Op 28 mei 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het medeplegen van de invoer van 850 kilogram cocaïne. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken, omdat niet buiten redelijke twijfel kon worden vastgesteld dat hij de gebruiker was van het Sky-ID dat in verband werd gebracht met de drugshandel. De zaak werd behandeld in een meervoudige kamer, waarbij het onderzoek op de terechtzittingen plaatsvond in maart en april 2024. De officier van justitie had gevorderd dat het ten laste gelegde bewezen zou worden verklaard en had een gevangenisstraf van vier jaar geëist, evenals de verbeurdverklaring van een in beslag genomen geldbedrag van € 1.850,00.
De rechtbank heeft de bewijsvoering van de officier van justitie kritisch beoordeeld. De verdenking was voornamelijk gebaseerd op chatberichten en de identificatie van de verdachte als gebruiker van het Sky-ID. Echter, de rechtbank concludeerde dat de bewijsstukken niet voldoende waren om de verdachte zonder redelijke twijfel te identificeren als de gebruiker van het Sky-ID. De rechtbank stelde vast dat de informatie uit de chatberichten en de metadata van de Sky-telefoon niet eenduidig naar de verdachte verwezen. Er waren geen directe persoonlijke gegevens die de identificatie konden bevestigen, en de rechtbank kon niet uitsluiten dat een andere persoon, die ook in de betreffende flat woonde, de gebruiker van het Sky-ID was.
Daarom heeft de rechtbank besloten dat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kon worden, wat leidde tot de vrijspraak van de verdachte. Tevens werd besloten dat het in beslag genomen geldbedrag van € 1.850,00 aan de verdachte moest worden teruggegeven, nu hij was vrijgesproken van de beschuldigingen. De rechtbank heeft het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven, dat eerder was geschorst.