In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 4 april 2024 uitspraak gedaan over de verlenging van een machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2020, die momenteel in een pleeggezin verblijft. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft verzocht om de machtiging te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling, die is verlengd tot 22 februari 2025. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ouders, die belast zijn met het ouderlijk gezag, niet in staat zijn om de nodige stabiliteit en veiligheid te bieden aan de minderjarige, gezien de onveilige thuissituatie en de wisselingen in verblijfplaats. De moeder heeft weliswaar aangegeven te willen instemmen met de verlenging, maar de rechtbank oordeelt dat het opgroeiperspectief van de minderjarige momenteel niet bij de ouders ligt. De rechtbank heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 22 februari 2025 en verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.