ECLI:NL:RBROT:2024:4822

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 mei 2024
Publicatiedatum
27 mei 2024
Zaaknummer
AWB - 23 _ 7827
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag bijstandsuitkering wegens onvoldoende bewijs van woonadres

Op 16 mei 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. J. van der Stel, en het college van burgemeester en wethouders van Schiedam, vertegenwoordigd door mr. N.E. Bensoussan. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet, maar het college heeft deze aanvraag afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op het feit dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij op het opgegeven adres woonachtig was. Tijdens de zitting op 16 mei 2024 is vastgesteld dat eiseres geen duidelijkheid heeft gegeven over haar feitelijke woonsituatie.

De rechtbank heeft in haar overwegingen uiteengezet dat eiseres niet kon aantonen dat zij haar hoofdverblijf had op het opgegeven adres. De enkele aanwezigheid van een huurovereenkomst en inschrijving in de Basisregistratie Personen (BRP) waren onvoldoende om dit te onderbouwen. Tijdens een huisbezoek op 24 februari 2023 zijn er verschillende constateringen gedaan die erop wijzen dat eiseres niet daadwerkelijk op het adres woonde. Zo waren er onder andere nieuwe meubels en een lege koelkast aangetroffen, wat duidt op een gebrek aan gebruik en bewoning.

De rechtbank concludeert dat het college terecht heeft geoordeeld dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij op het opgegeven adres woonde en heeft de aanvraag om bijstandsuitkering dan ook terecht afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak is openbaar uitgesproken door rechter A.C. Rop, in aanwezigheid van griffier R.P. Evegaars.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 23/7827
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 mei 2024 in de zaak tussen

[naam] , uit Schiedam, eiseres

(gemachtigde: mr. J. van der Stel),
en

het college van burgemeester en wethouders van Schiedam, het college

(gemachtigde: mr. N.E. Bensoussan).

Zitting

De rechtbank heeft het beroep van eiseres op 16 mei 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het college.
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan. De beslissing en de gronden van de beslissing luiden als volgt.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. Ter beoordeling staat of het college terecht de aanvraag van eiseres om een bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet (Pw) heeft afgewezen. Aan de afwijzing heeft het college ten grondslag gelegd dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij op het opgegeven adres woonachtig is en geen duidelijkheid over haar feitelijke woonsituatie heeft gegeven.
2. Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiseres niet aannemelijk gemaakt dat zij in de periode in geding woonde op het opgegeven adres. Het enkele feit dat zij een huurovereenkomst heeft voor de woning waarin zij stelt te wonen en dat zij in de BRP op het adres van die woning is ingeschreven, is onvoldoende om aannemelijk te maken dat zij haar hoofdverblijf had op dat adres. Verder biedt de situatie zoals aangetroffen tijdens het huisbezoek op 24 februari 2023 voldoende aanknopingspunten voor het oordeel dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij haar hoofdverblijf in de te beoordelen periode had op het adres. Zo is daar geconstateerd dat:
- de drie aanwezige stoelen nog deels in plastic waren verpakt;
- het matras van het bed waarin eiseres met haar kinderen zou slapen nog deels in plastic was verpakt;
- er nauwelijks kleding van eiseres in de woning aanwezig was;
- de wasmachine niet was aangesloten;
- de koelkast vrijwel leeg was en geen gebruikssporen had;
- de vriezer ongebruikt was;
- het gasfornuis met oven niet was aangesloten;
- er geen kleding, speelgoed of andere spullen van de kinderen aanwezig waren;
- het huishoudtextiel in plastic verpakt in een keukenkastje lag;
- het bestek in een doos onderin een keukenkastje lag.
Eiseres kan voor een aantal van deze constateringen geen verklaring geven en voor het overige zijn de gegeven verklaringen onjuist of innerlijk tegenstrijdig.
3. Het college heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij haar hoofdverblijf in de te beoordelen periode had op het adres en heeft de aanvraag om een bijstandsuitkering dan ook terecht afgewezen.
4. Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 16 mei 2024 door mr. A.C. Rop, rechter, in aanwezigheid van R.P. Evegaars, griffier.
griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.