ECLI:NL:RBROT:2024:4852
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toetsing van oneerlijke huurprijswijzigingsbepalingen in een huurovereenkomst
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 23 mei 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Snip Vastgoed B.V. en een gedaagde die niet in de procedure is verschenen. Snip Vastgoed vorderde betaling van achterstallige huur, inclusief een bedrag van € 1.000,- voor de maand oktober 2023. De kantonrechter heeft ambtshalve de huurprijswijzigingsbepalingen in de huurovereenkomst getoetst aan de normen van oneerlijke bedingen zoals vastgelegd in Richtlijn 93/13. De rechter oordeelde dat de huurprijswijzigingsbepaling oneerlijk was, omdat deze de verhuurder het recht gaf om de huurprijs met meer dan een redelijke inschatting van de markt te verhogen. Dit leidde tot de vernietiging van de huurprijswijzigingsbepaling, waardoor alle huurverhogingen vervielen en de oorspronkelijke huurprijs van € 1.215,- bleef gelden. De kantonrechter wees de vordering tot betaling van incassokosten en rente af, omdat de bepalingen in de huurovereenkomst als oneerlijk werden aangemerkt. De gedaagde werd veroordeeld tot betaling van € 950,18 aan achterstallige huur en in de proceskosten, die op € 644,04 werden begroot. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.