Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verloop van de procedure
- de dagvaarding van 3 november 2023, met bijlagen;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek, met bijlagen;
- de conclusie van dupliek.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 31 mei 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen N.V. Univé Zorg en een gedaagde die zelf procedeert. De eiser, Univé, vorderde betaling van een achterstand in zorgpremies en bijkomende kosten van de gedaagde, die een zorgverzekeringsovereenkomst met Univé had gesloten. De gedaagde had een betalingsachterstand van € 4.536,50 aan premies en zorgkosten, alsook € 697,86 aan incassokosten en wettelijke rente. De gedaagde had eerder al een deel van de schuld betaald, maar betwistte de vorderingen van Univé, onder andere door te stellen dat de vordering ook door een ander incassobureau werd geïnd en dat een deel van de schuld betrekking had op zijn partner.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn stellingen en dat de vorderingen van Univé terecht zijn. De rechter heeft geoordeeld dat de gedaagde de openstaande hoofdsom van € 4.750,31 aan Univé moet betalen, evenals de toegewezen incassokosten en wettelijke rente. De proceskosten zijn ook aan de gedaagde opgelegd, omdat hij in het ongelijk is gesteld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Univé het vonnis onmiddellijk kan uitvoeren, zelfs als de gedaagde in hoger beroep gaat.