ECLI:NL:RBROT:2024:4843

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
31 mei 2024
Publicatiedatum
27 mei 2024
Zaaknummer
10793401 \ CV EXPL 23-30211
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van zorgpremies en incassokosten door zorgverzekeraar Univé

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 31 mei 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen N.V. Univé Zorg en een gedaagde die zelf procedeert. De eiser, Univé, vorderde betaling van een achterstand in zorgpremies en bijkomende kosten van de gedaagde, die een zorgverzekeringsovereenkomst met Univé had gesloten. De gedaagde had een betalingsachterstand van € 4.536,50 aan premies en zorgkosten, alsook € 697,86 aan incassokosten en wettelijke rente. De gedaagde had eerder al een deel van de schuld betaald, maar betwistte de vorderingen van Univé, onder andere door te stellen dat de vordering ook door een ander incassobureau werd geïnd en dat een deel van de schuld betrekking had op zijn partner.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn stellingen en dat de vorderingen van Univé terecht zijn. De rechter heeft geoordeeld dat de gedaagde de openstaande hoofdsom van € 4.750,31 aan Univé moet betalen, evenals de toegewezen incassokosten en wettelijke rente. De proceskosten zijn ook aan de gedaagde opgelegd, omdat hij in het ongelijk is gesteld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Univé het vonnis onmiddellijk kan uitvoeren, zelfs als de gedaagde in hoger beroep gaat.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10793401 \ CV EXPL 23-30211
datum uitspraak: 31 mei 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
N.V. Univé Zorg,
vestigingsplaats: Arnhem,
eiseres,
gemachtigde: Inkassier Gerechtsdeurwaarders & Incasso,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: [woonplaats],
gedaagde,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna ‘Univé’ en ‘[gedaagde]’ genoemd.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 3 november 2023, met bijlagen;
  • de conclusie van antwoord;
  • de conclusie van repliek, met bijlagen;
  • de conclusie van dupliek.
[gedaagde] is in de gelegenheid gesteld nog stukken aan de rechtbank op te sturen, maar van die mogelijkheid heeft hij geen gebruik gemaakt.

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?
2.1.
Univé heeft met [gedaagde] een zorgverzekeringsovereenkomst gesloten. Op grond van deze overeenkomst moet [gedaagde] elke maand premie aan Univé betalen. [gedaagde] moet ook eigen risico en eigen bijdrage betalen wanneer hij zorgkosten maakt en Univé die kosten voorschiet. [gedaagde] moet volgens Univé nog € 4.536,50 aan premies en zorgkosten betalen. Omdat [gedaagde] niet op tijd heeft betaald, wil Univé ook € 697,86 aan incassokosten en de wettelijke rente (tot 28 oktober 2023 € 49,01 bedragend).
2.2.
De kantonrechter heeft [gedaagde] in een eerdere procedure al veroordeeld om € 500,- aan enkel hoofdsom aan Univé te betalen. [gedaagde] heeft vervolgens € 533,06 van de totale betalingsachterstand betaald. Het resterende bedrag van € 4.750,31 vordert Univé in deze procedure.
2.3.
[gedaagde] is het niet eens met de vorderingen van Univé.
2.4.
De vorderingen van Univé worden toegewezen. [gedaagde] moet € 4.750,31 aan Univé betalen. Hierna wordt uitgelegd waarom.
[gedaagde] moet de openstaande hoofdsom betalen
2.5.
[gedaagde] betwist onder meer de kosten van het ambulancevervoer. Univé heeft vervolgens toegelicht dat het om twee verschillende kostenposten gaat, namelijk de inzet van spoedeisende ambulancezorg (€ 247,68) en een kilometervergoeding voor het vervoer van een patiënt (€ 124,80). [gedaagde] heeft hierop niet meer gereageerd. De kantonrechter gaat er daarom van uit dat deze kosten juist zijn.
2.6.
Volgens [gedaagde] wordt deze vordering ook geïnd door een ander incassobureau, GGN. Univé heeft dit echter betwist en [gedaagde] heeft zijn stelling niet onderbouwd. [gedaagde] had eenvoudig brieven van GGN kunnen bijvoegen waaruit blijkt dat ook zij deze vordering int. Bovendien is het op zich toegestaan dat twee deurwaarders [gedaagde] proberen de vordering te innen. [gedaagde] hoeft natuurlijk wel maar één keer te betalen.
2.7.
[gedaagde] heeft ook niet onderbouwd dat een deel van de vordering betrekking heeft op schulden van zijn partner. De kantonrechter gaat er daarom van uit dat de vordering gaat over premie en zorgkosten van [gedaagde] zelf. Univé heeft namelijk toegelicht dat de partner van [gedaagde] nooit meeverzekerd is geweest. Ook uit het overzicht van zorgkosten blijkt niet dat het zou gaan om zorgkosten van de partner van [gedaagde]. [gedaagde] had ook hiervan eenvoudig stukken kunnen bijvoegen, maar dat heeft hij niet gedaan.
[gedaagde] moet buitengerechtelijke incassokosten betalen
2.8.
De incassokosten van € 697,86 worden toegewezen, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om deze kosten vergoed te krijgen (artikel 6:96 BW).
[gedaagde] moet wettelijke rente betalen
2.9.
De rente wordt toegewezen, omdat Univé genoeg heeft gesteld waaruit volgt dat deze moet worden betaald en [gedaagde] dat niet heeft betwist.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen
2.10.
[gedaagde] wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van Univé tot vandaag vast op € 129,85 aan dagvaardingskosten, € 487,- aan griffierecht, € 542,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten × € 271,-) en € 135,- aan nakosten. Dit is totaal € 1.293,85. Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend.
Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
2.11.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat Univé dat eist en [gedaagde] daar niet op heeft gereageerd (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Univé te betalen € 4.750,31 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van € 4.536,50 vanaf 28 oktober 2023 tot de dag dat volledig is betaald;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, die aan de kant van Univé worden begroot op € 1.293,85;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Poiesz en in het openbaar uitgesproken.
53954