ECLI:NL:RBROT:2024:4821
Rechtbank Rotterdam
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag ontheffing arbeidsverplichtingen door college van burgemeester en wethouders
Op 16 mei 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, woonachtig in Maassluis, en het college van burgemeester en wethouders van Maassluis. Eiseres had een aanvraag ingediend voor ontheffing van haar arbeidsverplichtingen, maar het college heeft deze aanvraag afgewezen. De rechtbank heeft de zaak behandeld tijdens een zitting op dezelfde dag, waarbij de gemachtigde van eiseres, mr. I. Car, en de gemachtigde van het college, mr. W.A. Kremer, aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres niet voldoende onderbouwing heeft gegeven voor haar aanvraag. Eiseres stelde dat zij niet in staat was om aan haar arbeidsverplichtingen te voldoen, maar heeft geen bewijs geleverd om deze claim te ondersteunen. De rechtbank oordeelde dat het college niet verplicht was om een medisch onderzoek te laten uitvoeren, aangezien eiseres geen begin van bewijs had geleverd.
Daarnaast heeft eiseres betoogd dat zij gelijkgesteld moet worden met een alleenstaande ouder, maar ook dit argument werd door de rechtbank verworpen. Eiseres heeft niet aangetoond dat haar echtgenoot niet voor hun kind kan zorgen, en het enkele feit dat hij tijdelijk en gedeeltelijk van de arbeidsverplichtingen is vrijgesteld, was onvoldoende om haar aanvraag te onderbouwen. De rechtbank concludeerde dat het college de aanvraag terecht heeft afgewezen en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak werd gedaan door mr. A.C. Rop, rechter, in aanwezigheid van griffier R.P. Evegaars, en is openbaar uitgesproken.