Uitspraak
[naam]( [naam] ), uit Spijkenisse, eiseres
Rechtbank Rotterdam
Op 16 mei 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen Fidinda Financiële Zorg Groep B.V., in haar hoedanigheid van bewindvoerster over de goederen van [naam], en het college van burgemeester en wethouders van Nissewaard. De zaak betreft een aanvraag om bijzondere bijstand voor de kosten van woninginrichting en de eerste huur. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. E. Kattestaart, heeft aangevoerd dat er sprake is van een medische noodzaak voor de verhuizing, maar de rechtbank oordeelt dat deze stelling niet aannemelijk is gemaakt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de kosten van de eerste huur al waren voldaan op het moment van de aanvraag, en dat eiseres niet heeft aangetoond dat het niet mogelijk was om de aanvraag tijdig in te dienen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst de aanvraag af.
De rechtbank overweegt dat het college beleid voert dat vereist dat de kosten voortvloeien uit bijzondere omstandigheden, en dat eiseres geen gronden heeft aangevoerd tegen dit beleid. De rechtbank concludeert dat er geen medische noodzaak voor de verhuizing is aangetoond, en dat de aanvraag voor de kosten van de eerste huur terecht is afgewezen. De beroepsgronden van eiseres slagen niet, en er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. A.C. Rop, rechter, in aanwezigheid van R.P. Evegaars, griffier.