ECLI:NL:RBROT:2024:4908

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 mei 2024
Publicatiedatum
28 mei 2024
Zaaknummer
10/336991-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in drugshandelzaak wegens onvoldoende bewijs van identificatie verdachte als gebruiker van Sky-ID

Op 28 mei 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het medeplegen van de invoer van 850 kilogram cocaïne. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken, omdat niet buiten redelijke twijfel kon worden vastgesteld dat hij de gebruiker was van het Sky-ID dat in verband werd gebracht met de drugshandel. De zaak werd behandeld in een meervoudige kamer, waarbij het onderzoek op de terechtzittingen plaatsvond in maart en april 2024. De officier van justitie had gevorderd dat het ten laste gelegde bewezen zou worden verklaard en had een gevangenisstraf van vier jaar geëist, evenals de verbeurdverklaring van een in beslag genomen geldbedrag van € 1.850,00.

De rechtbank heeft de bewijsvoering van de officier van justitie kritisch beoordeeld. De verdenking was voornamelijk gebaseerd op chatberichten en de identificatie van de verdachte als gebruiker van het Sky-ID. Echter, de rechtbank concludeerde dat de bewijsstukken niet voldoende waren om de verdachte zonder redelijke twijfel te identificeren als de gebruiker van het Sky-ID. De rechtbank stelde vast dat de informatie uit de chatberichten en de metadata van de Sky-telefoon niet eenduidig naar de verdachte verwezen. Er waren geen directe persoonlijke gegevens die de identificatie konden bevestigen, en de rechtbank kon niet uitsluiten dat een andere persoon, die ook in de betreffende flat woonde, de gebruiker van het Sky-ID was.

Daarom heeft de rechtbank besloten dat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kon worden, wat leidde tot de vrijspraak van de verdachte. Tevens werd besloten dat het in beslag genomen geldbedrag van € 1.850,00 aan de verdachte moest worden teruggegeven, nu hij was vrijgesproken van de beschuldigingen. De rechtbank heeft het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven, dat eerder was geschorst.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/336991-21
Datum uitspraak: 28 mei 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres 1],
raadsman mr. G.N. Weski, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzittingen van 13, 14, 19, 22 en 28 maart en 8, 10 en 11 april 2024. Het onderzoek is gesloten op de terechtzitting van 28 mei 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
Kort gezegd komt de verdenking erop neer dat de verdachte zich schuldig zou hebben gemaakt aan het medeplegen van de invoer van 850 kilogram cocaïne (zaaksdossier Noordzee).

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie, mr. M. Luijpen, heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren met aftrek van voorarrest;
  • verbeurdverklaring van het in beslag genomen geldbedrag ter hoogte van € 1.850,00.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen. Uit de inhoud van diverse chatberichten, de bijnaam [bijnaam] en de omstandigheid dat de Sky-telefoon veelvuldig gebruik heeft gemaakt van een zendmast in de omgeving van de woning van de verdachte, blijkt dat het Sky-ID [Sky-ID 1] in gebruik was bij de verdachte. Uit de chatgesprekken die de verdachte heeft gevoerd, blijkt dat zijn rol bestond uit het uitladen van de 850 kilo cocaïne in een loods en vervolgens het weer inladen van de legitieme lading in de container waarin de verdovende middelen waren verstopt.
4.1.2.
Beoordeling
De verdenking tegen de verdachte rust in belangrijke mate op chatberichten die door het Sky-ID [Sky-ID 1] zijn verstuurd via het versleutelde communicatienetwerk Sky-ECC. De rechtbank dient derhalve allereerst de vraag te beantwoorden of buiten redelijke twijfel kan worden vastgesteld dat de verdachte kan worden geïdentificeerd als de gebruiker van het Sky-ID [Sky-ID 1].
In het proces-verbaal van identificatie met nummer [nummer] is uiteengezet hoe de politie de gebruiker van het Sky-ID [Sky-ID 1] heeft geïdentificeerd. Het Sky-ID is in beeld gekomen naar aanleiding van een onderzoek naar een andere gebruiker met het Sky-ID [Sky-ID 2]. Uit opgevraagde telefoongegevens blijkt dat deze gebruiker diverse bestellingen bij bezorgdiensten heeft gedaan voor de adressen [adressen] en [adres 2], het adres van de verdachte. De gebruiker van het Sky-ID [Sky-ID 2] heeft ook regelmatig contact met de gebruiker van het Sky-ID [Sky-ID 1]. In chatberichten tussen deze twee accounts worden onder meer foto’s van het portiek van [adressen] en de bijbehorende garageboxen verstuurd. Ook wordt door de gebruiker van het Sky-ID [Sky-ID 1] een afbeelding gestuurd, van een opname die vermoedelijk is gemaakt met een Ring Video Doorbell. De voordeur van de verdachte is voorzien van een dergelijke deurbel. Daarnaast zou het uitzicht vanaf de voordeur van de verdachte volgens de politie overeenkomen met het uitzicht dat te zien is op de betreffende verzonden afbeelding. Verder blijkt uit de metadata van Sky-ECC dat het Sky-ID [Sky-ID 1] onder meer de gebruikersnaam “[gebruikersnaam]” heeft. Deze bijnaam komt deels overeen met de bijnaam van de verdachte die is geregistreerd in het bedrijfsprocessensysteem van de politie, te weten: “[bijnaam]”. Ten slotte blijkt uit de historische verkeersgegevens dat de telefoon die door de gebruiker van het Sky-ID [Sky-ID 1] wordt gebruikt (hierna: de Sky-telefoon) het meest aanstraalt op de zendmast aan de Overschiese Dorpstraat in Rotterdam. De woning van de verdachte ligt binnen het bereik van deze zendmast.
De rechtbank stelt vast dat op grond van de historische verkeersgegevens en de verzonden foto’s lijkt te kunnen worden vastgesteld dat de gebruiker van het Sky-ID [Sky-ID 1] woonachtig is aan [adressen]. Dit betreft een portiekflat met een groot aantal woningen, zodat deze informatie niet zonder meer naar uitsluitend de verdachte wijst. De rechtbank kan op basis van het dossier namelijk niet vaststellen dat de verzonden afbeelding afkomstig moet zijn van de deurbelcamera van de verdachte, noch blijkt uit het dossier of meer woningen van een dergelijke deurbelcamera zijn voorzien. De door het account gebruikte bijnaam ‘[gebruikersnaam]’ verschaft evenmin duidelijkheid over de identiteit van de gebruiker. Deze bijnaam komt weliswaar gedeeltelijk overeen met de in het politiesysteem geregistreerde naam ’[bijnaam]’, maar niet is geregistreerd op welke wijze de bijnaam “[gebruikersnaam]” aan de verdachte is gekoppeld. Verdere directe persoonlijke informatie waaruit zou kunnen worden afgeleid dat de verdachte de gebruiker is van het Sky-ID ontbreekt in het dossier.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat – ook indien deze feiten en omstandigheden in onderling verband worden bezien – niet buiten redelijke twijfel kan worden vastgesteld dat de verdachte de gebruiker is van het Sky-ID [Sky-ID 1]. Hoewel de identificerende gegevens kunnen passen bij de verdachte, kan niet worden uitgesloten dat een ander, die ook woonachtig is in de betreffende flat en dus gebruik maakt van dezelfde zendmast, de gebruiker is van het Sky-ID [Sky-ID 1].
Dit betekent dat de belastende chatberichten, die door de officier van justitie zijn aangevoerd, niet aan de verdachte kunnen worden toegeschreven.
4.1.3.
Conclusie
Het ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.

5.In beslag genomen voorwerpen

5.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd het in beslag genomen geldbedrag ter hoogte van
€ 1.850,00 verbeurd te verklaren.
5.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht het in beslag genomen geldbedrag terug te geven aan de verdachte.
5.3.
Beoordeling
Nu de verdachte wordt vrijgesproken van het ten laste gelegde, zal ten aanzien van het in beslag genomen geldbedrag een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte.

6.Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

7.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- gelast de teruggave aan verdachte van een geldbedrag ter hoogte van € 1.850,00;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. P. Putters, voorzitter,
en mrs. P.E. van Althuis en J.L. Luiten, rechters,
in tegenwoordigheid van mrs. L. Lobs-Tanzarella en J.R. de Graaf, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat:
[zaak Noordzee]
hij, op of omstreeks 4 januari 2021 te Barendrecht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht ongeveer 850 kilogram, in elk geval een hoeveelheid, van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.