In deze zaak heeft de voorzieningenrechter op 24 mei 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiser, die in een TBS-instelling verblijft, en de besloten vennootschap Fivoor B.V. De eiser, die sinds december 2019 in de instelling verblijft, vordert een verbod op zijn overplaatsing naar een andere afdeling binnen de instelling. De voorzieningenrechter heeft de zaak mondeling behandeld, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. De eiser stelt dat de overplaatsing naar afdeling [afdeling 1] onveilig voor hem is en dat hij daar risico loopt op terugval in drugsgebruik. Fivoor B.V. heeft echter betoogd dat de behandeling van de eiser is gestagneerd en dat een overplaatsing naar afdeling [afdeling 1] noodzakelijk is voor de zorg voor andere patiënten. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de instelling voldoende beoordelingsvrijheid heeft bij de toewijzing van verblijfsruimten en dat de vordering van de eiser niet kan worden toegewezen. De voorzieningenrechter heeft de vordering van de eiser op alle onderdelen afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 1.973,00.