Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[eiser 1],
1.[gedaagde 1],
1.De procedure
- de dagvaarding van 12 april 2024, met bijlagen;
- de akte overlegging producties van [gedaagden], met bijlagen;
- de spreekaantekeningen van [gedaagden]
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, die op 10 mei 2024 door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam is behandeld, hebben eisers, [eiser 1] en [eiser 2], een kort geding aangespannen tegen gedaagden, [gedaagde 1] en [gedaagde 2]. De eisers vorderen toegang tot de gemeenschappelijke ruimtes op de derde verdieping en de ruimtes op de vierde verdieping van een pand dat zij verhuren, omdat zij stellen dat zij een spoedeisend belang hebben. Dit belang is volgens hen ontstaan door eerdere lekkages en de noodzaak om onderhoud aan de cv-ketel uit te voeren. Gedaagden hebben echter het slot van de toegangsdeur naar de derde verdieping vervangen en weigeren toegang te verlenen zonder voorafgaande afspraken.
Tijdens de zitting op 1 mei 2024 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen spoedeisend belang aan de zijde van eisers is. De rechter oordeelt dat er geen wettelijke grondslag bestaat voor een verhuurder om zonder toestemming van de huurder de woning te betreden. Bovendien hebben eisers niet voldoende onderbouwd dat er sprake is van een acute situatie die onmiddellijke toegang rechtvaardigt. De kantonrechter wijst de eis van eisers af en stelt dat zelfs als er een spoedeisend belang zou zijn, de eis niet op de gevraagde wijze toegewezen kon worden. Eisers worden veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van gedaagden zijn begroot op € 949,-.