ECLI:NL:RBROT:2024:4905

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 mei 2024
Publicatiedatum
28 mei 2024
Zaaknummer
10/750184-21; 10/750090-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van medeplegen invoer van cocaïne en computervredebreuk met verbeurdverklaring van cryptotelefoon

Op 28 mei 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de gevoegde strafzaken tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het medeplegen van de invoer van 131 kilogram cocaïne, deelname aan een criminele organisatie en computervredebreuk. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij betrokken was bij de invoer van de cocaïne, omdat de handelingen die hij verrichtte na de inbeslagname van de partij cocaïne plaatsvonden. De verdachte werd vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten onder parketnummer 10/750184-21, met uitzondering van de computervredebreuk, waarvoor hij wel werd veroordeeld. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan computervredebreuk door zonder toestemming toegang te verkrijgen tot de systemen van zijn werkgever, de rederij, en informatie te delen via de applicatie Sky-ECC. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 160 dagen, met aftrek van voorarrest, en verklaarde de cryptotelefoon verbeurd. De rechtbank oordeelde dat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak was overschreden, wat leidde tot een lagere straf dan geëist door de officier van justitie.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummers: 10/750184-21; 10/750090-21 (gev. ttz.)
Datum uitspraak: 28 mei 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] ,
raadsman mr. J.C. Duin, advocaat te Alkmaar.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzittingen van 13, 14, 19, 22 en 28 maart en 8, 10 en 11 april 2024. Het onderzoek is gesloten op 28 mei 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De teksten van de tenlasteleggingen zijn als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
Kort gezegd komt de verdenking erop neer dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan de volgende strafbare feiten:
Dagvaarding met parketnummer 10/750184-21:
  • feit 1: medeplegen van de invoer van 131 kilogram cocaïne (zaaksdossier Kielschip)
  • feit 2: computervredebreuk.
Dagvaarding met parketnummer 10/750090-21:
  • feit 1: deelnemen aan een criminele organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in de Opiumwet;
  • feit 2: medeplegen van voorbereidingshandelingen gericht op de invoer van 665 kilogram cocaïne (zaaksdossier Madhu B).

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie, mr. M. Luijpen, heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van de onder de parketnummers 10/750184-21 en 10/750090-21 ten laste gelegde feiten;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaar met aftrek van voorarrest;
  • verbeurdverklaring van de in beslag genomen goederen, te weten: een horloge, een auto, een cryptotelefoon en een geldbedrag van € 2.600,-.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Identificatie Sky-ID [Sky-ID]
De verdachte wordt in het dossier geïdentificeerd als de gebruiker van het Sky-ID [Sky-ID] . De rechtbank stelt voorop dat de feiten en omstandigheden die tot die identificatie hebben geleid in onderlinge samenhang dienen te worden beschouwd en dat de bewijswaarde daarvan ook op die wijze moet worden beoordeeld. Concreet betekent dit dat denkbaar is dat op basis van het samenstel van feiten en omstandigheden, die ieder voor zich onvoldoende onderscheidend zijn of niet met voldoende mate van zekerheid naar deze specifieke verdachte wijzen om de identificatie te kunnen dragen, desalniettemin buiten redelijke twijfel bewezen kan worden geacht dat de verdachte de gebruiker van het Sky-ID is geweest.
De rechtbank zal allereerst de vraag beantwoorden of de verdachte inderdaad kan worden geïdentificeerd als de gebruiker van dit Sky-ID. Vervolgens zullen de onder de dagvaardingen met parketnummers 10/750184-21 en 10/750090-21 ten laste gelegde feiten worden besproken.
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft gesteld dat niet kan worden vastgesteld dat de verdachte de gebruiker is geweest van het Sky-ID [Sky-ID] . Daartoe is aangevoerd dat er bij de verdachte geen toestel met een aan het Sky-ID gekoppeld IMEI-nummer of simkaart is aangetroffen bij de verdachte. Ook de inhoud van de belastende chatberichten en het onderzoek naar de zendmasten zijn niet relevant. Zo is het rijbewijs van de verdachte niet ingenomen op de datum waarop de gebruiker van het Sky-ID hierover spreekt en vallen het huisadres en het werkadres van de verdachte buiten het bereik van de zendmasten. De verdachte heeft ten slotte verklaard dat hij briefjes met daarop zijn ECT-inloggegevens onder zijn computer op zijn werkplek en op zijn laptop had geplakt. Niet valt uit te sluiten dat een derde de beschikking over de inlogcodes heeft verkregen en hiermee mogelijk misbruik van het account heeft gemaakt.
4.1.2.
Beoordeling door de rechtbank
Binnen het opsporingsonderzoek Bolero is gebleken dat één van de contacten van de medeverdachte [medeverdachte] de gebruiker van het Sky-ID [Sky-ID] betreft. Uit een analyse van de verstuurde chatberichten volgt dat de gebruiker van dit Sky-ID toegang heeft tot de interne systemen van de rederij [naam rederij]. Zo zijn er verschillende schermafbeeldingen gestuurd waarop te zien is dat de informatie uitsluitend voor intern [naam rederij]-gebruik is bestemd. Daarnaast stuurt de gebruiker van het Sky-ID meerdere berichten waaruit valt af te leiden dat hij niet op de importafdeling, maar op de exportafdeling werkzaam is. De verdachte heeft verklaard dat hij destijds binnen [naam rederij] werkzaam was op de afdeling export. De gebruiker van het Sky-ID lijkt ook toegang te hebben tot de ECT-website. Zo verstuurt hij schermafbeeldingen van bevragingen van een bepaalde container. Deze bevragingen blijken te zijn gedaan door het account [account] , het account van de verdachte.
De verklaring van de verdachte – dat de inloggegevens van zijn ECT-account mogelijk zijn misbruikt door een ander – is niet geloofwaardig. Het dossier bevat geen steun voor de verklaring van de verdachte dat hij briefjes met inloggegevens bewaarde op zijn werkplek of bij zijn laptop. De bevragingen van het account [account] zijn voorts onder meer gedaan vanaf het IP-adres van de vader van de verdachte. De verdachte stond op dat moment ingeschreven op dit adres. Een significant deel van de bevragingen vanaf dit (IP-)adres is midden in de nacht gedaan. Voorts blijkt uit de inhoud van de chatgesprekken dat de gebruiker van Sky-ID [Sky-ID] niet alleen toegang had tot de systemen van ECT, maar ook die van [naam rederij]. Voor het inloggen in die laatste systemen zijn niet alleen inloggegevens, maar ook een pincode, een randomreader en een code die je op je mobiele telefoon ontvangt nodig. Het wachtwoord moet bovendien – zo blijkt uit de getuigenverklaring van [naam 1] en [naam 2] – elke drie maanden verplicht worden veranderd, terwijl de verdachte een jaar lang niet op kantoor is geweest.
Uit de chatgesprekken volgt verder onder meer dat de gebruiker van het Sky-ID [Sky-ID] mogelijk de Turkse nationaliteit heeft en zijn auto op 8 mei 2020 heeft verkocht. Ook meldt de gebruiker van het Sky-ID op 18 mei 2020 dat zijn rijbewijs is ingenomen. Dit blijkt overeen te komen met de beschikbare informatie over de verdachte: hij heeft de Turkse nationaliteit, heeft op 8 mei 2020 een voertuig overgeschreven en zijn rijbewijs is op 10 mei 2020 ingenomen.
De rechtbank is op grond van deze factoren, in onderlinge samenhang bezien, van oordeel dat de verdachte de gebruiker is geweest van het Sky-ID [Sky-ID] .
4.1.3.
Conclusie
Nu de verdachte is geïdentificeerd als de gebruiker van het Sky-ID [Sky-ID] zal de rechtbank daar bij de verdere bespreking en beoordeling van de ten laste gelegde feiten ook van uitgaan.
Dagvaarding met parketnummer 10/750184-21
4.2.
Vrijspraak (feit 1: zaaksdossier Kielschip)
4.2.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat het feit wettig en overtuigend kan worden bewezen. Een analyse van het ECT-account van de verdachte heeft uitgewezen dat hij op
7 mei 2020 in de nacht herhaaldelijk de status van de container heeft geraadpleegd waarin de partij cocaïne is aangetroffen. Uit chatgesprekken via Sky-ECC blijkt verder dat de verdachte hielp bij het zoeken van een switch-container. Hiermee heeft de verdachte een bijdrage van voldoende gewicht geleverd aan de invoer van de container waarin de cocaïne is aangetroffen om als medepleger te kunnen worden aangemerkt.
4.2.2.
Beoordeling
De rechtbank gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden zoals die blijken uit het strafdossier.
Op 6 mei 2020 is een controle uitgevoerd aan een container met containernummer [containernummer 1] , beladen met hout en afkomstig van het motorschip [naam schip 1] . In de container werden zwarte sporttassen aangetroffen met daarin pakketten. Na onderzoek in het Douane Laboratorium bleek het te gaan om blokken cocaïne, met een geschat totaal nettogewicht van 130,54 kilogram. Na inbeslagname van de cocaïne op 6 mei 2020 zijn geen monsters in de containers teruggeplaatst.
Uit vaste jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat handelingen die ná de inbeslagname van een partij verdovende middelen zijn verricht, niet kunnen worden geacht bij te dragen aan de (verlengde) invoer daarvan.
De handelingen die door de verdachte zijn verricht – het veelvuldig raadplegen van de container waarin de cocaïne werd vervoerd en van potentiële ‘switch-containers’ in de ECT-systemen, en het delen van de verkregen informatie in chatgesprekken gevoerd op Sky-ECC – dateren van ná de inbeslagname van de partij cocaïne, te weten van 7 mei 2020. Gelet op het hiervoor weergegeven uitgangspunt, kan dan ook niet gezegd worden dat de verdachte hiermee heeft bijgedragen aan de verlengde invoer van die partij.
Het dossier bevat weliswaar chatgesprekken tussen de verdachte en andere personen in de dagen voorafgaand aan de inbeslagname van de partij, die betrekking hebben op een “job” en het benaderen van derden voor “uithaal”, maar daarvan kan niet worden vastgesteld dat zij betrekking hebben op de onderhavige partij cocaïne. Evenmin blijkt hieruit wat de rol van de verdachte precies zou zijn geweest. De verdachte zal derhalve van dit feit worden vrijgesproken.
4.2.3.
Conclusie
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het ten laste gelegde onder 1 van parketnummer 10/750184-21 (verlengde) invoer niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4.3.
Bewijswaardering (feit 2: computervredebreuk)
4.3.1.
Standpunt verdediging
De verdachte dient te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. De tenlastelegging is toegespitst op gegevens die zijn gedeeld via het [naam rederij]-systeem, terwijl de belastende afbeeldingen louter zijn te herleiden tot het ECT-systeem. Het ECT-systeem kan bovendien niet worden aangemerkt als een geautomatiseerd werk in de zin van artikel 138ab van het Wetboek van Strafrecht.
4.3.2.
Beoordeling
Onder 4.1. is reeds vastgesteld dat de verdachte als gebruiker van het Sky-ID [Sky-ID] diverse chatberichten heeft verstuurd met daarin informatie vanuit de systemen van [naam rederij]. De verdachte beschikte over de benodigde autorisatie en de bijbehorende inloggegevens om van deze systemen gebruik te kunnen maken. Deze waren door [naam rederij] aan hem verstrekt met het oog op het uitvoeren van zijn werkzaamheden.
Het feit dat de verdachte beschikte over een autorisatie, staat aan een bewezenverklaring niet in de weg. Wanneer men zich toegang verschaft tot een (deel van een) geautomatiseerd werk door gebruik te maken van een aan hem of haar beroepshalve verstrekte autorisatie, kan desalniettemin sprake kan zijn van wederrechtelijk binnendringen van dat geautomatiseerd werk met een valse sleutel. Dit kan het geval zijn wanneer de betreffende persoon zich toegang verschaft met andere doeleinden dan ter uitvoering van de werkzaamheden waarvoor die is verschaft (zie bijvoorbeeld HR 30 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1691).
Een dergelijke situatie doet zich hier voor. De verdachte heeft verklaard dat hij werkzaam was op de exportafdeling, en niet op de importafdeling. Binnen deze werkzaamheden bestond – mede gelet op de verklaringen van de getuigen [naam 1] en [naam 2] – naar het oordeel van de rechtbank dan ook geen aanleiding voor het raadplegen en delen van informatie over de import van containers. De verdachte heeft deze informatie bovendien gedeeld met derden via het netwerk van Sky-ECC en daarmee het plegen van strafbare feiten mogelijk gemaakt.
Voor de tenlastegelegde periode zal worden aangeknoopt bij de data van de chats waarin door de verdachte afbeeldingen met informatie afkomstig uit de [naam rederij]-systemen worden gedeeld. De eerste chat met een dergelijke inhoud dateert van 27 april 2020 en de laatste van 29 april 2020. De verdachte zal op dit punt derhalve partieel worden vrijgesproken.
4.3.3.
Conclusie
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het ten laste gelegde onder 2 van parketnummer 10/750184-21 wettig en overtuigend bewezen.
Dagvaarding met parketnummer 10/750090-21
Ter bevordering van de leesbaarheid van dit vonnis zal allereerst het zaaksdossier Madhu B (feit 2) worden besproken, waarna zal worden ingegaan op de deelname aan een criminele organisatie (feit 1).
4.4.
Vrijspraak (feit 2: zaaksdossier Madhu B)
4.4.1.
Standpunt officier van justitie
Uit gegevens die zijn ontvangen van de ECT blijkt dat met het account van de verdachte de betreffende container veelvuldig is bevraagd (129 keer in de avond en vroege ochtend). Hij ontkent dat hij de raadplegingen heeft gedaan, maar er is geen enkel valide argument naar voren gebracht om te kunnen vaststellen wie de bevragingen dan wel heeft gedaan. Hierbij weegt zwaar dat eerdere bevragingen van containers waarin cocaïne is aangetroffen ook door het account van de verdachte zijn gedaan. Die bevragingen zijn gedaan vanaf het IP- adres van de ouders van de verdachte. Daarbij is de auto van de verdachte gezien tijdens de observaties in Barendrecht.
4.4.2.
Beoordeling
De rechtbank gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden zoals die blijken uit het strafdossier.
Op 5 februari 2021 is de container met nummer [containernummer 2] aan boord van de [naam schip 2] geladen, die op 6 februari 2021 is vertrokken vanuit de haven van Valparaiso (Chili) naar de haven van Rotterdam. Op 5 maart 2021 is de container gelost op de ECT Terminal in Rotterdam. Het Landelijk Internationaal Rechtshulpcentrum (LIRC) gaf op 11 maart 2021 de volgende informatie door:

Een criminele organisatie in Chili kwam overeen om 665 kilogram cocaïne te verzenden via container nummer [containernummer 2] , met inscheping in de haven van Valparaiso op 5 februari, op het containerschip [naam schip 2] , dat op 6 februari 2021 naar de haven van Rotterdam Nederland vertrok en op 5 maart 2021 in de Nederlandse haven arriveerde”.
De bewuste container is vanuit Chili vertrokken zonder de lading cocaïne. De Chileense autoriteiten hebben het verschepen van de cocaïne (kennelijk tijdig) kunnen verhinderen.
De rol van de verdachteOp basis van versleutelde berichten die zijn verstuurd met de chatapplicatie Sky-ECC, in combinatie met observaties, onderzoek naar historische telecomgegevens en camerabeelden is de verdenking ontstaan dat de verdachte betrokken is geweest bij de voorbereiding van de invoer in Nederland van de partij verdovende middelen door de status van de container te bevragen via zijn ECT-account.
Vast staat dat de bevragingen van de container zijn gedaan met het account van de verdachte. De rechtbank heeft echter met onvoldoende mate van zekerheid kunnen vaststellen dat het ook de verdachte is geweest die deze bevragingen heeft gedaan. Het feit dat in een andere zaak is vastgesteld dat de verdachte containers heeft geraadpleegd waarin later drugs zijn aangetroffen, is onvoldoende om te kunnen concluderen dat hij dat ook in deze zaak heeft gedaan. De verdediging heeft er voorts terecht op gewezen dat niet duidelijk is geworden of en zo ja op welke wijze de bevragingen dienstig zijn geweest aan het strafbare feit.
Ook de vaststelling dat de Mercedes-Benz, waarvan de verdachte gebruik heeft gemaakt, is gezien tijdens één van de bijeenkomsten aan de Zeemanstraat in Barendrecht, is onvoldoende om vast te kunnen stellen dat hij daar aanwezig is geweest. De verdediging heeft er op gewezen dat meerdere mensen van deze auto gebruik maakten. Maar ook als moet worden aangenomen dat de verdachte aan de Zeemanstraat in Barendrecht aanwezig is geweest, blijft onvoldoende duidelijk waaruit zijn rol precies heeft bestaan en kan niet worden vastgesteld dat hij een zodanige bijdrage heeft geleverd aan het tenlastegelegde dat van medeplegen moet worden gesproken.
De feiten en omstandigheden zoals geschetst wekken zeker de schijn van betrokkenheid, maar dat is onvoldoende om tot een bewezenverklaring van het tenlastegelegde te kunnen komen.
4.4.3.
Conclusie
De onder 2 van parketnummer 10/750090-21 ten laste gelegde (verlengde) invoer is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
4.5.
Vrijspraak (feit 1: deelname aan een criminele organisatie)
4.5.1.
Standpunt officier van justitie
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de deelname aan een criminele organisatie. Uit de inhoud van de zaaksdossiers volgt dat ieder lid van de criminele organisatie een eigen taak had en op de hoogte was van de gang van zaken. Er is sprake geweest van een hoge mate van organisatie, samenwerking en structuur. Hoewel de ten laste gelegde periode slechts één maand betreft, is de intensiteit en de mate van organisatie bepalend. Dat men wist dat het om cocaïne ging, is bovendien evident gelet op de inhoud van de chatberichten.
4.5.2.
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van deelname aan een criminele organisatie. Uit het dossier en de ten laste gelegde periode blijkt dat de deelname die de verdachte wordt verweten volledig samenvalt met de bijdrage die hij zou hebben geleverd aan de voorbereiding van de invoer van 665 kilo cocaïne in de periode tussen 1 en 8 maart 2021. Uit hetgeen onder 4.4. is overwogen, volgt dat de verdachte van die voorbereidingshandelingen zal worden vrijgesproken, zodat hetzelfde dient te gelden ten aanzien van de deelname aan een criminele organisatie.
4.5.3.
Conclusie
De onder 1 van parketnummer 10/750090-21 ten laste gelegde deelname aan een criminele organisatie is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4.6.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 van parketnummer 10/750184-21 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
2.
hij op tijdstippen in de periode 27 april 2020 tot en met 29 april 2020 te Rotterdam, althans in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk in een (gedeelte van) een geautomatiseerd werk, te weten in (een deel van) de server van rederij [naam rederij], is binnengedrongen met behulp van een valse sleutel,
te weten door onbevoegd gebruik te maken van inlogcodes en/of inlognamen tot die server en/of (vervolgens) door zich met die inlogcodes en/of namen toegang te verschaften tot (delen van) de server van rederij [naam rederij] tot welke toegang hij op die momenten niet gerechtigd was,
en vervolgens de gegevens die zijn opgeslagen, worden verwerkt of worden
overgedragen door middel van voornoemd geautomatiseerd werk waarin hij zich
wederrechtelijk bevond voor zichzelf en anderen heeft overgenomen, afgetapt en/of opgenomen, namelijk door gegevens van die server (zijnde containernummers en locaties waar die containers zich bevonden te fotograferen envervolgens via de applicatie SKY te versturen naar anderen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in cursief verbeterd. De verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
Dagvaarding met parketnummer 10/750184-21:
2.
computervredebreuk, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straffen

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straffen zijn gebaseerd
De verdachte, die werkzaam was bij de rederij [naam rederij], heeft zich schuldig gemaakt aan computervredebreuk bij zijn werkgever. Hij heeft de servers van het systeem geraadpleegd voor niet aan zijn werk gerelateerde doeleindendoor de gegevens van te importeren of geïmporteerde containers op te zoeken. Deze informatie heeft hij vervolgens via de applicatie Sky-ECC gedeeld met derden die, gelet op de inhoud van de chatgesprekken, betrokken leken te zijn bij de invoer van verdovende middelen in de haven van Rotterdam. Het is een feit van algemene bekendheid dat medewerkers in de haven onmisbaar zijn voor een geslaagde invoer van verdovende middelen. De verdachte heeft bovendien het vertrouwen dat door zijn werkgever in hem was gesteld, misbruikt.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 5 februari 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 16 februari 2022. De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. De rechtbank zal een aanzienlijk lagere straf opleggen dan door de officier van justitie geëist, nu zij de verdachte vrijspreekt van het ten laste gelegde onder 1 van parketnummer 10/750184-21 en het ten laste gelegde onder 1 van parketnummer 10/750090-21 . Om die reden zal de rechtbank volstaan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf die gelijk is aan de duur van het reeds ondergane voorarrest.
Redelijke termijn
Als uitgangspunt heeft te gelden dat een behandeling ter terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen vierentwintig maanden. Van dit uitgangspunt kan worden afgeweken als sprake is van bijzondere omstandigheden. Deze bijzondere omstandigheden kunnen zijn gelegen in de ingewikkeldheid van de zaak, de invloed van de verdachte en zijn raadsman op het procesverloop en de wijze waarop de zaak door de bevoegde autoriteiten is behandeld. De rechtbank is van oordeel dat in deze zaak sprake is van bijzondere omstandigheden, welke zijn gelegen in het aantal verdachten, de omvang van het politiedossier en de juridische complexiteit in verband met de Sky-ECC problematiek.
Het onderzoek Bolero betreft een veertiental verdachten en omvat negen zaaksdossiers betrekking hebbend op de invoer van cocaïne dan wel het treffen van voorbereidingshandelingen daartoe. Daarnaast is aan sommige verdachten ook deelname aan een criminele organisatie, witwassen en/of computervredebreuk ten laste gelegd. De processen-verbaal van politie omvatten meer dan 5.000 pagina’s. Gelet op de verwevenheid van de verschillende dossiers was gelijktijdige behandeling daarvan onontkoombaar. Het grote aantal procespartijen heeft er mede toe bijgedragen dat het afstemmen van de agenda’s, ten behoeve van het plannen van de inhoudelijke behandeling, langer heeft geduurd dan gebruikelijk, zonder dat daarvan overigens aan procespartijen een verwijt kan worden gemaakt.
De verdenking tegen dertien van de veertien verdachten is ontstaan als resultaat van het hacken door de Franse autoriteiten (na een daartoe strekkend Europees Onderzoeksbevel van zowel de Nederlandse als de Belgische autoriteiten) van de servers van Sky-ECC in Frankrijk en vervolgens het tappen en ontsleutelen van het berichtenverkeer tussen de gebruikers van Sky-ECC. Er was en is nog steeds discussie omtrent de rechtmatigheid van de verkrijging en het gebruik van de Sky-ECC berichten, alsmede de betrouwbaarheid daarvan. Dit heeft ertoe geleid dat door diverse raadslieden een groot aantal onderzoekswensen is ingediend betrekking hebbend op de Sky- ECC problematiek. De rechtbank heeft daartoe een regiezitting gehouden en heeft uiteindelijk in een tussenvonnis op die onderzoekswensen beslist.
De rechtbank acht vanwege al deze bijzondere omstandigheden een redelijke termijn van drie jaren voor de behandeling van de zaken van alle verdachten in Bolero gerechtvaardigd.
De rechtbank is van oordeel dat in deze zaak de aanvangsdatum van de redelijke termijn moet worden gesteld op 9 maart 2021, de datum waarop de verdachte in verzekering is gesteld. Dit betekent dat de redelijke termijn in de zaak van de verdachte met tweeënhalve maand is overschreden.
In de mate van overschrijding van de redelijke termijn ziet de rechtbank aanleiding de op te leggen gevangenisstraf te matigen. Met het opleggen van een gevangenisstraf die gelijk is aan de tijd die de verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht, heeft de rechtbank deze overschrijding verdisconteerd.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen, waaronder de hierna te bespreken verbeurdverklaring, passend en geboden.

8.In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunten officier van justitie en verdediging
De officier van justitie en de verdediging hebben ten aanzien van de in beslag genomen goederen de volgende standpunten ingenomen.
Omschrijving
Standpunt officier van justitie
Standpunt verdediging
1.
1 STK Horloge (Omschrijving: ROLEX _652446, zilver, merk: ROLEX)
Verbeurdverklaring
Teruggave aan de verdachte
2.
1 STK Personenauto [kenteken] (Omschrijving: MERCEDES BENZ C63AMG Kl: zwart _653513, zwart, merk: MERCEDES BENZ, met papieren, met sleutels)
Verbeurdverklaring
Teruggave aan de verdachte
11.
1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: SAMSUNG _652448, crypto, zwart, merk: SAMSUNG, chassisnr: [chassisnummer] )
Verbeurdverklaring
Teruggave aan de verdachte
3.
1450 EUR (Omschrijving: - 1450,00 euro IBG:09-03-2021, _652444 = BP)
Verbeurdverklaring
Teruggave aan de verdachte
5.
1150 EUR (Omschrijving: - 1150,00 euro IBG: 09-03-2021, _652443 BP)
Verbeurdverklaring
Teruggave aan de verdachte
8.2.
Beoordeling
De in beslag genomen cryptotelefoon zal worden verbeurd verklaard. Het bewezen feit is met behulp van dit voorwerp begaan. Ten aanzien van de overige in beslag genomen goederen (de Rolex, de Mercedes en het geldbedrag van € 2.600,-) zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte. De voorwerpen zijn niet direct te relateren aan het bewezen feit.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 57 en 138ab van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde onder 1 van parketnummer 10/750184-21 en het ten laste gelegde onder 1 en 2 van parketnummer 10/750090-21 heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde onder 2 van parketnummer 10/750184-21, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 160 (honderdzestig) dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor feit 2 (parketnummer 10/750184-21):
* 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: SAMSUNG _652448, crypto, zwart, merk: SAMSUNG, chassisnr: [chassisnummer] )
- gelast de teruggave aan verdachte van:
* 1 STK Horloge (Omschrijving: ROLEX _652446, zilver, merk: ROLEX)
* 1 STK Auto (Omschrijving: MERCEDES BENZ C63AMG Kl: zwart _653513, zwart, merk: MERCEDES BENZ, Met papieren, Met sleutels)
* 1450 EUR (Omschrijving: - 1450,00 euro IBG:09-03-2021, _652444 = BP)
* 1150 EUR (Omschrijving: - 1150,00 euro IBG: 09-03-2021, _652443=BP)
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. P. Putters, voorzitter,
en mrs. P.E. van Althuis en J.L. Luiten, rechters,
in tegenwoordigheid van mrs. L. Lobs-Tanzarella en J.R. de Graaf, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Dagvaarding met parketnummer 10/750184-21:
1.
hij, op of omstreeks 06 mei 2020 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een o£ meer anderen, althans alleen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht ongeveer 131 kilo, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne,
zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 1 januari 2020 tot en met 17 mei X021 te Rotterdam, althans in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk in een (gedeelte van) een geautomatiseerd werk, te weten in (een deel van) de server van rederij [naam rederij], is binnengedrongen met behielp van valse signalen of een valse sleutel, althans is binnengedrongen,
te weten door onbevoegd gebruik te maken van inlogcodes en/of inlognamen tot die server en/of (vervolgens) door zich met die inlogcodes en/of namen toegang te verschaften tot (delen van) de server van rederij [naam rederij] tot welker toegang hij (op dat/die moment(en)) niet gerechtigd was,
en vervolgens de gegevens die zijn opgeslagen, worden verwerkt of worden
overgedragen door middel van voornoemd geautomatiseerd werk waarin hij zich
wederrechtelijk bevond
voor zichzelf en/of anderen heeft overgenomen, afgetapt en/of opgenomen, namelijk door gegevens van die server (zijnde (een) containernummers) en/of locatie(s) waar die container(s) zich bevonden) te fotograferen en/of (vervolgens) via de applicatie SKY te exporteren/versturen naar anderen.
Dagvaarding met parketnummer 10/750090-21:
1.
hij, in of omstreeks de periode van 1 februari 2021 tot en met 9 maart 2021 te Rotterdam en/of Rozenburg, gemeente Rotterdam, althans in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen., te weten (onder meer en/of voor zover bekend), verdachte en/of [naam 3] en/of [naam 4] en/of [naam 5] en/of [naam 6] en/of [naam 7] , die tot oogmerk had het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 10 derde, vierde en vijlde lid en artikel l0a eerste lid van de Opiumwet;
2.
hij, in of omstreeks de periode van 1 maart 2021 tot en met 8 maart 2021 te Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van ongeveer 665 kilogram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen,
- één of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
- zich en/of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen en/of voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van het/de hierboven bedoelde feit(en),
hebbende verdachte en/of (een of meer van) verdachter mededader(s):
- in persoon, telefonisch en/of via chatberichten contacten onderhouden en/of informatie uitgewisseld en/of afspraken gemaakt met betrekking tot het invoeren en/of, afleveren en/of uithalen en/of verstrekken en/of vervoeren van die verdovende middelen (aanwezig op het haventerrein in de container met nummer [containernummer 2] ) en/of
- geld verstrekt en/of ontvangen en/of
- een loods geregeld en/of
- geregeld dat er (een) voertuig(en) beschikbaar was/waren om de verdovende middelen te vervoeren en/of
- ( vervolgens) deze verdovende middelen (aanwezig op het haventerrein in de container met nummer [containernummer 2] ), al dan niet in deze container en/of voertuig, met behulp van anderen met gebruikmaking van een (valse) pincode het haventerrein laten afvoeren/vervoeren.