Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 25 april 2024, met bijlagen;
- de voorwaardelijke eis in reconventie (tegeneis), met bijlagen;;
- de brief van [gedaagde] van 7 mei 2024, met bijlagen;
- de spreekaantekeningen van SFA;
- de spreekaantekeningen van [gedaagde].
2.De beoordeling
“klanten van werkgever op welke wijze dan ook te benaderen en/of te bedienen en/of anderszins voor of ten behoeve van klanten van werkgever werkzaamheden te verrichten dan wel activiteiten te ontplooien”.In de kern komt dit beding er op neer dat hiermee wordt beoogd te voorkomen dat een vertrekkende werknemer klanten of relaties van de (ex)werkgever ‘afpakt’. Dit ziet in het algemeen vooral op de situatie waarin een werknemer bij een ander bedrijf in dienst treedt en vervolgens een zakelijke relatie gaat onderhouden met een klant of relatie van de ex-werkgever. Naar het oordeel van de kantonrechter brengt een redelijke uitleg van het relatiebeding met zich mee dat daaronder ook begrepen moet worden de situatie waarin de werknemer in dienst treedt bij een klant van de ex-werkgever, de werknemer, aldaar dezelfde werkzaamheden gaat uitvoeren die de werkgever voor de klant verrichtte, en dat het effect daarvan is dat de klantrelatie tussen de betreffende klant en de ex-werkgever wordt beëindigd dan wel ernstig wordt belemmerd.