ECLI:NL:RBROT:2024:4793
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de schuldsaneringsregeling en beoordeling van goede trouw in faillissementsprocedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 22 mei 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, ingediend door de verzoeker. De rechtbank heeft het verzoek behandeld tijdens een zitting op 24 april 2024, waarbij de verzoeker en zijn schuldhulpverlener, mevrouw S. Morchid, aanwezig waren. De rechtbank heeft de uitspraak enige tijd aangehouden vanwege het ontbreken van de inschrijving van de echtscheiding van de verzoeker, maar deze inschrijving is inmiddels voltooid.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoekschrift voldoet aan de eisen en dat de verzoeker verkeert in een toestand van betalingsonmacht. Er is onvoldoende grond gebleken voor afwijzing van het verzoek, waardoor de verzoeker wordt toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling. De rechtbank heeft ook de goede trouw van de verzoeker beoordeeld, waarbij is gekeken naar de omstandigheden waaronder de schulden zijn ontstaan. Ondanks dat er enkele schulden zijn die niet ter goeder trouw zijn ontstaan, is de rechtbank van oordeel dat de verzoeker zijn omstandigheden onder controle heeft gekregen, wat leidt tot een positieve wending in zijn situatie.
Ten aanzien van de ingangsdatum van de schuldsaneringsregeling heeft de rechtbank overwogen dat de verzoeker niet volledig heeft voldaan aan zijn sollicitatieplicht, wat heeft geleid tot de afwijzing van het verzoek om een eerdere ingangsdatum. De ingangsdatum van de regeling is vastgesteld op 22 mei 2024, met een looptijd van achttien maanden. De rechtbank heeft de bevoegdheid om deze procedure te openen bevestigd, aangezien het centrum van voornaamste belangen van de verzoeker in Nederland ligt. De rechtbank heeft de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken en de termijn vastgesteld, evenals de benoeming van de rechter-commissaris en de bewindvoerder.