze chauffeurs wachten daar constant op plaza”. [medeverdachte 1] legt verder uit dat de ‘tp’ (de rechtbank begrijpt: transporteur) beter kan rijden als de originele expediteur zijn werk heeft gedaan en de Douane alles goedgekeurd heeft. De verdachte zegt toe het in de gaten te houden vanaf het moment dat de boot aankomt. Op 29 november 2020 deelt [medeverdachte 1] mee dat de boot staat gepland voor dinsdag 1 december 2020 om 15:15 uur. Op 30 november 2020 stuurt [medeverdachte 2] in de groepsapp een afbeelding waarop de gegevens van het schip en het containernummer te zien zijn en vraagt na of de verdachte weet wat er wordt bedoeld. De verdachte geeft puntsgewijs door wat er van hem wordt verwacht. Vervolgens deelt de verdachte op
30 november 2020 de pincode behorend bij het hiervoor vermelde containernummer en krijgt daarop direct te horen dat hij dit bericht moet verwijderen. De verdachte krijgt van [medeverdachte 1] en een onbekend gebleven gebruiker van Sky-ECC de instructie naar meerdere containers te kijken bij de check op ECT, niet met “de volle te beginnen of te eindigen” en dan “sniki die van ons”.
[medeverdachte 1] deelt in de groepschat de status van de boot [naam schip] op 1 december 2020. Tevens geeft hij aan tijdig te willen weten of “onze bak geen scan heeft”, want hij heeft “tot 13:00 uur de tijd om jongens in een lege naar binnen te brengen”.
[medeverdachte 2] vraagt de verdachte of hij kan zien in de historie van de B.V. hoelang na aankomst zij hun containers ophalen en of daar een patroon in zit. De verdachte gaat het uitzoeken en ziet geen patroon.
In een groepschat die is aangemaakt door [medeverdachte 2] en waaraan de verdachte, de medeverdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1], alsmede de hiervoor bedoelde onbekend gebleven persoon deelnemen, geeft [medeverdachte 3] op 2 december 2020 om 11:15 uur aan dat het nu snel kan gaan, dat er strak om de 15 à 20 minuten moet worden gecheckt en dat de transporteur er meteen op af moet gaan. Om 12:22 uur deelt de verdachte mee dat er is gelost en deelt hierover afbeeldingen uit het ECT-systeem waarop ook het containernummer van de bewuste container is te zien. Tevens geeft de verdachte updates over de
actual departure. Om
13:30 uur deelt [medeverdachte 1] in de groepschat dat hij nog niet gaat voormelden, want dan krijgt de originele transporteur bericht dat iemand anders zijn container heeft voorgemeld. Om
13:35 uur blijkt de transporteur al de pincode te hebben ingetoetst en hij blijkt ook binnen te zijn. Om 16:21 uur deelt [medeverdachte 2] in de groepschat dat er iets niet klopt, dat de originele transporteur “daar” is en “die van ons is weg gestuurd”.
Uit voornoemde chatberichten en de nader uitgewerkte bewijsmiddelen volgt dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking door de verdachte met meerdere betrokkenen, waarbij de verdachte een belangrijke en duidelijk afgebakende rol vervulde: hij heeft immers de container gemonitord in de systemen waar hij vanuit zijn functie bij [naam bedrijf] toegang toe had en aan de betrokkenen de pincode van deze container verstrekt.
Vorenstaande leidt ertoe dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de invoer van deze partij cocaïne.
4.3.3.
Conclusie
De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
4.4.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
[zaak Niagara]
hij, op 2 december 2020 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met r anderen,
opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht ongeveer 395 kilo van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, .
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan de invoer van een partij van ongeveer 395 kilogram cocaïne. De verdachte heeft ten behoeve daarvan via Sky-ECC informatie verstrekt aan de medeverdachten met betrekking tot de status van de container waarin zich de partij cocaïne bevond. De verdachte kreeg hiertoe desgevraagd instructies, hetgeen erop duidt dat hij niet veel ervaring had met deze werkzaamheden. Desalniettemin heeft de verdachte met zijn handelen een belangrijke faciliterende rol vervuld en daarmee een bijdrage geleverd aan de internationale drugshandel. Het is een feit van algemene bekendheid dat havenmedewerkers onmisbaar zijn voor de geslaagde invoer van verdovende middelen via de haven van Rotterdam. Harddrugs vormen een gevaar voor de volksgezondheid. De handel in harddrugs gaat bovendien direct dan wel indirect gepaard met andere vormen van (zware) criminaliteit, met alle gevolgen van dien. Dit alles heeft de laatste jaren in ernstige en toenemende mate geleid tot gevoelens van onveiligheid in de samenleving. De verdachte heeft kennelijk geen boodschap gehad aan deze gevolgen, maar is er alleen op uit geweest om er financieel beter van te worden.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
5 februari 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportage
[naam 2] FMW (Forensisch Maatschappelijk Werk) heeft op verzoek van de verdediging een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 9 augustus 2021. De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. De verdediging heeft verzocht om te volstaan met oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf die gelijk is aan de duur van het reeds ondergane voorarrest, eventueel in combinatie met een taakstraf of een geldboete. Hiervoor bestaat echter geen aanleiding, gelet op de aard en ernst van het feit. Hoewel de verdachte op basis van de ontvangen en verzonden chatberichten niet de indruk wekt een doorgewinterde crimineel te zijn, weegt de rechtbank in strafverzwarende zin mee dat de verdachte misbruik heeft gemaakt van de functie die hij bekleedde bij een rederij. Om ervoor te zorgen dat de verdachte zich daar in de toekomst niet opnieuw voor zal lenen en mede gelet op zijn jonge leeftijd, ziet de rechtbank aanleiding om een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk op te leggen.
Redelijke termijn
Als uitgangspunt heeft te gelden dat een behandeling ter terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen vierentwintig maanden. Van dit uitgangspunt kan worden afgeweken als sprake is van bijzondere omstandigheden. Deze bijzondere omstandigheden kunnen zijn gelegen in de ingewikkeldheid van de zaak, de invloed van de verdachte en zijn raadsman op het procesverloop en de wijze waarop de zaak door de bevoegde autoriteiten is behandeld. De rechtbank is van oordeel dat in deze zaak sprake is van bijzondere omstandigheden, welke zijn gelegen in het aantal verdachten, de omvang van het politiedossier en de juridische complexiteit in verband met de Sky-ECC problematiek.
Het onderzoek Bolero betreft een veertiental verdachten en omvat negen zaaksdossiers betrekking hebbend op de invoer van cocaïne dan wel het treffen van voorbereidingshandelingen daartoe. Daarnaast is aan sommige verdachten ook deelname aan een criminele organisatie, witwassen en/of computervredebreuk ten laste gelegd. De processen-verbaal van politie omvatten meer dan 5.000 pagina’s. Gelet op de verwevenheid van de verschillende dossiers was gelijktijdige behandeling daarvan onontkoombaar. Het grote aantal procespartijen heeft er mede toe bijgedragen dat het afstemmen van de agenda’s, ten behoeve van het plannen van de inhoudelijke behandeling, langer heeft geduurd dan gebruikelijk, zonder dat daarvan overigens aan procespartijen een verwijt kan worden gemaakt.
De verdenking tegen dertien van de veertien verdachten is ontstaan als resultaat van het hacken door de Franse autoriteiten (na een daartoe strekkend Europees Onderzoeksbevel van zowel de Nederlandse als de Belgische autoriteiten) van de servers van Sky-ECC in Frankrijk en vervolgens het tappen en ontsleutelen van het berichtenverkeer tussen de gebruikers van Sky-ECC. Er was en is nog steeds discussie omtrent de rechtmatigheid van de verkrijging en het gebruik van de Sky-ECC berichten, alsmede de betrouwbaarheid daarvan. Dit heeft ertoe geleid dat door diverse raadslieden een groot aantal onderzoekswensen is ingediend betrekking hebbend op de Sky-ECC problematiek. De rechtbank heeft daartoe een regiezitting gehouden en heeft uiteindelijk in een tussenvonnis op die onderzoekswensen beslist.
De rechtbank acht vanwege al deze bijzondere omstandigheden een redelijke termijn van drie jaren voor de behandeling van de zaken van alle verdachten in Bolero gerechtvaardigd.
De rechtbank is van oordeel dat in deze zaak de aanvangsdatum van de redelijke termijn moet worden gesteld op 17 mei 2021, de datum waarop de verdachte in verzekering is gesteld. Dit betekent dat de redelijke termijn in de zaak van de verdachte met elf dagen is overschreden.
Gelet op de mate van overschrijding en in het licht van de duur van de opgelegde gevangenisstraf is de ernst van de inbreuk op het recht van de verdachte op berechting binnen een redelijke termijn, gering. Reden waarom naar het oordeel van de rechtbank kan worden volstaan met de enkele constatering dat de redelijke termijn is overschreden.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich ten aanzien van de in beslag genomen voorwerpen op het volgende standpunt gesteld. De verdediging heeft zich hier niet over uitgelaten.
Omschrijving
Standpunt officier van justitie
1
1 STK Sleutel (671355)
Last tot teruggave aan verdachte
2
1 STK Sleutel (671099)
Last tot teruggave aan verdachte
3 t/m 9
Diverse schoenen en tassen
Verbeurd verklaren
10
1 STK Horloge Kl:zilver (670993)
Verbeurd verklaren
11
Geld Euro 1060
(671002)
Verbeurd verklaren
8.2.
Beoordeling
Ten aanzien van alle in beslag genomen voorwerpen zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte. De voorwerpen zijn niet direct te relateren aan het bewezen feit.

9.Voorlopige hechtenis

De voorlopige hechtenis van de verdachte is met ingang van 2 september 2021 geschorst tot aan de einduitspraak in eerste aanleg.
Vast is komen te staan dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een ernstig strafbaar feit. Ambtshalve wordt overwogen dat de gronden die aan het bevel tot voorlopige hechtenis ten grondslag liggen om die reden nog altijd aanwezig zijn. Dit vonnis, waarbij de verdachte tot een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf wordt veroordeeld, vormt een zwaarwegend maatschappelijk belang bij het voortduren van zijn voorlopige hechtenis.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, en 47 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaar;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte,
groot 1 (één) jaar, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit zal schuldig maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- gelast de teruggave aan verdachte van:
* twee kluissleutels (beslagcodes 671355 en 671099);
* vijf paar schoenen (beslagcodes 671000, 670998, 671001, 670997 en 670999);
* twee tassen (beslagcodes 671004 en 671003);
* een horloge (beslagcode 670993);
* een geldbedrag van € 1.060,- (beslagcode 671002).
Dit vonnis is gewezen door:
mr. P. Putters, voorzitter,
en mrs. P.E. van Althuis en J.L. Luiten, rechters,
in tegenwoordigheid van mrs. L. Lobs-Tanzarella en J.R. de Graaf, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
[zaak Niagara]
hij, op of omstreeks 02 december 2020 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht
ongeveer 395 kilo, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne,
zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.