ECLI:NL:RBROT:2024:4822
Rechtbank Rotterdam
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsuitkering wegens onvoldoende bewijs van woonadres
Op 16 mei 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. J. van der Stel, en het college van burgemeester en wethouders van Schiedam, vertegenwoordigd door mr. N.E. Bensoussan. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet, maar het college heeft deze aanvraag afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op het feit dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij op het opgegeven adres woonachtig was. Tijdens de zitting op 16 mei 2024 is vastgesteld dat eiseres geen duidelijkheid heeft gegeven over haar feitelijke woonsituatie.
De rechtbank heeft in haar overwegingen uiteengezet dat eiseres niet kon aantonen dat zij haar hoofdverblijf had op het opgegeven adres. De enkele aanwezigheid van een huurovereenkomst en inschrijving in de Basisregistratie Personen (BRP) waren onvoldoende om dit te onderbouwen. Tijdens een huisbezoek op 24 februari 2023 zijn er verschillende constateringen gedaan die erop wijzen dat eiseres niet daadwerkelijk op het adres woonde. Zo waren er onder andere nieuwe meubels en een lege koelkast aangetroffen, wat duidt op een gebrek aan gebruik en bewoning.
De rechtbank concludeert dat het college terecht heeft geoordeeld dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij op het opgegeven adres woonde en heeft de aanvraag om bijstandsuitkering dan ook terecht afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak is openbaar uitgesproken door rechter A.C. Rop, in aanwezigheid van griffier R.P. Evegaars.