ECLI:NL:RBROT:2024:4863

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 mei 2024
Publicatiedatum
28 mei 2024
Zaaknummer
10/339896-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van mensensmokkel van 23 vreemdelingen met partiële vrijspraak van medeplegen en schending van de redelijke termijn

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 22 mei 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensensmokkel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 14 december 2021 in Sliedrecht en Vlaardingen betrokken was bij het vervoeren van 23 vreemdelingen, waaronder minderjarigen, in een trailer met als bestemming het Verenigd Koninkrijk. De verdachte, een vrachtwagenchauffeur, ontkende te weten dat er vreemdelingen in zijn trailer zaten. De rechtbank oordeelde echter dat de verdachte, gezien de omstandigheden en het bewijs, wel degelijk op de hoogte moest zijn geweest van de aanwezigheid van de vreemdelingen. De rechtbank heeft de verdachte gedeeltelijk vrijgesproken van de beschuldiging van medeplegen en het uit winstbejag behulpzaam zijn bij het verschaffen van verblijf, maar heeft hem wel schuldig bevonden aan mensensmokkel. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, met aftrek van voorarrest. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de redelijke termijn voor de berechting is geschonden, wat heeft geleid tot een lagere straf dan oorspronkelijk overwogen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/339896-21
Datum uitspraak: 22 mei 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres 1],
raadsvrouw mr. R. van den Hemel, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 8 mei 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. T.J. Lindhout heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde, met uitzondering van het medeplegen en het uit winstbejag behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van verblijf;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren, met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft integrale vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde, wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs. De verdachte ontkent. Niet kan worden vastgesteld dat de verdachte wetenschap heeft gehad van de aanwezigheid van de vreemdelingen in zijn trailer.
4.1.2.
Beoordeling
Partiële vrijspraak betreffende het ‘medeplegen’, het ‘uit winstbejag behulpzaam zijn bij verblijf’ en ‘drie onbekend gebleven personen’
Met de officier van justitie (en deels ook de verdediging) is de rechtbank van oordeel dat het ten laste gelegde ‘uit winstbejag behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van verblijf’ en het ‘medeplegen’ niet is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering (partieel) zal worden vrijgesproken.
Voorts is uit het strafdossier gebleken dat zesentwintig personen in de trailer met kenteken [kenteken 1] hebben gezeten toen deze werd aangetroffen op het haventerrein van DFDS Seaways B.V. terminal aan [adres 2] (hierna: DFDS). Tijdens de ontdekking van de personen hebben drie verstekelingen het zeildoek opengesneden en zijn zij uit de trailer geklommen. Na het uitklimmen zijn die drie personen weggerend en hebben ze het haventerrein verlaten door over het hek te klimmen. Uit het dossier volgt geen verdere informatie over deze drie personen. Naar het oordeel van de rechtbank kan op grond van deze omstandigheden en het gebrek aan informatie niet worden vastgesteld dat de doorreis door Nederland en de toegang tot het Verenigd Koninkrijk van deze drie onbekend gebleven personen wederrechtelijk was. De rechtbank is derhalve van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan ten aanzien van deze drie personen. De verdachte zal dan ook in zoverre partieel worden vrijgesproken van het aantal ten laste gelegde personen.
Voor het overige overweegt de rechtbank als volgt.
De feiten
Op 14 december 2021 trof de bewaking op het afgesloten haventerrein van DFDS met behulp van een migratiehond vreemdelingen aan in een afgesloten en verzegelde trailer, die als bestemming het Verenigd Koninkrijk (Beccles) had.
Omstreeks 18:00 uur kwamen de verbalisanten aan op het terrein van DFDS. De trailer was voorzien van het kenteken [kenteken 1]. De dienstdoende portier heeft aan verbalisant [verbalisant 1] gemeld dat de vrachtwagencombinatie om 16:45 uur toegang had gekregen tot het DFDS-terrein en dat het kenteken van het trekkende voertuig [kenteken 2] betrof. De vrachtwagen bleek van vervoersbedrijf [naam bedrijf] te zijn. De lading betrof volgens opgave hout en machines. De verdachte was de bestuurder van de combinatie.
De speurhondengeleider heeft verklaard dat zij de stacks op het terrein van DFDS aan het controleren was, rond 17:40 uur in stack J liep met haar hond en dat deze toen ter hoogte van een blauwe zeiltrailer met kenteken [kenteken 1] begon te blaffen. De hond is zo afgericht dat deze blaft als hij een bron van menselijke geur heeft gevonden. De speurhondengeleider zag dat er een TIR-lijn om de trailer heen zat en dat deze aan beide uiteinden was verzegeld met een blauw zegel. Tezamen met een collega heeft zij ter plaatse het zegel verbroken en de deur van de trailer geopend. Achterin de trailer zagen zij een groep van ongeveer vijftien personen. Op het moment van ontdekking zagen zij dat het zeil aan de linker voorzijde van de trailer kapot werd gesneden, er drie mannen door de opening sprongen en wegrenden. De ter plaatse gekomen verbalisant [verbalisant 2] heeft verklaard dat hij in de trailer een groep mensen zag zitten van diverse leeftijden en nationaliteiten en dat hij twee kinderen zag staan, die zeer ontdaan waren en hem direct in de armen sprongen. Tijdens het wachten op vervoer zag de verbalisant vervolgens personen uit de groep rennen vanuit stack J naar een ander stack. Uiteindelijk heeft hij met zijn hond acht personen teruggevonden op het terrein en aangehouden. Volgens het security report van DFDS zijn de drie verstekelingen die het zeildoek hadden opengesneden, over het hek van het haventerrein geklommen en hebben zij het terrein verlaten. Daarna hadden nog acht verstekelingen de trailer verlaten, die later op het terrein werden aangetroffen en aangehouden. In totaal hadden er zesentwintig personen in de trailer gezeten, waarvan er drieëntwintig zijn aangehouden en door de politie zijn geïdentificeerd als vreemdeling. Daaronder bevonden zich twee minderjarigen en een 85-jarige man. De aangetroffen personen bleken de Afghaanse dan wel de Albanese nationaliteit te hebben.
De vrachtwagen bleek te zijn voorzien van een GPS-traceersysteem. Uit de ritstaatgegevens blijkt dat de vrachtwagencombinatie op 14 december 2021 om 08:22 uur van Harderwijk naar Kampen is gereden – waar goederen werden geladen – en om 10:52 uur vanuit Kampen naar Schijndel – waar ook goederen werden geladen. Vervolgens is de combinatie om 13:57 uur weggereden vanuit Schijndel naar Sliedrecht waar hij om 15:11 uur is aangekomen en waar de bestuurder op de Marisstraat een verplichte pauze heeft genomen. Om 15:40 uur rijdt de combinatie dan vanuit Sliedrecht naar het terrein van DFDS in Vlaardingen, waar hij om 16:43 uur aankomt. De trailer wordt op het haventerrein afgekoppeld en de vrachtwagen verlaat om 17:01 uur het DFDS-terrein. Uit een nader onderzoek aan de
track and trace-gegevens van de vrachtwagen blijkt dat de vrachtwagen tussen 15:06 en 15:40 uur heeft stilgestaan op de Marisstraat met de motor uit, maar met het contact aan. Om 15:40 uur is de vrachtwagen naar de Beijerinckstraat in Sliedrecht gereden. Hij heeft daar van 15:42 uur tot 15:47 uur stilgestaan – waarbij de motor stationair draaide – en is vervolgens via de Parallelweg naar de A15 richting Rotterdam vertrokken. Om 16:23 uur komt de combinatie aan bij het terrein van DFDS, waar de trailer tussen 16:43 en 17:01 uur werd afgekoppeld.
Camerabeelden van het bedrijventerrein Nijverwaard in Sliedrecht zijn bekeken en daarop is volgens de politie onder andere te zien dat op 14 december 2021 om 15:01 uur een vrachtwagencombinatie bestaande uit een witte trekker en blauwe trailer van [naam bedrijf] de Beijerinckstraat en vervolgens om 15:11 uur de Marisstraat inrijdt. Om 15:39 uur rijdt een zwarte Mercedes Sedan de Marisstraat in; de zwarte Mercedes Sedan stopt met zijn neus in de buurt en in de richting van de neus van de vrachtwagen. Deze zwarte Mercedes heeft veertien seconden stilgestaan – waarbinnen te zien is dat een persoon naast de auto verschijnt – en rijdt vervolgens verder de Marisstraat in. Om 15:40 uur verlaat de vrachtwagencombinatie de parkeerplek aan de Marisstraat en om 15:41 uur rijdt deze vanuit de richting van de Marisstraat door de Blankenstraat in de richting van de Beijerinckstraat. Op korte afstand van de vrachtwagencombinatie volgt de zwarte Mercedes Sedan de route van de vrachtwagencombinatie. Omstreeks 15:47 uur rijdt de vrachtwagencombinatie uit de richting van de Beijerinckstraat over de Leeghwaterstraat in de richting van de Marisstraat en vervolgens richting de Blankenstraat, om rond 15:48 uur linksaf de Parallelweg in te rijden. Ongeveer dertig seconden later legt de zwarte Mercedes Sedan dezelfde route af als de combinatie om vervolgens ook omstreeks 15:48 uur linksaf de Parallelweg in te rijden. Direct achter de zwarte Mercedes Sedan rijdt een donkergekleurde Ford Transit, die ook linksaf de Parallelweg inslaat. De verdachte is op geen enkel camerabeeld herkenbaar lopend gezien. Op de camerabeelden van Délifrance en Loods 5 op het bedrijventerrein is de verdachte evenmin tussen 15:00 en 16:00 uur te zien.
Uit ANPR-gegevens (Automatic Number Plate Recognition) blijkt dat een zwarte Mercedes, voorzien van een wit kenteken [kenteken 3], op 14 december 2021 om 15:05 uur via de grensovergang bij Hazeldonk Nederland is binnengekomen en om 15:28 uur de ANPR-camera’s op de Randweg Dordrecht, N3 in noordelijke richting, passeert. Op 14 december 2021 om 15:05 uur is eveneens een Ford Transit, voorzien van het Belgische kenteken [kenteken 4], via de grensovergang bij Hazeldonk Nederland binnengekomen; ook deze passeert om 15:28 uur de ANPR-camera’s bij Dordrecht.
De vreemdelingen hebben (onder andere) verklaard dat ze vanuit België naar Nederland zijn gebracht en dat zij werden opgehaald door een busje – een donkergekleurde Ford Transit met Belgisch kenteken – en een personenauto – een zwarte nieuwe Mercedes. De reis naar de vrachtwagen duurde ongeveer twee uur. De deuren van de vrachtwagen stonden bij aankomst open en het busje werd tegen het laadgedeelte van de vrachtwagen aangezet, waardoor zij zo de vrachtwagen in konden klimmen. Het overstappen duurde ongeveer vijf minuten. Daarna werd de vrachtwagen gesloten en begon deze te rijden. Het was hun bedoeling om naar het Verenigd Koninkrijk te gaan en zij zouden daarvoor duizenden ponden per persoon moeten betalen.
Onderzoek aan de in beslag genomen telefoons
De telefoon van vreemdeling [naam] is onderzocht. Uit de GPS-gegevens volgt dat die telefoon zich op 14 december 2021 vanaf omstreeks 13:42 uur verplaatst via Mechelen, Antwerpen, Breda en Dordrecht naar het bedrijventerrein Nijverwaard in Sliedrecht en dat de telefoon zich rond 15:35 uur op het bedrijventerrein bevindt. Omstreeks 15:06 uur wordt de grens tussen België en Nederland bij Hazeldonk en rond 15:28 uur de ANPR-camera’s op de Randweg Dordrecht, N3 in noordelijke richting, gepasseerd. Om 15:41 en 15:46 uur bevindt de telefoon zich op de Beijerinckstraat en omstreeks 15:50 uur is de telefoon rondom de oprit van Sliedrecht-West naar de A15. De stappenteller in de telefoon registreerde om 15:41 uur eenenveertig stappen.
De iPhone 8 die de verdachte tijdens zijn aanhouding bij zich had, is ook onderzocht.
Uit de GPS-gegevens daarvan volgt dat op 14 december 2021 de volgende route wordt afgelegd: Kampen, Schijndel, Sliedrecht en Vlaardingen. Om 14:51 uur werd op de A15 de afslag Sliedrecht-Oost genomen en in Sliedrecht wordt gereden via de Parallelweg, Bruiningstraat, Beijerinckstraat, Blankenstraat naar de Marisstraat, alwaar de telefoon zich om 15:07 uur bevindt. In het gebied van het bedrijventerrein Nijverwaard wordt 127 keer de locatie aangegeven. De tijdstippen daarvan liggen allemaal tussen 15:01 en 15:48 uur. De telefoon is gedurende die tijdstippen niet in de omgeving van de Délifrance noch in de omgeving van Loods 5 op het bedrijventerrein geweest. Vervolgens is de telefoon om 15:48 uur op de Parallelweg in de richting van de oprit naar de A15, Sliedrecht-West, en om 15:50 uur is de telefoon op de oprit van de Rijksweg A15. Om 16:18 uur is de telefoon op de A4, afslag Vlaardingen-West. Daarnaast is in de telefoon een afbeelding gevonden, opgeslagen op 14 december 2021 om 15:58 uur, waarop een gedeelte van de vrachtbrief – te weten de bestemming in Beccles – zichtbaar is. De afbeelding was om 15:59 uur verwijderd. Er is ook een afbeelding van een screenshot aangetroffen, opgeslagen op 14 december 2021 om 11:46 uur, waarop een route vanaf Schijndel te zien is. De afbeelding was om 14:43 uur verwijderd. De logbestanden zijn onderzocht en daaruit volgt dat WhatsApp vanaf 15:57 uur tot en met 16:01 uur een aantal keer is geopend en er een activiteit heeft plaatsgevonden met een ander telefoonnummer. Om 11:46 uur was WhatsApp ook geopend en had er een activiteit plaatsgevonden met hetzelfde telefoonnummer. De digitaal specialist heeft in het proces-verbaal hierover gerelateerd dat het hem bekend is dat die activiteiten duiden op een WhatsApp-bericht van de gebruiker van de telefoon naar de gebruiker van het genoemde nummer of omgekeerd.
De verklaringen van de verdachte
Bij de politie en ook ter terechtzitting heeft de verdachte ontkend te hebben geweten van de personen in zijn trailer. Hij zou de lading hebben opgehaald in Kampen en Schijndel en moest deze vervoeren naar Engeland. Hij was aanwezig bij het laden. Hij heeft verklaard dat hij bij het laden het zegel niet heeft aangebracht, omdat inklimmers het zegel dan los kunnen snijden of onder de wagen kunnen klimmen. Dat is hem eerder overkomen en daarover heeft hij destijds contact opgenomen met de politie. Na het laden in Schijndel is hij naar Vlaardingen gereden en onderweg is hij in Sliedrecht bij de Marisstraat gestopt om een broodje te halen. Hij is ongeveer dertig minuten weggeweest om een broodje te halen, rond 15:30 uur is hij weer verder gereden naar een zijstraat van de Leeghwaterstraat – waar hij ongeveer vijf à zes minuten heeft stilgestaan, omdat de koffie in de vrachtwagen nog liep en om naast de auto te plassen – en vervolgens is hij weggereden naar het DFDS-terrein in Vlaardingen. Bij de politie heeft hij wisselend verklaard over waar hij het broodje heeft gehaald: het zou naast de Loods 5 en Portakabin – bij de La Place – zijn geweest en uiteindelijk was het bij de Délifrance – in ieder geval ging het om de broodjeszaak met de rode kozijnen. Op de aanrijdroute vlak vóór de beveiliging bij het DFDS-terrein heeft hij de trailer zelf verzegeld.
Ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat hij niet meer weet of hij het zegel pas kort voor het achterlaten van de trailer heeft aangebracht, maar dat hij in ieder geval het zegel heeft aangebracht voordat hij het DFDS-terrein opreed, omdat hij anders het terrein niet opkomt. Hij heeft verklaard dat het logisch is dat het zegel niet wordt aangebracht na het laden van de te vervoeren goederen, omdat de vrachtbrief nog in de trailer moet; in verband met mogelijke politiecontroles onderweg kan dit pas op het allerlaatste moment. Daarnaast heeft hij verklaard dat hij in Sliedrecht pauze heeft gehouden omdat hij daar wel vaker komt en het een industrieterrein is waar men overal kan parkeren. Hij kan zich niet herinneren waar hij het broodje heeft gekocht.
Beoordeling door de rechtbank
Als uitgangspunt voor de beoordeling geldt dat de aanwezigheid van vreemdelingen in een vrachtwagen, in combinatie met andere verdachte omstandigheden, wijst op betrokkenheid en wetenschap van de chauffeur bij het vervoer van deze vreemdelingen. Dat kan anders zijn als de chauffeur daarvoor een andersluidende plausibele en verifieerbare verklaring geeft. In dat verband mag van de chauffeur worden verwacht dat hij inzicht geeft in zijn reisbewegingen, handelingen en de gang van zaken rond het transport.
Vast staat dat er vreemdelingen zijn aangetroffen in de trailer van de verdachte. Gelet op de hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, is ook sprake van verdachte omstandigheden. Hiertoe overweegt de rechtbank als volgt.
Uit de verklaringen van de vreemdelingen volgt dat zij met een busje – een Ford Transit met Belgisch kenteken – en een personenauto van het merk Mercedes vanuit België naar de vrachtwagen zijn vervoerd en dat het overstappen van het busje in de vrachtwagen ongeveer vijf minuten duurde, waarna de vrachtwagen begon te rijden. Uit de ANPR-gegevens volgt dat zowel een zwarte Mercedes Sedan als een donkergekleurde Ford Transit op 14 december 2021 om 15:05 uur de grensovergang bij Hazeldonk passeren en Nederland binnenkomen en om 15:28 uur de ANPR-camera’s bij Dordrecht passeren. De telefoongegevens van de vreemdeling [naam] sluiten bij deze reisbewegingen aan. Uit het traceersysteem van de vrachtwagen volgt dat de verdachte op het bedrijventerrein Nijverwaard in Sliedrecht heeft stilgestaan op de Marisstraat van 15:11 tot 15:40 uur en vervolgens op de Beijerinckstraat van 15:42 uur tot 15:47 uur. Op camerabeelden is te zien dat een zwarte auto om 15:39 uur met zijn neus in de buurt en met de neus in de richting van de neus van de vrachtwagen van de verdachte stopt, stilstaat en dat er een persoon naast de auto verschijnt. Wanneer de vrachtwagen de parkeerplek aan de Marisstraat verlaat, wordt hij gevolgd door de zwarte auto (Mercedes Sedan). Op het moment dat de vrachtwagen rond 15:47 uur zijn weg vervolgt vanaf de Beijerinckstraat is wederom te zien dat dertig seconden later uit dezelfde richting een zwarte Mercedes Sedan en daarachter een donkergekleurde Ford Transit dezelfde weg afleggen als de vrachtwagen. De GPS-gegevens uit de telefoon van de verdachte laten overeenkomstige reisbewegingen zien. Uit de GPS-gegevens van de telefoon van de vreemdeling [naam] volgt dat de telefoon zich tussen 15:41 en 15:46 uur op de Beijerinckstraat en vervolgens rond 15:50 uur – gelijktijdig met de telefoon van de verdachte – rondom de oprit van Sliedrecht-West naar de A15 bevindt.
De rechtbank leidt uit een en ander af dat de vreemdelingen op de Beijerinckstraat zijn ingestapt en dat de vrachtwagen waarin zij zijn gestapt de door de verdachte bestuurde vrachtwagencombinatie is.
Op basis van het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat gedurende die vijf minuten van 15:42 uur tot 15:47 uur, waarin de verdachte naar zijn zeggen is uitgestapt en heeft geplast naast de vrachtwagen, de motor van de vrachtwagen stationair draaide, de trailer is geopend, zesentwintig personen met hun spullen tevoorschijn zijn gekomen en met behulp van anderen en elkaar onder andere vanuit een busje en een personenauto in de trailer zijn geklommen, waarna de deuren weer zijn gesloten. De rechtbank acht het zeer onaannemelijk dat de verdachte van dit alles niets heeft gemerkt en daar geen wetenschap van heeft gehad. De rechtbank komt daartoe mede gelet op het volgende. De verdachte heeft twee minuten vóór deze korte stop van vijf minuten een pauze van een half uur gehad. Over zijn handelingen tijdens die pauze van een half uur heeft hij aantoonbaar onjuist verklaard: hij was immers niet (lopend) te zien op de beelden – ook niet op die van de Délifrance en Loods 5 – noch is zijn telefoon in dat tijdsbestek bij de Délifrance en Loods 5 geweest en het contact van de vrachtwagen heeft die gehele pauze aangestaan, terwijl de verdachte heeft verklaard dat hij lopend een broodje is gaan halen in de buurt, waarbij hij Délifrance noemde. De zwarte auto heeft in die pauze kort bij de vrachtwagen gestaan en de verdachte heeft zijn vrachtwagen direct daarna verplaatst naar de Beijerinckstraat, waar hij voor de duur van ongeveer vijf minuten wederom heeft stilgestaan, alvorens hij zijn weg vervolgde, gevolgd door de zwarte Mercedes en de Ford Transit.
Daar komt nog bij dat de verdachte het zegel pas direct vóór de ingang van het DFDS-terrein heeft aangebracht – en dus niet direct na het laden van de goederen – en dat hij over de reden daarvoor bij de politie en ter terechtzitting wisselend heeft verklaard. De verklaring van de verdachte bij de politie over waarom hij het zegel niet bij het laden had aangebracht, te weten: omdat inklimmers het zegel dan kunnen verbreken, is onaannemelijk en bovendien strijdig met het doel van het aanbrengen van de TIR-lijn en het zegel. De rechtbank overweegt ten overvloede dat het bovendien opmerkelijk is dat de verdachte een afbeelding van een gedeelte van de vrachtbrief, waarop de eindbestemming zichtbaar is, heeft opgeslagen en (kort) daarna heeft verwijderd, terwijl in de tussentijd een activiteit op WhatsApp plaatsvond. Datzelfde geldt ook voor de afbeelding van het screenshot waarop een route vanaf Schijndel te zien is.
Gelet op al het voorgaande kan het naar het oordeel van de rechtbank dan ook niet anders zijn dan dat de verdachte op de hoogte was van de aanwezigheid van de vreemdelingen in de trailer van zijn vrachtwagen en dat het zijn bedoeling was dat zij – met zijn medeweten en toestemming – zouden worden vervoerd naar het Verenigd Koninkrijk.
4.1.3.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte zich op 14 december 2021 schuldig heeft gemaakt aan mensensmokkel.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 14 december 2021 te Sliedrecht en Vlaardingen, drieëntwintig personen met de Afghaanse of Albanese nationaliteit,
- behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland en/of het Verenigd Koninkrijk, zijnde een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, en genoemde personen daartoe gelegenheid heeft verschaft door bovengenoemde personen in een trailer (met kenteken [kenteken 1]) te laten stappen en (vervolgens) bovengenoemde personen door Nederland te vervoeren met als doel uit te reizen naar het Verenigd Koninkrijk,
en (aldus) de doorreis en/of het transport en/of de toegang door/naar/tot Nederland en/of het Verenigd Koninkrijk heeft gefaciliteerd, terwijl hij, verdachte, wist dat die toegang of die doorreis wederrechtelijk was, en dit feit werd begaan in de uitoefening van zijn beroep als internationaal vrachtwagenchauffeur.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd.
De verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
mensensmokkel, terwijl het feit wordt begaan in de uitoefening van enig ambt of beroep, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich, in zijn hoedanigheid van vrachtwagenchauffeur, schuldig gemaakt aan de smokkel van drieëntwintig vreemdelingen, door hen in de trailer van een vrachtwagen door Nederland te vervoeren en door op het haventerrein van DFDS in Vlaardingen de trailer af te koppelen en te plaatsen in een stack, met de bedoeling dat de vreemdelingen vervolgens per boot door zouden reizen naar het Verenigd Koninkrijk. Onder de gesmokkelden bevonden zich ook twee minderjarigen en een 85-jarige man.
Door mensensmokkel wordt niet alleen het overheidsbeleid inzake bestrijding van illegaal verblijf in en illegale toegang tot Nederland en andere landen van de Europese Unie doorkruist, maar wordt ook bijgedragen aan de instandhouding van een illegaal circuit. De handelwijze van de verdachte ondermijnt dit beleid en veroorzaakt onrust en gevoelens van onveiligheid in de samenleving. Ook leidt dit soort feiten gemakkelijk tot vormen van uitbuiting en misbruik van kwetsbare personen.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 27 maart 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de aard en ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf van langere duur. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op het aantal vreemdelingen dat is gesmokkeld, de landelijke oriëntatiepunten en straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
In strafverzwarende zin houdt de rechtbank bovendien rekening met het feit dat zich onder de vreemdelingen kinderen en een 85-jarige man bevonden en dat de verdachte het feit gedurende de uitoefening van zijn beroep als internationaal vrachtwagenchauffeur heeft begaan.
De verdediging heeft verzocht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf achterwege te laten dan wel gelijk te stellen aan de tijd die de verdachte reeds in voorarrest heeft gezeten. Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank daar geen mogelijkheid toe.
Redelijke termijn
Op grond van artikel 47 van het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie (HGEU) en artikel 6, eerste lid, van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) dient de verdachte binnen een redelijke termijn te worden berecht. De redelijke termijn vangt aan op het moment dat een verdachte in redelijkheid de verwachting kan hebben dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het Openbaar Ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. De inverzekeringstelling van een verdachte kan als een zodanige handeling worden aangemerkt. De redelijke termijn is in dit geval gestart op 15 december 2021, omdat de verdachte in onderhavige zaak op die datum in verzekering is gesteld. Tot aan dit vonnis is een periode van twee jaar en ruim vijf maanden verstreken.
Omdat er geen sprake is van bijzondere omstandigheden, is de redelijke termijn in deze zaak twee jaar. Dat betekent dat de redelijke termijn is geschonden.
In het geval de redelijke termijn niet zou zijn overschreden, zou de rechtbank een gevangenisstraf hebben opgelegd voor de duur van 4 jaar en 6 maanden. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren opleggen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op artikel 197a van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaren;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. van Zinnen, voorzitter,
en mrs. P. Joele en M.J.C. Spoormaker, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.A.M. van der Vleuten, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De voorzitter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij, op of omstreeks 14 december 2021 te Sliedrecht en/of Vlaardingen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een ander, te weten zesentwintig personen met Afghaanse en/of Albanese nationaliteit, althans van buitenlandse afkomst,
- behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland en/of een andere lidstaat van de Europese Unie, en/of het Verenigd Koninkrijk, zijnde een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, en/of genoemde personen daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft en/of
- uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland en/of een andere lidstaat van de Europese Unie, en/of het Verenigd Koninkrijk, zijnde een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, en/of genoemde personen daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft
door bovengenoemde personen in een trailer (met kenteken [kenteken 1]) te laten stappen en/of (vervolgens) bovengenoemde personen door Nederland te vervoeren met als doel uit te reizen naar het Verenigd Koninkrijk,
en (aldus) de doorreis en/of het transport en/of toegang door/naar en/of het verblijf in Nederland en/of Verenigd Koninkrijk georganiseerd en/of gefaciliteerd en/of gecoördineerd,
terwijl hij, verdachte, en zijn mededader(s), wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat die toegang of die doorreis of dat verblijf wederrechtelijk was, en dit feit werd begaan in de uitoefening van zijn ambt of beroep als internationaal
vrachtwagenchauffeur.