ECLI:NL:RBROT:2024:4860

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 mei 2024
Publicatiedatum
27 mei 2024
Zaaknummer
ROT 24/4536
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake toegang maatschappelijke opvang zonder identificatie

Op 29 april 2024 heeft verzoekster, zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, zich gemeld bij Centraal Onthaal in Rotterdam met de wens om toegelaten te worden tot de maatschappelijke opvang. De baliemedewerker heeft verzoekster echter verzocht zich te identificeren, wat verzoekster niet kon doen omdat zij geen identificatiepapieren heeft. Verzoekster heeft hiertegen bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 14 mei 2024 behandeld, waarbij verzoekster werd bijgestaan door een tolk en een begeleider, evenals de gemachtigde van het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam.

De voorzieningenrechter heeft beoordeeld of het wegsturen van verzoekster door de baliemedewerker als een besluit kan worden aangemerkt volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De voorzieningenrechter concludeert dat er geen sprake is van een besluit, omdat er geen schriftelijke beslissing is genomen en de melding aan de balie niet als een aanvraag kan worden gekwalificeerd. Hierdoor kan het bezwaar van verzoekster niet worden opgevat als een beroep vanwege het niet tijdig nemen van een besluit. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af, met de verwachting dat het bezwaar niet-ontvankelijk zal worden verklaard.

De uitspraak is gedaan door mr. P. Vrolijk, voorzieningenrechter, en is uitgesproken in het openbaar op 23 mei 2024. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 24/4536

uitspraak van de voorzieningenrechter van 23 mei 2024 in de zaak tussen

[verzoekster], zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, verzoekster

(gemachtigde: mr. S. Karkache),
en

het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, het college

(gemachtigde: mr. S. Duinhouwer).

Inleiding

1. Op 29 april 2024 heeft verzoekster zich gemeld bij Centraal Onthaal in Rotterdam met de wens te worden toegelaten tot de maatschappelijke opvang. Verzoekster is niet toegelaten tot de maatschappelijke opvang. Verzoekster heeft hiertegen bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
2. Het college heeft een verweerschrift ingediend.
3. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 14 mei 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoekster, bijgestaan door de tolk [naam 1] en begeleider [naam 2], de gemachtigde van verzoekster en de gemachtigde van het college.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

Waar gaat de zaak over?
4. Verzoekster voert aan dat de baliemedewerker van Centraal Onthaal haar op 29 april 2024 heeft verzocht zich te identificeren alvorens kon worden bezien of verzoekster kan worden toegelaten tot de maatschappelijke opvang. Verzoekster heeft aangegeven dat zij ongedocumenteerde is en daarom geen identiteitsbewijs kan overleggen. De baliemedewerker vertelde verzoekster dat zij zonder een identiteitsbewijs niet geholpen kon worden. Verzoekster is het daar niet mee eens. Verzoekster stelt dat zij weliswaar niet over een identiteitsbewijs beschikt, maar dat zij wel bekend is binnen de gemeente Rotterdam bij instanties als Humanitas en Veilig Thuis. Ook is haar ten onrechte geen hersteltermijn geboden om het verzuim te herstellen.
5. Het college stelt zich op het standpunt dat geen sprake is van een besluit als bedoeld in artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), een mededeling die gelijkgesteld kan worden met een besluit, een schriftelijke weigering van een aanvraag of het niet tijdig nemen van een besluit.
Wat vindt de voorzieningenechter van deze zaak?
6. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt. Het oordeel van de voorzieningenrechter bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
7. De voorzieningenrechter ziet zich voor de vraag gesteld of het wegsturen van verzoekster door de baliemedewerker van Centraal Onthaal te Rotterdam vanwege het niet kunnen tonen van identificatiepapieren als een (gelijkstelling met een) besluit moet worden aangemerkt.
8. In de Awb wordt onder een besluit verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. [1] De voorzieningenrechter is van oordeel dat geen sprake is van een dergelijk besluit omdat, voor zover sprake zou zijn van een beslissing, deze niet op schrift is gesteld. Omdat er niets op schrift is gesteld, kan ook geen sprake zijn van een met een besluit gelijkgestelde schriftelijke weigering om een besluit te nemen [2] . De vraag is dan of sprake is van het niet tijdig nemen van een besluit. [3] Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is dat niet het geval, omdat de enkele melding aan de balie niet als een aanvraag kwalificeert. Omdat er geen aanvraag tot stand is gekomen, kan het bezwaar van verzoekster ook niet worden opgevat als een beroep vanwege het niet tijdig nemen van een besluit.
9. Omdat geen sprake is van (gelijkstelling aan) een besluit, zal het bezwaar van verzoekster naar verwachting niet-ontvankelijk worden verklaard. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening daarom af.

Conclusie en gevolgen

10. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P. Vrolijk, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S.I. van der Hoek, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 23 mei 2024.
De griffier is verhinderd deze
uitspraak te ondertekenen
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Zie artikel 1:3, eerste lid, van de Awb.
2.Zie artikel 6:2, aanhef en onder a, van de Awb.
3.Zie artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb.