ECLI:NL:RBROT:2024:4915

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 mei 2024
Publicatiedatum
29 mei 2024
Zaaknummer
C/10/666730 / HA ZA 23-878
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Internationale bevoegdheid en forumkeuze in koopovereenkomsten roerende zaken

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een bevoegdheidsincident tussen de besloten vennootschap Total Safety B.V. (hierna: TS) en de buitenlandse rechtspersoon Randridge International Ireland (hierna: Randridge). TS heeft Randridge aangeklaagd voor betaling van een bedrag van € 47.709,35, voortvloeiend uit verschillende koopovereenkomsten voor de levering van veiligheidskleding en andere zaken. Randridge heeft echter een exceptie van onbevoegdheid ingediend, waarbij zij stelt dat de rechtbank niet bevoegd is om van de vordering kennis te nemen. De rechtbank heeft de internationale bevoegdheid onderzocht aan de hand van de Brusselse Verordening I bis (Brussel I bis-Vo).

De rechtbank concludeert dat de forumkeuze die TS in haar algemene voorwaarden heeft opgenomen, niet voldoet aan de vereisten van artikel 25 Brussel I bis-Vo. Dit betekent dat de rechtbank niet kan oordelen op basis van deze forumkeuze. De rechtbank heeft vastgesteld dat Randridge buiten Nederland is gevestigd en dat de Nederlandse rechter geen rechtsmacht kan ontlenen aan de hoofdbevoegdheidsregel van Brussel I bis-Vo.

De rechtbank heeft ook gekeken naar de alternatieve bevoegdheidsregel van artikel 7, eerste lid onder b Brussel I bis-Vo, die van toepassing is bij de koop en verkoop van roerende zaken. De rechtbank heeft vastgesteld dat zij slechts bevoegd is ten aanzien van één factuur die betrekking heeft op een levering in Nederland. Voor de overige facturen, die betrekking hebben op leveringen buiten Nederland, heeft de rechtbank zich onbevoegd verklaard. De rechtbank heeft besloten de procedure naar de kantonrechter te verwijzen voor de beoordeling van de vordering die zij wel bevoegd is te behandelen. De zaak is aangehouden voor akte uitlating door beide partijen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/666730 / HA ZA 23-878
Vonnis in incident van 22 mei 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TOTAL SAFETY B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. J.W. Hilhorst te Amsterdam,
tegen
de buitenlandse rechtspersoon
RANDRIDGE INTERNATIONAL IRELAND,
gevestigd te Bray County Wicklow, Ierland,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. J.R. van Manen te Gorinchem.
Partijen zullen hierna TS en Randridge genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 28 juli 2023, met producties;
  • de incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid, met producties;
  • de incidentele conclusie van antwoord, met één productie;
  • de akte uitlaten in het incident van Randridge.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De vordering in de hoofdzaak

2.1.
TS vordert dat de rechtbank, uitvoerbaar bij voorraad, Randridge veroordeelt tot betaling van € 47.709,35 te vermeerderen met de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW vanaf 1 juli 2023, met veroordeling van Randridge in de proceskosten en de nakosten en met het verzoek om de door de rechtbank te geven beslissing jegens Randridge te waarmerken als een Europese Executoriale Titel.
2.2.
Hieraan legt TS – samengevat – ten grondslag dat zij in opdracht van Randridge diverse zaken, zoals veiligheidskleding, geleverd ten behoeve van projecten die Randridge in verschillende Europese landen uitvoerde. Op grond hiervan heeft TS diverse facturen aan Randridge verzonden voor een totaalbedrag van € 44.073,78. Op de tussen partijen gesloten overeenkomsten zijn de algemene voorwaarden van TS van toepassing, die aan Randridge zijn verzonden. Randridge is in gebreke gebleven om deze facturen te betalen, waardoor zij in verzuim is komen te verkeren. Op grond van het forum- en rechtskeuzebeding van artikel 9 van de algemene voorwaarden van TS, dat als volgt luidt: ‘
Disputes: All disputes pertain to the exclusive competence of the Courts in Rotterdam. Dutch law only applies’., is deze rechtbank exclusief bevoegd en is Nederlands recht van toepassing.
2.3.
Randridge heeft in de hoofdzaak nog niet van antwoord gediend.

3.Het geschil in het incident

3.1.
Randridge vordert dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart om kennis te nemen van de vordering(en) van TS, met veroordeling, uitvoerbaar bij voorraad, van TS in de proceskosten en de nakosten in de hoofdzaak en het incident, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis.
3.2.
TS voert verweer en concludeert tot afwijzing van de incidentele vordering, met veroordeling van Randridge, uitvoerbaar bij voorraad, in de proceskosten in het incident.
3.3.
Op de standpunten van partijen wordt hierna, voor zover relevant, nader ingegaan.

4.De beoordeling in het incident

4.1.
Hier is sprake van een internationale zaak, omdat Randridge buiten Nederland haar woonplaats heeft. De rechtbank is derhalve ambtshalve gehouden te onderzoeken of zij internationaal bevoegd is.
4.2.
Omdat sprake is van een burgerlijke of handelszaak in de zin van artikel 1 lid 1 van Verordening (EU) Nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (herschikking) (verder “Brussel I bis-Vo”), die aanhangig is gemaakt na 10 januari 2015, het tijdstip van inwerkingtreding van Brussel I bis-Vo, is deze verordening materieel en temporeel van toepassing. Brussel I bis-Vo is tevens formeel van toepassing, omdat de gedaagde in deze zaak woonplaats heeft op het grondgebied van een lidstaat, namelijk Ierland.
4.3.
De internationale bevoegdheid van deze rechtbank dient daarom vastgesteld te worden aan de hand van Brussel I bis-Vo; als deze rechtbank geen internationale bevoegdheid kan ontlenen aan Brussel Ibis-Vo, dan is zij onbevoegd (artikel 5 lid 1 Brussel I bis-Vo).
4.4.
Omdat Randridge woonplaats heeft buiten Nederland kan de Nederlandse rechter in deze zaak geen rechtsmacht ontlenen aan de in artikel 4 lid 1 neergelegde hoofdbevoegdheidsregel van Brussel I bis-Vo.
4.5.
Volgens TS is deze rechtbank echter exclusief bevoegd op grond van de hierboven onder 2.2 weergegeven forumkeuze in artikel 9 van haar algemene voorwaarden.
4.6.
Randridge betwist dat. Volgens haar zijn de algemene voorwaarden van TS niet van toepassing op haar overeenkomst(en) met TS waar de vordering van TS betrekking op heeft en mist dus ook het forumkeuzebeding toepassing.
4.7.
De rechtsgeldigheid van een forumkeuzebeding als het onderhavige is geregeld in artikel 25 Brussel I bis-Vo. Deze regeling is ook van toepassing op een forumkeuze die is opgenomen in algemene voorwaarden.
4.8.
Uit vaste rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJEU) en van zijn rechtsvoorganger (het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, HvJEG) volgt dat artikel 25 Brussel I bis-Vo (in navolging van artikel 17 EEX-verdrag en artikel 23 Brussel I-Vo) autonoom dient te worden uitgelegd en dat de aangezochte rechter verplicht is in de eerste plaats te onderzoeken of het beding dat hem (on)bevoegd verklaart, daadwerkelijk het voorwerp is van een wilsovereenstemming tussen partijen die duidelijk en nauwkeurig tot uiting komt, waarbij de vormvoorschriften in artikel 25 lid 1 sub a tot en met c Brussel I bis-Vo ten doel hebben te waarborgen dat de wilsovereenstemming tussen partijen inderdaad vaststaat. De rechtbank moet dus onderzoeken of tussen TS en Randridge zodanige wilsovereenstemming is ontstaan over de forumkeuze.
4.9.
Volgens TS voldoet het forumkeuzebeding aan alle drie de alternatieve vormvereisten van het eerste lid van artikel 25 Brussel I bis-Vo, dus zowel het vormvereiste onder a (schriftelijk overeengekomen), het vormvereiste onder b (op tussen partijen gebruikelijke wijze overeengekomen) als het vormvereiste onder c (op in de internationale handel gebruikelijke wijze overeengekomen).
4.10.
Van belang is om vast te stellen of de verschillende inkooporders en daaruit voortvloeiende leveringen moeten worden gekwalificeerd als opeenvolgende doch afzonderlijke overeenkomsten, of als opeenvolgende prestaties uit een overkoepelende overeenkomst. In dat licht stelt de rechtbank vast dat Randridge in randnummer 4 conclusie van eis in incident vermeldt dat voorafgaand aan het plaatsen van de eerste inkooporder een “
(raam)afspraak” is gemaakt, kennelijk inhoudende dat Randridge materialen zou gaan inkopen bij TS. Randridge noemt deze afspraak verder een “
afspraak” (randnummer 5) en een “
basisafspraak” (randnummer 8). De rechtbank is van oordeel dat, voor zover Randridge dat al bedoeld zou hebben, hiermee onvoldoende is gesteld om te kunnen komen tot de vaststelling dat tussen partijen een zelfstandige raamovereenkomst tot stand is gekomen waar alle daarop volgende leveringen uit voortvloeien. Voor de beoordeling van dit geschil zal moet dan ook worden uitgegaan van een reeks opeenvolgende, maar steeds zelfstandige overeenkomsten.
Schriftelijk overeengekomen (artikel 25, lid 1 onder a Brussel I bis-Vo)
4.11.
Niet gesteld of gebleken is dat een forumkeuze op enige andere wijze dan in de algemene voorwaarden van TS schriftelijk is vastgelegd of overeengekomen. Doorslaggevend is daarmee of de algemene voorwaarden van TS wel of niet van toepassing zijn op de tussen partijen gesloten overeenkomsten.
4.12.
Niet in geschil is dat Randridge haar eerste inkooporder op 11 augustus 2022 bij TS heeft geplaatst. Gesteld noch gebleken is dat voorafgaand aan die eerste inkooporder TS Randridge op haar algemene voorwaarden heeft gewezen, die ter hand heeft gesteld en/of van toepassing heeft verklaard.
4.13.
Op 12 augustus 2022 om 09:07 uur heeft dhr. [persoon A] van TS de order bevestigd met de volgende e-mail:
“Onderwerp: RE: Ref: PO 42263 PPE (Total Safety) for signature
Good morning [persoon B] ,
Thank you for sharing me the PO [Purchase Order; rechtbank].
I will start preparing the order and keep you updated.
The order says Randridge Engineers & Contractors instead of Randridge Technical Services B.V.
To avoid administration / invoice troubles, please fill in asap our Customer template (see attach, please fill in all yellow cells)
Regarding the other quotations and specific the manufacturing of the signs and stickers, I need you company logo in a EPS or SVG file.
Can you already send me this upfront?
Thank you already.
Best regards,
[persoon A] ”
4.14.
In deze e-mail wordt geen melding gemaakt van de algemene voorwaarden en worden die niet van toepassing verklaard. Uit het vervolg blijkt dat de algemene voorwaarden evenmin bij de e-mail gevoegd waren.
4.15.
Op 15 augustus 2022 om 15:01 uur heeft [persoon C] , namens Randridge, een e-mail aan [persoon A] gestuurd met, voor zover hier van belang, de volgende tekst:
“Onderwerp: RE: Ref: PO 42263 PPE (Total Safety) for signature
(…)
Hi Wouter,
We just got one request from our account, Could you please send us your details of company terms and conditions which is required for filling the below-requested supplier form.
Best Regards,
Sanju Chavan”
4.16.
Diezelfde dag, om 15:39 uur heeft [persoon A] de algemene voorwaarden van TS verzonden aan Randridge gestuurd met, voor zover hier van belang, de volgende begeleidende tekst:
“Onderwerp: RE: Ref: PO 42263 PPE (Total Safety) for signature
Bijlagen: General terms and conditions.pdf
Hi Sanju,
See enclosed our General terms and conditions.
Best regards,
[persoon A] ”
4.17.
Ook in deze laatste e-mail is geen sprake van een expliciete (of zelfs maar impliciete) toepasselijkverklaring door TS van haar algemene voorwaarden op de overeenkomst. Wat is gebeurd, is niet meer dan dat Randridge heeft gevraagd om de algemene voorwaarden, omdat zij informatie daaruit om administratieve redenen nodig had en dat TS daarop die algemene voorwaarden heeft toegestuurd met een e-mail, waarin niets anders staat dan dat die algemene voorwaarden als bijlage zijn bijgesloten.
4.18.
Dat schriftelijk (of mondeling, wat daarna schriftelijk is vastgelegd) daadwerkelijk wilsovereenstemming over een forumkeuze tussen partijen is bereikt kan gezien het voorgaande niet worden vastgesteld. Van een forumkeuzebeding dat voldoet aan het vormvereiste onder a van het eerste lid van artikel 25 Brussel I bis-Vo is dus geen sprake.
Op tussen partijen gebruikelijke wijze overeengekomen (artikel 25, lid 1 onder b Brussel I bis-Vo)
4.19.
Volgens dit vormvereiste moet de vorm van de forumkeuze toegelaten zijn door de handelwijzen die tussen de partijen gebruikelijk zijn geworden. Bij de totstandkoming van de forumkeuze moet er dus al sprake zijn van handelwijzen die tussen de partijen gebruikelijk zijn geworden. Daarvan is in dit geval geen sprake. TS beroept zich op gebruikelijke handelwijzen tussen TS en Randridge die pas zijn ontstaan na de toezending door TS van haar algemene voorwaarden aan Randridge bij haar hiervoor genoemde e-mail van 15 augustus 2022. Alleen daarom al kan geen sprake zijn van een forumkeuze die voldoet aan het vormvereiste onder b van het eerste lid van artikel 25 Brussel I bis-Vo.
Op in de internationale handel op gebruikelijke wijze overeengekomen (artikel 25, lid 1 onder c Brussel I bis-Vo)
4.20.
Ook aan dit vormvereiste voldoet de forumkeuze niet. TS beroept zich in dit verband op een gebruik in de handelsbranche dat er uit zou bestaan dat algemene voorwaarden die de gebruiker daarvan van toepassing verklaart en waartegen vervolgens geen bezwaar wordt gemaakt door de wederpartij daarmee zonder meer toepasselijk worden. Zoals de rechtbank hiervoor in al heeft overwogen, heeft TS haar algemene voorwaarden echter nooit van toepassing verklaard.
Conclusie ten aanzien van het beding in de algemene voorwaarden
4.21.
Het forumkeuzebeding in artikel 9 van de algemene voorwaarden van TS kan niet leiden tot bevoegdheid van deze rechtbank.
Artikel 7, eerste lid onder b Brussel I bis-Vo
4.22.
In haar antwoordconclusie heeft TS subsidiair een beroep gedaan op de alternatieve-bevoegdheidsregel van artikel 7, eerste lid onder b) Brussel I bis-Vo, die bij de koop en verkoop van roerende lichamelijk zaken ook het gerecht van de plaats waar de zaken volgens de overeenkomst geleverd werden of geleverd hadden moeten worden als bevoegd gerecht aanwijst.
4.23.
TS vordert bij dagvaarding betaling van 8 facturen, die zij middels productie 1 bij dagvaarding heeft overgelegd. Uitsluitend de eerste van de facturen in die productie, met factuurnummer 32113703 van 25v januari 2023, noemt een afleveradres binnen Nederland. Deze factuur hangt samen met de door TS bij conclusie van antwoord in het incident ingebrachte inkooporder met nummer 42801 P1718.
4.24.
Aangezien deze inkoopovereenkomst ziet op goederen die in Nederland afgeleverd zijn (of in elk geval moesten worden), kan ten aanzien van deze overeenkomst de alternatieve bevoegdheid van artikel 7, eerste lid onder b Brussel I bis-Vo worden aangenomen.
4.25.
Dat geldt echter niet voor de overige facturen, waarop geen afleveradres is vermeld of een afleveradres buiten Nederland. Dat de met die facturen gefactureerde goederen alle op adressen buiten Nederland zijn geleverd, zoals Randridge uitdrukkelijk heeft gesteld, heeft TS onvoldoende gemotiveerd weersproken. De eveneens bij conclusie van antwoord in het incident door TS overgelegde inkooporder met nummer 40009 P1604 maakt dat niet anders, omdat deze inkooporder met geen van de facturen waarvan TS de betaling vordert in verband kan worden gebracht.
4.26.
Ten aanzien van al deze overige facturen zal de rechtbank zich bij gebreke van andere toepasselijke bevoegdheidsgronden, bij hierna te wijzen vonnis in het incident, onbevoegd verklaren.
4.27.
De rechtbank constateert echter dat de enige factuur ten aanzien waarvan zij wel (territoriaal) bevoegd is, een bedrag van € 747,52 bedraagt. De rechtbank is voorshands van oordeel dat dit een vordering betreft waarvan de beoordeling is voorbehouden aan de kantonrechter (artikel 93 sub a Rv). Ingevolge artikel 71 lid 2 Rv is de rechtbank voornemens de procedure naar de kantonrechter te verwijzen. Alvorens tot verwijzing over te gaan stelt de rechtbank partijen in de gelegenheid om zich bij akte uit te laten over dit voornemen.
4.28.
Elke verdere beslissing wordt aangehouden.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
verwijst de zaak naar de rol van 29 mei voor akte uitlating als bedoeld in r.o. 4.27, door beide partijen, en bepaald dat de akte geen grotere omvang mag hebben dan 1½ (anderhalve) pagina A4, enkelzijdig geprint;
5.2.
houdt elke verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.B. Smits en in het openbaar uitgesproken op 22 mei 2024.
901/3195