ECLI:NL:RBROT:2024:4817

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 mei 2024
Publicatiedatum
27 mei 2024
Zaaknummer
C/10/679025 / JE RK 24-1026
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen

Op 21 mei 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaak van een minderjarige, geboren in 2013, die onder toezicht staat van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond. De kinderrechter heeft een machtiging verleend voor gesloten jeugdhulp, na een spoedverzoek van de GI, dat op 15 mei 2024 was ingediend. De minderjarige vertoont ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen, waaronder hechtingsproblematiek, autisme en ADD, wat haar ontwikkeling ernstig belemmert. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen te behandelen, en dat een verblijf in een gesloten accommodatie noodzakelijk is om te voorkomen dat de minderjarige zich onttrekt aan de benodigde jeugdhulp.

Tijdens de mondelinge behandeling op 21 mei 2024 waren de advocaat van de minderjarige en een vertegenwoordiger van de GI aanwezig, terwijl de voormalige pleegouders niet verschenen. De kinderrechter heeft de minderjarige gehoord en haar zorgen over haar gedrag en ontwikkeling besproken. De kinderrechter heeft besloten om de machtiging voor een gesloten accommodatie te verlenen voor de duur van twee maanden, met de mogelijkheid tot verlenging, en heeft de GI verzocht om binnen een week het mondelinge verzoek schriftelijk te bevestigen. De zaak zal op 11 juli 2024 opnieuw worden behandeld.

De kinderrechter heeft in haar beoordeling rekening gehouden met de ernstige zorgen over de ontwikkeling van de minderjarige, die in het verleden al meerdere keren uit huis is geplaatst. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de huidige situatie in het gezinshuis niet veilig is en dat de minderjarige intensieve begeleiding nodig heeft. De beslissing is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/679025 / JE RK 24-1026
Datum uitspraak: 21 mei 2024
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,
gevestigd te Rotterdam,
hierna te noemen de GI,
over
[minderjarige],
geboren op [geboortedatum] 2013 in [geboorteplaats],
hierna te noemen [minderjarige],
advocaat mr. J.J. Boelaars, kantoorhoudende te Rotterdam.
De kinderrechter merkt als informanten aan:
[naam 1] en [naam 2],
hierna te noemen de voormalige pleegouders,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 15 mei 2024, binnengekomen bij de rechtbank op 15 mei 2024;
- de instemmende verklaring van de gedragswetenschapper van 16 mei 2024, binnengekomen bij de rechtbank op 16 mei 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 21 mei 2024. Daarbij waren aanwezig:
- de advocaat van [minderjarige];
- een vertegenwoordigster van de GI, te weten [naam 3].
De voormalige pleegouders zijn, hoewel opgeroepen, niet verschenen.
1.3.
De kinderrechter heeft [minderjarige] naar haar mening gevraagd. [minderjarige] heeft hierover op 17 mei 2024 op de [locatie] een gesprek gevoerd met de kinderrechter in het bijzijn van haar advocaat. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter samengevat wat [minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
Bij beschikking van 7 juli 2017 is het ouderlijk gezag van de moeder over [minderjarige] beëindigd en is de GI tot voogd over [minderjarige] benoemd.
2.2.
Bij beschikking van 16 mei 2024 is een spoedmachtiging verleend om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 14 mei 2024 voor de duur van vier weken (abusievelijk is in de beschikking vermeld: tot 11 mei 2024 in plaats van tot 11 juni 2024).
2.3.
[minderjarige] verblijft bij [naam instelling] [locatie].

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt een machtiging om [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van vier weken.

4.De standpunten

4.1.
De GI heeft ter zitting het spoedverzoek gehandhaafd en mondeling verzocht om een machtiging om [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van zes maanden. Ter onderbouwing hiervan is het volgende aangevoerd. [minderjarige] laat tot nu toe vrij aangepast gedrag zien. Bergse Bos heeft drie maanden nodig om [minderjarige] te observeren en drie maanden nodig om te kijken wat zij nodig heeft. Bij Bergse Bos kan [minderjarige] doorstromen naar een groep waar drie andere kinderen verblijven. Voor deze groep is echter ook een machtiging gesloten jeugdhulp nodig. Het is gelet op haar jonge leeftijd wel de bedoeling dat de plaatsing van [minderjarige] binnen de gesloten jeugdhulp zo kort mogelijk zal duren.
4.2.
Namens [minderjarige] heeft haar advocaat ter zitting zich ter zitting niet verzet tegen een plaatsing in gesloten jeugdhulp van [minderjarige] voor een wat langere periode dan vier weken, ook al is het verzoek mondeling gedaan. Zij heeft daarbij aangegeven dat [minderjarige] het eens is met deze plaatsing en dat de plaatsing bij Bergse Bos momenteel ook in haar belang is. Een periode van zes maanden is echter een te lange periode.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter is van oordeel dat jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren. Deze problemen maken dat het verblijf in een gesloten accommodatie noodzakelijk en geschikt is om te voorkomen dat [minderjarige] zich onttrekt aan de jeugdhulp die zij nodig heeft of daaraan door anderen wordt onttrokken. Het is niet gebleken dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen te behandelen (artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet (Jw)).
5.2.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat er ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling en het gedrag van [minderjarige]. Bij [minderjarige] is sprake van hechtingsproblematiek, autisme en ADD. [minderjarige] is een zelfbepalend meisje, dat moeite heeft om haar emoties te reguleren. Door haar kindeigen problematiek heeft [minderjarige] van haar opvoeders bovengemiddelde zorg nodig en heeft zij een sterke behoefte aan overzicht en duidelijkheid.
5.3.
Vanwege de zorgen over de opvoedsituatie bij de moeder is [minderjarige] in 2015 uit huis geplaatst en in een pleeggezin opgegroeid. In 2022 is zij vanwege haar kindeigen problematiek bij de Hobbits van Yulius geplaatst. In april 2023 is [minderjarige] in een gezinshuis geplaatst. Dit gezinshuis heeft [minderjarige] echter niet de opvoeding en structuur geboden die zij nodig heeft. Begin april 2024 is [minderjarige] daarom in een ander gezinshuis geplaatst, waar haar wel de nodige structuur is geboden. De eerste weken op deze plek zijn positief verlopen. In korte tijd is het gedrag van [minderjarige] echter veranderd. Zo is [minderjarige] 's nachts met een schaar naar de kamers van de andere kinderen gegaan en hing zij boven hun hoofd om te staren en begon zij opeens hard te gillen. Ook heeft [minderjarige] suïcidale uitspraken gedaan. In de nacht van 12 op 13 mei 2024 is [minderjarige] weggelopen. De politie heeft [minderjarige] apathisch naast de A16 gevonden. Door dit gedrag kon de veiligheid van [minderjarige] in het gezinshuis niet meer worden gewaarborgd en is zij op 14 mei 2024 met een spoedmachtiging binnen de gesloten jeugdhulp bij Bergse Bos geplaatst.
5.4.
Gelet op het zorgelijke gedrag van [minderjarige] in de afgelopen periode is het in haar belang dat haar gedrag wordt geobserveerd en dat de oorzaak van haar gedrag duidelijk wordt, waarna zal moeten blijken welke hulp [minderjarige] nodig heeft. Daarbij neemt de kinderrechter de verklaring van de gedragswetenschapper, [naam 4], van 16 mei 2024, die heeft ingestemd met het (spoed)verzoek van de GI, in aanmerking.
5.5.
Tijdens de zitting heeft de GI mondeling verzocht om een machtiging gesloten jeugdhulp te verlenen voor de duur van zes maanden. Nu de advocaat van [minderjarige] zich niet heeft verzet tegen een plaatsing in gesloten jeugdhulp van [minderjarige] voor een wat langere periode dan vier weken, zal de kinderrechter gelet op al het voorgaande een machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp verlenen voor de duur van twee maanden en de beslissing op het overig verzochte aanhouden tot de hierna vermelde zittingsdatum.
5.6.
De GI wordt verzocht om binnen uiterlijk een week na deze zitting het mondelinge verzoek schriftelijk te bevestigen en om uiterlijk een week voor de hierna vermelde zittingsdatum een nieuwe instemmingsverklaring van een gedragswetenschapper aan de rechtbank te verstrekken, met afschrift aan de advocaat van [minderjarige].

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verleent een machtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 21 mei 2024 tot 21 juli 2024;
6.2.
En alvorens verder te beslissen:
Bepaalt dat het verhoor van de GI en de advocaat van [minderjarige] in deze zaak zal plaatsvinden op 11 juli 2024 te 13:30 uur in het gerechtsgebouw te Rotterdam, Wilhelminaplein 100/125.
6.3.
De zaak zal op genoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. G.M. Paling, kinderrechter.
6.4.
Verzoekt de GI uiterlijk binnen een week na deze zitting het mondelinge verzoek schriftelijk aan de rechtbank te bevestigen en uiterlijk een week voor de genoemde zittingsdatum de kinderrechter de verzochte instemmingsverklaring van de gedragswetenschapper aan de rechtbank te verstrekken, met afschrift aan de advocaat van [minderjarige].
6.5.
Bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de GI en de advocaat van [minderjarige].
6.6.
Gelast de oproeping van de pleegouders als informanten tegen voormelde zittingsdatum en tijdstip.
6.7.
Gelast de oproeping van de minderjarige [minderjarige] voor een kindgesprek op
11 juli 2024 om 10:00 uur op de [locatie].
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 21 mei 2024 door
mr. G.M. Paling, kinderrechter, in aanwezigheid van D. van der Aa als griffier, en op schrift gesteld op 23 mei 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.